Probeer de volgende woorden maar eens hardop uit te spreken:
afvegen
ijszee
lachgas
opbrengen
rechtdoor
ijszee
lachgas
opbrengen
rechtdoor
De eerste drie woorden zullen nog wel goed zijn gegaan, maar de laatste twee woorden zullen wel de nodige moeite hebben gekost. Deze vijf woorden hebben met elkaar gemeen dat er steeds twee vrijwel dezelfde klanken direct na elkaar komen: de f en de v, de s en de z, de ch en de g, de p en de b en de t en de d. Vaak wordt er op die plaats maar één klank uitgesproken. Zo wordt “afvegen” uitgesproken als “afegen” en “rechtdoor” als “regdoor”. Het toont maar weer aan dat klanken elkaar kunnen beïnvloeden. Zo zullen de woorden “af” en “vegen” afzonderlijk fonetisch worden uitgesproken, maar als je er één woord van maakt, verdwijnt de v-klank. Nog groter zijn de veranderingen bij het woord “rechtdoor”, waar de t-klank verdwijnt en de ch-klank verandert in een g-klank.
Nederlands is een systematisch taaltje, met veel vaste patronen. Een bekend patroon is de zogenaamde “eindklankverscherping”, waardoor sommige medeklinkers aan het eind van een woord of lettergreep anders klinken dan aan het begin van de lettergreep. Dit treedt op bij de zogenaamde obstruenten, de medeklinkers die qua articulatie het meest van de klinkers verschillen. In de Nederlandse taal bestaan er in ieder geval elf obstruenten, onderverdeeld in twee groepen:
Plofklanken: p/b, t/d, k
Wrijfklanken: f/v, s/z, ch/g
Wrijfklanken: f/v, s/z, ch/g
‘t Kofschip bevat de zes stemloze obstruenten, links weergegeven in het schema. Bij het produceren van deze klanken trillen de stembanden niet mee, in tegenstelling de klinkers en medeklinkers zoals de l, de n en de d.
Toch is het verschil tussen de stemhebbende obstruenten (de b, d, g, v en z) en de stemloze obstruenten vaak moeilijk hoorbaar. We weten dat je “siroop” met een s schrijft en “zomer” met een z, maar het verschil is vaak niet te horen. Probeer de volgende woorden maar uit te spreken:
visvijver
opvangen
afblijven
hetzelfde
afzonderen
asbak
ijsberg
opvangen
afblijven
hetzelfde
afzonderen
asbak
ijsberg
Dat was niet zo moeilijk, hè? Maar probeer de woorden nu maar eens fonetisch op te schrijven en je zult zien dat de Nederlandse spelling eigenlijk maar een rotzooitje is. Zo worden twee van de drie v’s in “visvijver” ook daadwerkelijk als een v uitgesproken. De middelste alleen niet. De v in “opvangen” is een f, maar de f in “afblijven” is weer een v. In “hetzelfde” wordt de z stemloos uitgesproken en de f stemhebbend. Om gek van te worden!
De truc is dat de obstruenten elkaar weer beïnvloeden in deze samenstellingen. Door de eerdergenoemde eindklankverscherping zijn de obstruenten aan het einde van een woord of lettergreep altijd stemloos. Dit blijkt vaak uit de spelling: veelgebruikte woorden als “is”, “het”, “dit”, “niet” eindigen allemaal op een “harde” kofschipklank.
Aan het begin van een woord is er meer keuze. Veel woorden beginnen ook met een stemhebbende obstruent, zoals “zoeken”, “zelf”, “zomer”, “vinden”, “vrij”, “vis”.* Hierdoor ontstaan er vaak samenstellingen waarbij een stemhebbende obstruent op een stemloze volgt. Doorgaans worden deze klanken in één adem uitgesproken, waardoor ze of allebei stemloos worden uitgesproken, of allebei stemhebbend. In het woord “hetzelfde” gebeurt dit zelfs twee keer in een woord: “tz” wordt uitgesproken als “ts” (wat “progressieve assimilatie” wordt genoemd) en “fd” wordt uitgesproken als “vd” (regressieve assimilatie).
In de Nederlandse spelling komen deze uitspraakveranderingen niet tot uitdrukking. De spelling van de samenstelling is slechts gebaseerd op de afzonderlijke woorden. De eindklankverscherping komt ook niet vaak tot uitdrukking in de spelling. Zo wordt een woord als “paard” gewoon met een d geschreven, want het meervoud is “paarden”. Slechts bij de v en de z gaat dit niet op. Die staan nooit aan het eind van een woord of lettergreep.
Zo is het meervoud van “baas” “bazen”, terwijl het meervoud van “bus” “bussen” is. Het Nederlands is dusdanig systematisch dat het meervoud na een lange klinker bijna altijd met een z is en na een korte klinker ss. Voor de f en de v geldt hetzelfde. Hierdoor kan het woord fonetisch worden opgeschreven.
Doordat er nooit v’s en z’s aan het eind van woorden staan, levert dit problemen op bij de spelling van voltooid deelwoorden. In voltooid deelwoorden wordt de slotmedeklinker bepaald aan de hand van de laatste letter van de stam:
Het is gebeurd > r is stemhebbend, dus stemhebbende d
Het is gemaakt > k is stemloos, dus stemloze t
Het is gemaakt > k is stemloos, dus stemloze t
Op dezelfde manier werken de verledentijdsvormen:
Ik hoorde > r is stemhebbend, dus -de
Ik legde > g is stemhebbend, dus -de
Ik maakte > k is stemloos, dus -te
Ik legde > g is stemhebbend, dus -de
Ik maakte > k is stemloos, dus -te
Problematisch wordt het bij woorden die een “vermomde” v of z in zich dragen:
Ik ben verbaasd > de s is eigenlijk een stemhebbende z, dus stemhebbende d
Ik leefde > de f is eigenlijk een stemhebbende v, dus -de
Ik leefde > de f is eigenlijk een stemhebbende v, dus -de
Spellingshervorming
Aangezien de eindklankverscherping zeer nadrukkelijk aanwezig is in het Nederlands, kun je je afvragen waarom de slotmedeklinkers moeten “harmoniëren”. Het probleem is eigenlijk precies omgedraaid aan het Engels, waarbij de spelling van meervoudsvormen altijd hetzelfde is (+s), maar de uitspraak niet (na een kofschipletter wordt de s ook als s uitgesproken, anders als een z). In het Nederlands leidt de andere behandeling van de v en de z tot rare medeklinkercombinaties (sd en fd), die toch niet als zodanig worden uitgesproken.
Aangezien de eindklankverscherping zeer nadrukkelijk aanwezig is in het Nederlands, kun je je afvragen waarom de slotmedeklinkers moeten “harmoniëren”. Het probleem is eigenlijk precies omgedraaid aan het Engels, waarbij de spelling van meervoudsvormen altijd hetzelfde is (+s), maar de uitspraak niet (na een kofschipletter wordt de s ook als s uitgesproken, anders als een z). In het Nederlands leidt de andere behandeling van de v en de z tot rare medeklinkercombinaties (sd en fd), die toch niet als zodanig worden uitgesproken.
In het geval van de verledentijdsvormen wordt er eigenlijk door regressieve assimilatie gestreefd naar de oorspronkelijke klank:
leven > leef > leefde (“leevde”)
grazen > graas > graasde (“graazde”)
grazen > graas > graasde (“graazde”)
Bij de voltooid deelwoorden ligt dat iets gecompliceerder. Pas wanneer ze worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, duikt de d weer op:
leven > leef > geleefd > geleefde (“geleevde”)
grazen > graas > gegraasd > gegraasde (“gegraazde”)
grazen > graas > gegraasd > gegraasde (“gegraazde”)
Toch blijft het de vraag waarom deze uitspraak wordt gehanteerd. In de praktijk blijkt dat de eindklankverscherping een veel grotere rol speelt in de uitspraak dan de stam van het woord. Hiervan heb ik twee gelijkende voorbeelden:
club > “clup” > cluppie
dubbeltje > “dup” > duppie
dubbeltje > “dup” > duppie
In het Nederlands wordt het Engelse woord “club” (foutief) met een p uitgesproken. Het opmerkelijke is dat het achtervoegsel –ie eveneens gebruikmaakt van deze p-klank. Het wordt dus niet als “clubbie” uitgesproken. Nog opzichtiger is dit bij het woord “dubbeltje”, waarin de b midden in het woord voorkomt en desondanks in het woord “duppie” stemloos wordt uitgesproken.
Het lijkt er dus op dat Nederlanders van nature zeer sterk de neiging hebben om eindklankverscherping toe te passen op afgeleide woorden. Daarom denk ik dat het logischer is om de uitzonderingsregel van de v en z bij voltooid deelwoorden te schrappen. Het is makkelijker en logischer om achter een f of een s in de ik-vorm altijd een t te schrijven:
verbazen > ik verbaas > ik ben verbaa[st]
leven > ik leef > ik heb gelee[ft]
leven > ik leef > ik heb gelee[ft]
verbazen > ik verbaas > ik verbaa[st]e
leven > ik leef > ik lee[ft]e
leven > ik leef > ik lee[ft]e
De uitspraak moet dus veranderen, maar ik denk dat dat geen probleem is. Ik denk dat de huidige spellings- en uitspraakregels juist een natuurlijke neiging onderdrukken. Kinderen wordt van jongs af aan geleerd dat het “leefde” is en niet “leefte”, maar dat zijn natuurlijk ook maar afspraken. Zelf heb ik altijd moeite gehad met het verschil tussen de g en ch, wat tot uitdrukking kwam in zinsneden als “ze hebben gelecht”. Dat lijkt meer op echte Nederlandse woorden als “licht” en “recht”, die eindigen op het stemloze-obstruentencluster “cht”. Later deed ik dat niet meer fout en schreef ik braaf “legde”, maar het heeft een tijd geduurd voordat ik dat doorhad. Daarom denk ik dat deze nieuwe spellingsregels het overdenken waard zijn.
Hoofd
Tot slot wilde ik nog een apart geval bespreken: het woord “hoofd”. Wat klopt hier niet? Juist, het cluster fd. In tegenstelling tot het vergelijkbare woord “herfst” is het meervoud van “hoofd” met een d: hoofden, uitgesproken als “hoovden”. De vraag is dus wat de f in het woord te zoeken heeft. Aangezien de letter niet aan het eind van het woord staat, zou het wat mij betreft prima kunnen worden vervangen door een v. Dan zal ik deze site wel onder een ander internetadres moeten onderbrengen, maar dat heb ik er wel voor over.
* Vergelijk dit met de Engelse equivalenten “search”, “self”, “summer”, “find”, “free” en “fish”.
Tot slot wilde ik nog een apart geval bespreken: het woord “hoofd”. Wat klopt hier niet? Juist, het cluster fd. In tegenstelling tot het vergelijkbare woord “herfst” is het meervoud van “hoofd” met een d: hoofden, uitgesproken als “hoovden”. De vraag is dus wat de f in het woord te zoeken heeft. Aangezien de letter niet aan het eind van het woord staat, zou het wat mij betreft prima kunnen worden vervangen door een v. Dan zal ik deze site wel onder een ander internetadres moeten onderbrengen, maar dat heb ik er wel voor over.
* Vergelijk dit met de Engelse equivalenten “search”, “self”, “summer”, “find”, “free” en “fish”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heeft u vragen en/of toevoegingen, laat dan hier een reactie achter: