27-12-2015

Oefening baart kunst

Gisteren was het weer tijd voor een heuse spelletjesdag. Om een uur of twaalf werden Ewood en ik door Jean Loulou opgehaald om weer eens een middagje in schakelaars te knijpen. Net als vorig jaar was er een soort familiedag bij zijn slotraceclub in Almere. Naast de opofferingsgezinde organisator Paul en materiaalman Jean Loulou waren er negen jongeren (voornamelijk vrienden en aanhang van de zonen van de organisator) naar de schuur op de Zuiderzeebodem gekomen.

Paul had meteen een heel tijdschema in elkaar gedraaid. Na wat inoefenen begonnen we met een kwalificatie. Ik mocht als eerste de baan schoonvegen met een voor mij totaal onbekende bak en dat ging me ook niet heel goed af. Ewood had de snelheid wel goed te pakken en hij reed meteen de beste tijd. Uiteindelijk werd ik vierde en dat betekende dat ik in de tweede van de drie races mocht starten. Aangezien ik de snelheid nog steeds niet gevonden had, probeerde ik in de race zo min mogelijk fouten te maken. Terwijl mijn concurrenten gezellig met elkaar stonden te kwekken, gebruikte ik mijn hersencapaciteit liever om mijn wagentje op de baan te houden.
"Alesi was blocking me like crazy so I went to overtake him and had three quarters of the car inside him but he just closed the door. I don’t know whether he saw me or not as he only looks to the front, never in his mirrors, probably to concentrate keeping the car on the track." 
Pedro de la Rosa na de Grand Prix van Spanje in 2000.
De tactiek werkte perfect en door de race te winnen, verzekerde ik me van een plek in de finale. Daarna waren de snelste drie van de middag aan de beurt. Het niveau lag erg hoog in deze race en de deelnemers joegen elkaar lekker op. De verschillen waren klein en een foutje was zo gemaakt, dus bleef het tot aan de laatste meters spannend wie er zou winnen. Uiteindelijk versloeg Jeroen Ewood net. Nummer drie Dennis maakte wat meer fouten, maar ook hij was ruim snel genoeg om zich voor de finale te plaatsen.

In de finale had ik het moeilijk. Ik begon in de relatief snelle derde baan, maar ik moest kennelijk nog inkomen, want ik werd door iedereen voorbijgeblazen. Na die matige eerste stint werd het echt een uphill struggle en moest ik maar hopen dat ik nog derde kon worden. Doordat de rest maar weinig fouten maakte, kon ik mijn gebrek aan snelheid ook niet echt compenseren. Toch stond ik bij het ingaan van de laatste race nog derde, maar moest ik nog op de traagste baan rijden. Ewood stond aan kop, maar hij moest nog op de trage vierde baan. Hij verdedigde een voorsprong van een ronde, maar nadat hij die voorsprong had verspeeld, moest hij risico's nemen en dat liep niet goed af. Zelf was ik gewoon te traag en dus greep ik naast het podium, net als vorig jaar. Het schattige bekertje werd door Jeroen gewonnen. Hij maakte weinig fouten en was op alle banen behoorlijk snel.

De kwalificatietijden (geel) en de gemiddelde rondetijden in de race (blauw) en in de finale (rood).
Aantal afgelegde ronden per baan. Baan 2 (of de auto op baan 2) was het snelste, gevolgd door baan 3. Baan 4 en 1 waren het traagst.
Daarna was het weer tijd voor een kerstdiner en de afsluitende spelletjes. Aangezien Mens erger je niet en Scrabble de enige spellen zijn die mijn ouders kunnen en willen spelen, beleefde ik een soort déjà vu. Het ging ongeveer zoals altijd:
"We begonnen maar met Mens erger je niet, een spel waarbij ik wel hoge verwachtingen had. (...) Helaas bleek maar weer dat je zonder geluk niet al te best gaat met dit spel. Terwijl iedereen op commando een zes leek te kunnen gooien, gooide ik vooral tweeën. En net als ik dan een pion in het spel had, ging-ie op mysterieuze wijze weer verloren. Ondertussen moest ik lijdzaam toezien hoe de anderen hun pionnen thuisbrachten, terwijl ik steeds minder het gevoel had dat ik nog aan het spel deelnam. Uiteindelijk ging Beppie er nog met de winst vandoor, door een paar keer achter elkaar zes te gooien, gevolgd door een drie en team geel was thuis. Daarna moesten wij verder zien te prutsen. Jean Loulou stond ook op het punt om te winnen, maar hij deed een paar domme dingen (zelfs met Mens erger je niet kun je fouten maken), maar uiteindelijk kwam alles precies op z’n pootjes terecht toen Ewood net te laat was en Loulou precies het goede aantal ogen gooide.Tot dat moment had ik nog gegrapt dat ik tweede zou worden, maar nadat de zessen niet wilden komen en steeds mijn pionnen van het bord werden gemept als ze van enige betekenis dreigden te worden, had ik weinig kans meer. Toen uiteindelijk ook Ewood finishte, had ik al m’n pionnen nog in m’n thuishonk staan."
Meer skills en minder geluk is nodig bij het oer-Hollandse Scrabble. Doordat ik nooit kruiswoordraadsels oplos en slecht ben in het verzinnen van anagrammen, kan ik werkelijk waar geen kut van dit spel. Daar kwam nog bij dat Beppie allerlei Engelse woorden ging aanleggen. "Foam mag toch? Ja, doen we gewoon!", nadat ze ook al het woord "nerd" had geprobeerd aan te leggen. We gaan even terug naar 1996 of zo. Beppie: "Jesper is soms best wel een nerd." (legt N-E-U-R-T op het bord). Nu probeerde ze het gewoon weer. Ik kon nog net tegenhouden dat ze het woordje wrong neerlegde, want dat was natuurlijk dubbel fout. Aan de andere kant werd UK wel weer geaccepteerd.

Jean Loulou kwam op stoom en schudde de ene na de andere grap uit zijn mouw. De sfeer zat er goed in, ondanks dat het steeds moeilijker werd om nog een fatsoenlijk woord aan te leggen. Een z ergens op het midden van het bord bleek een vervelend obstakel.
"Er eindigt geen woord op een z."
- "RTL."
Ewood
en Jean Loulou
Doordat ik net het woord voedsel niet aan kon leggen en de rest een paar keer kans gaf op bonuspunten, eindigde ik afgetekend als laatste. Ewoods wezels leverden hem de overwinning op. Door de vele lange denkpauzes was het behoorlijk laat geworden. We fietsten terug naar mijn huisje, waar ik me tot diep in de nacht verder kon schamen. Toch vond ik de vele oorwassingen stiekem wel grappig en daar gaat het natuurlijk om.

26-12-2015

Terugblik op 9 jaar Formule 1-verslagen III

Afgelopen zomer overleed Jules Bianchi aan de gevolgen van zijn zware crash in Japan vorig jaar. Daarmee kwam helaas een eind aan ruim 20 jaar zonder verongelukte Formule 1-coureurs. Toch waren er ook in die periode de nodige spannende momenten. Zes jaar voor de indrukwekkende herdenkingsplechtigheid op de Hungaroring ontsprong Felipe Massa de dans maar net, nadat het noodlot een week eerder in de Formule 2 wel genadeloos had toegeslagen. Tijd voor een terugblik op dit hachelijke weekend:


Veiligheid
Wat kon er nog gebeuren in de Formule 1? De sport leek inmiddels te zijn uitgegroeid tot een van de veiligste sporten die je maar kunt bedenken. Nou ja, da’s een beetje overdreven, maar bijvoorbeeld wielrennen lijkt gevaarlijker. Ook dan worden hoge snelheden bereikt, maar in tegenstelling tot in de Formule 1, hebben de renners op een helm na geen bescherming.

Nee, de talloze dodelijke crashes in het grijze verleden leken toch nog ergens goed voor te zijn. Waar de Formule 1-rijders van vroeger haast levensmoe leken, voelt de huidige generatie zich veilig in hun fort van koolstofvezel. De ergste crashes die je maar kon verzinnen werden overleefd. Al vijftien jaar is er geen Formule 1-rijder om het leven gekomen en de reeks loopt nog steeds. Daar kunnen andere raceklassen, zoals de Nascar of die Indycars in Amerika nog wel een puntje aan zuigen. En de Formule 2, zo bleek.

Plattegrond van Brands Hatch. Afbeelding: Wikipedia.
Op het circuit van Brands Hatch bleek de dood opeens opvallend dichtbij. Jack Clarke schreef zijn auto af bij de Westfield Bend, de bocht die het verst is verwijderd van start-finish. De klap was hard genoeg om een wiel van de auto af te rukken, maar de brokkenpiloot kon ongedeerd uitstappen. Hij wel, maar het wiel stuiterde precies op de helm van de ongelukkige Henry Surtees (zoon van), die bewusteloos de muur in denderde. Het zag er een beetje onbeholpen uit, maar al gauw bleek het veel ernstiger dan het leek. De beste man, pas achttien jaar oud, bleek aan zijn verwondingen te zijn bezweken.

Nou, zoiets gebeurt maar eens in de honderdduizend jaar, was de gedachte. Hoe groot was de schrik dan ook toen Felipe Massa, juist degene die het meest aangedaan was door het dodelijke ongeval, iets vergelijkbaars overkwam. Ook hij werd getroffen op zijn kwetsbaarste punt: de helm, of beter gezegd: het vizier. Het projectiel sloeg bij een flinke snelheid in en Massa verloor het bewustzijn. Ook hij crashte hard, maar na afloop was men het erover eens dat hij geluk had gehad. Als de veer iets ongelukkiger was terechtgekomen, dan had hij het niet kunnen navertellen. Nu maakt hij het goed.

Massa en de veer die hem bijna noodlottig werd. Afbeelding: BBC.

Het was een hele opluchting voor de Formule 1, waar bijna een rijder verloren ging. In beide gevallen was het een beetje een freak accident, hoewel Massa’s pech vaker voor kan komen; wagens kunnen nou eenmaal onderdelen verliezen. Doordat iedereen min of meer over dezelfde lijn rijdt, kan dat een groot potentieel gevaar vormen.

Toch is het jarenlang goed gegaan. Auto’s horen natuurlijk geen onderdelen te verliezen. Er staat me bij dat Michael Schumacher tijdens de Grand Prix van Argentinië in 1996 een brokstuk “wegkopte”, waarna het projectiel zijn achtervleugel vernielde, maar de coureur zelf ontsprong de dans. Sindsdien heb ik niks vergelijkbaars gezien.

Ongelukken lijken altijd in paren te komen. Zo verongelukten Roland Ratzenberger en Ayrton Senna in hetzelfde weekend in Imola. Die fatale race is gelukkig "voor mijn tijd", maar ik werd er wel van op de hoogte gehouden. Destijds waren de bolides nog lang niet zo veilig als nu (het hoofd van de rijder had minder bescherming om maar iets te noemen) en de circuits waren gevaarlijker. Het snelle circuit van Imola had destijds lange volgasstukken, met enkele bloedsnelle knikken. Een daarvan was de Tamburellobocht, met amper een uitloopstrook. In die bocht vloog Senna tijdens de race dan ook hard rechtdoor, vermoedelijk door een gebroken stuurstang. Toch was de klap niet fataal, dat hij een deel van z’n ophanging door, juist, z’n vizier kreeg, deed hem de das om. Dat dat onderdeel precies de verkeerde kant opvloog, dat was het enge eraan. Opnieuw een freak accident.

Een dag eerder was Ratzenberger even verderop hard gecrasht. Bij hoge snelheid braken er delen van zijn wagen af, waarna hij hard de muur in klapte. Het zorgde er in ieder geval voor dat men de veiligheid nog meer serieus ging nemen. De wagens waren natuurlijk al veel veiliger geworden, maar nu moest het laatste beetje risico uitgebannen worden. De circuits werden trager gemaakt, net als de auto’s. Dat deed de FIA dan wel weer goed, hoewel ze in hun ijver door leken te schieten door in 1998 de gegroefde banden te introduceren. Desondanks schoten de snelheden omhoog, wat tot weer nieuwe reglementswijzigingen leidde.

In ieder geval konden alle rijders levend hun bolides verlaten. Weliswaar braken Panis (1997) en Schumacher (1999) een been, ze konden enkele maanden later gewoon weer aan de slag. Ook andere zware crashes werden overleefd.

Nee, erge crashes bleven voorkomen, maar steeds liep het goed af. Zou er ooit een moment komen dat al het geluk was "opgebruikt"? Zo’n moment kwam in 2000. Ditmaal was het een marshall langs de baan die dodelijk werd verwond door een rondvliegend wiel. Het gebeurde tijdens de startcrash in Monza, waar drie wagens bij hoge snelheid op mekaar klapten.
Een halfjaar later gebeurde iets soortgelijks. Jacques Villeneuve werd totaal verrast door Ralf Schumacher, die erg vroeg remde en de Canadees lanceerde. Alle wielen braken van de BAR af en eer ervan vloog precies door een gat in het hek, waar toevallig een marshall stond. Een wiel dat door een gat van 50 centimeter breed vliegt, dat geloof je toch niet? Echt een freak accident.

Nu waren het dus de afgebroken auto-onderdelen die voor gevaar zorgden. En dat binnen zes dagen tijd (19 om 25 juli), hoe is het mogelijk? Na al die keiharde klappers, zoals Kubica in Canada, die steeds goed afliepen, zorgde nu een afgebroken onderdeel voor veel meer commotie. Vreemd genoeg bleef Brawn GP buiten schot, hoewel ze duidelijk een ondeugdelijke auto de baan op hadden gestuurd. Had Brawn niet gewoon voor de rest van het weekend uitgesloten moeten worden?

Kubica's klapper in Canada 2007. Afbeelding: Autosport.
Opmerkelijk genoeg overkwam het Barrichello weer eens. Het lijkt wel alsof er een saboteur het op zijn bolide gemunt heeft. Zo haalde Schumacher in 2002 elke race het podium, maar viel Barrichello in de eerste seizoenshelft (!) om de haverklap uit. Toen Schumacher de titel binnen had gesleept, bleef Barrichello’s bolide opeens ook de hele race heel. En wat te denken van de exploderende ophanging in Hongarije 2003? Heeft echt niemand op een rood knopje gedrukt?

Barrichello's Ferrari explodeert in Hongarije (2003). Afbeelding: Pinterest.
De race
Nee, hoe krom de Formule 1 soms is bleek maar weer tijdens de Grand Prix van Hongarije. Alonso had zich knap op pole gekwalificeerd. Naderhand bleek dat de Spanjaard met weinig brandstof aan boord te hebben gereden, dus zei het nog niet veel over de race. De Red Bulls zaten er weer aardig bij, net als de McLarens. De grijze bolides lijken weer op de weg terug, terwijl Brawn steeds verder wegzakt. Ook onder warme omstandigheden speelden de kampioenschapsleiders weinig klaar. Button reed een magere achtste kwalificatietijd, Barrichello’s wagen deed het niet zo lekker omdat er een veer vanaf was gevallen… Emotioneel was het ook een moeilijke tijd voor de Braziliaan, die ongewild een landgenoot ernstig had verwond.

In de race ging alles goed voor Luis. Hij schoof door naar de tweede plek bij de start, hoewel Webber hem meteen terugpakte. Alonso reed vrolijk aan kop. Fattle had minder geluk: hij raakte Räikkönen en beschadigde daardoor zijn wagen. Al gauw passeert Luis Webber en zet hij de achtervolging in op Alonso. Die zit op een driestopstrategie, maar desondanks kan hij geen gat slaan. Wel heeft de Spanjaard kansen om op het podium te komen, maar die kansen worden bij zijn eerste pitstop al gereduceerd tot nul. Het wiel wordt er niet goed opgezet en nadat iedereen de arme Spanjaard voorbij is, vliegt het wiel er ook nog af. Alonso geeft er niet veel later de brui aan.

Na de race zou Renault ook nog eens worden bestraft voor het afgelopen wiel. Alsof het verpesten van een goede race al niet genoeg straf is… De straf was geen geldboete, maar juist uitsluiting voor de volgende race. Wetende dat die in Valencia is, Alonso’s thuisrace dus, is dat een extra harde straf. Het was echt weer een staaltje paniekvoetbal. Om te laten zien hoe belangrijk men de veiligheid nam, moest Renault hard worden gestraft voor hun geklungel. Dat was opmerkelijk te noemen, aangezien het team van Brawn wel buiten schot bleef. Zelfs Fattle werd eerder dit seizoen niet zo hard gestraft voor het rondrijden met een driewieler (wat er eigenlijk ook best grappig uitzag).

Fattle probeerde in Australië met een kreupele auto te finishen. Afbeelding: Racing accidents.
Op de zege van Luis viel niks af te dingen. Räikkönen werd bekeken tweede, terwijl Mowk Webbah enigszins beteuterd de beker voor de derde plaats in ontvangst nam. Het was wel even geleden dat hij op de laagste trede van het podium stond…

Button werd uiteindelijk nog zevende en hield de schade in het kampioenschap nog beperkt. Maar de man die een paar maanden geleden in één rechte lijn naar de wereldtitel leek te rijden, is nu een minder gelukkig man. Keer op keer foeterde hij op zijn bolide, die snelheid tekortkwam en banden vrat. Zodoende staat Buttons kampioenschap opeens op losse schroeven.

BMW
Enkele dagen na de race maakte BMW opeens bekend er volgend jaar mee op te houden. Het team, dat vorig jaar tot deze tijd nog meestreed om het kampioenschap, besloot 2008 toen te laten voor wat het is. Het resultaat: geen prijzen in 2008 en een gefrustreerde Kubica. Dit jaar bakt BMW er helemaal niks van en besloot het bedrijf er teleurgesteld een einde aan te maken.

Schumacher
Dat de startgrid er volgend jaar anders uit zal zien dan nu, dat staat dus al vast. De komende race zal de grid er ook anders uitzien. Waarschijnlijk geen Renaults. En geen Massa. Zijn vervanger is Michael Schumacher. De Duitser besloot om bijna drie jaar na zijn pensioen om in te vallen. Het tijdperk Schumacher is dus nog niet voorbij! Geweldig! De eerste ontmoeting tussen Luis en Schumacher op de baan! Ik vind het een stunt. Zou hij er gewoon bij zijn in Valencia? Die race is overigens pas na de "zomerstop", over drie weken. Tot die tijd gaan de teams van het mooie weer genieten, vecht Renault de onbegrijpelijke beslissing aan en zal de FIA weer een aantal nieuwe regels willen doorvoeren om de veiligheid nog verder te verbeteren. De mazzel!

Jespers weblog, 31-07 2009

Uiteindelijk werd de soep niet zo heet gegeten als-ie werd opgediend, want Renault kwam er alsnog met een geldboete vanaf. Schumacher zou ook niet zijn rentree maken. Hij ging een jaar later bij het nieuwe team van Mercedes aan de slag. Het vertrek van BMW zorgde ervoor dat het team van Sauber weer op eigen benen moest staan. Ook Toyota trok aan het eind van het seizoen de stekker eruit. In plaats van de fabrieksteams zouden drie nieuwe teams komen. De Formule 1 zou er in 2010 dan ook heel anders uitzien.

25-12-2015

2015, een tegenvallend jaar

Verhuisd, een boek uitgebracht en bijna landskampioen geworden: dit voorjaar gebeurde er veel in mijn leven. Ondanks een aantal aardige mijlpalen (een schaakrating boven de 2200 en kampioen geworden op het NK Bedrijvenschaak) was het ook een behoorlijk eenzaam jaar. Vrienden van vroeger raak ik kwijt en het lukt me niet goed om nieuwe vrienden te maken. Met veel mensen ontbrak de klik gewoon en mijn pogingen om nieuwe mensen te ontmoeten leverden helemaal niks op. Vele verwachtingen werden niet waargemaakt en dus was 2015 een tegenvallend jaar. Wel heb ik veel van dit jaar geleerd en heb ik het gevoel dat ik mentaal sterker ben geworden. Aangezien er dit jaar ook dingen goed gingen, heb ik nog hoop dat 2016 een topjaar wordt. Maar nu eerst de muzikale afsluiting van dit jaar, met mijn befaamde top 12.

Januari


Februari


Maart


April


Mei


Juni


Juli


Augustus


September


Oktober


November


December


Het is niet mijn schuld dat ik me aangetrokken tot je voelde. Het is niet mijn schuld dat ik verliefd op je ben geworden. Je onvoorwaardelijke steun gaf me enorm veel zelfvertrouwen. Je haast kinderlijke lach deed mijn hart een sprongetje maken. Het deed me zo goed als ik jou zag genieten. Ik zag in jou iets van mezelf en daarom vind ik het zo jammer dat we elkaar al zo lang niet meer gezien hebben. Het is alsof ik een stukje van mezelf ben kwijtgeraakt. Ik weet niet waarom het zo heeft moeten lopen, maar ik hoop dat we elkaar in 2016 weer iets regelmatiger zullen zien.

Fijne kerst.

24-12-2015

Racespelletjes van vroegâh (vervolg)

Eergisteren schreef ik een aantal technische samenvattingen van een aantal gesimuleerde Formule 1-races in Grand Prix 4. Daarom heb ik nu een wat uitgebreider verslag met screenshots (zoals beloofd). De gesimuleerde race die ik vandaag ga behandelen, is de Grand Prix van Engeland.

De start. Ralf op pole (buiten beeld), voor de Ferrari's van Barrichello en Schumacher.
De Ferrari's nemen bij het start het voortouw: Ralf ziet in de eerste bocht Barrichello passeren en op het lange rechte stuk glipt zijn broer er ook langs. In de middenmoot vinden de ongelukken plaats. Bernoldi wordt het slechtoffer van een kop-staartbotsing, maar ook De la Rosa, Villeneuve en Frentzen komen niet ongeschonden uit de strijd.

Chaos in de eerste ronde.
Waar Bernoldi zijn driewieler in het gras moet parkeren, weten de andere drie hun kreupele bolides nog wel naar de pits te brengen.

De drie brokkenpiloten buigen af naar de pits.
Na een korte reparatiestop kunnen de drie weer verder. Dat geldt niet voor Räikkönen, die al in de tweede ronde stilvalt. Trulli wordt erdoor verrast en rijdt zijn neus stuk op de Sauber, zodat hij ook een ongeplande pitstop moet maken. Voor polesitter Ralf is de race al in de derde ronde voorbij. De vader van Max rijdt tegen het afgebroken wiel aan en moet ook naar de pits voor een compleet nieuwe neus.

Verstappen raast langs Ralfs wrak en wordt verrast door een afgebroken wiel.
Daarna is het over met de pret. Vooraan rijden de Ferrari's langzaam maar zeker weg bij de McLarens. Achter hen rekent Montoya af met Heidfeld, terwijl Irvine op de zevende plaats een heel groepje ophoudt. Verderop doet de andere Jaguar hetzelfde: De la Rosa blijkt een onneembare horde voor Villeneuve en Trulli. Voor hen liggen de Minardi's. Yoong ligt voor Alonso, die zijn teammaat pas voorbijsteekt als De la Rosa in zijn spiegel opduikt. De la Rosa gaat Yoong ook snel voorbij, waarna hij op jacht gaat naar Alonso. Villeneuve en Trulli komen Yoong niet meteen voorbij, ook omdat ze meer met elkaar zitten te bakkeleien dan goed voor hen is. Trulli profiteert van een zwak moment van Villeneuve en gaat de Canadees voorbij. Even later is hij ook Yoong voorbij, maar is De la Rosa aan de horizon verdwenen.

Meer succes heeft teamgenoot Alesi, die Irvine te pakken krijgt en dan eindelijk zijn werkelijke tempo kan rijden. Hij moet echter al gauw naar de pits, net als Panis en de sterk rijdende Fisichella achter hem. Button, in de andere Benetton, stopt ook en komt precies voor de deur bij Villeneuve op de baan. De wereldkampioen van 1997 waagt een inhaalpoging en duwt de arme Brit in de chicane achterstevoren. Schumacher kan hem niet ontwijken en rijdt zijn voorvleugel stuk.

Schumacher klapt op de gespinde Button.
Beide coureurs moeten naar de pits voor een ongeplande pitstop. Voor Schumacher is het niet zo erg, omdat zijn geplande pitstop eraan zat te komen, maar voor Button betekende het dat hij gelijk weer naar de pits kon, waardoor hij tot een verblijf in de achterhoede veroordeeld werd.

Na zijn stop heeft Schumacher vrij baan en meteen gaat hij enorm snel. Hij werkt zich zonder veel problemen voorbij Montoya. Door de pitstops van de McLarens rukt hij weer op naar de tweede plaats achter Barrichello. Iedere ronde knabbelt hij weer wat van zijn achterstand af. Het gevecht om de koppositie wordt onderbroken als Schumacher zijn tweede stop maakt. Hij komt net voor Coulthard op de baan, maar wel achter Häkkinen. Barrichello blijft bij zijn tweede stop gewoon aan de leiding. Op nieuwe banden is Schumacher beduidend sneller dan Häkkinen en zonder veel problemen sluipt hij voorbij de Fin, zodat hij weer tweede ligt. Zou Barrichello een teamorder krijgen?

Elders op de baan zijn er nog de nodige gevechten. Zo is Heidfeld na zijn tweede stop achter Irvine op de baan gekomen. Hij is een stuk sneller, maar komt op de rechte stukken toch snelheid tekort om de krachtige Cosworth in te halen. Als Irvine door een achterblijver geïrriteerd wordt, lukt het hem wel en neemt hij de zesde plaats over.

De Ferrari's lijken regelrecht op een dubbelzege af te stevenen, totdat Barrichello in de één-na-laatste ronde ineens snelheid verliest. Was het dan toch de langverwachte teamorder? Nee, Barrichello duikt met een technisch probleem de pits in. Het mankement wordt ter plekke verholpen, maar door het oponthoud grijpt Barrichello naast het podium. Schumacher wint de race, voor Häkkinen en Coulthard. Achter Barrichello pakken Montoya en Heidfeld de laatste puntjes.

Uitslag
1. M Schumacher 1:25:33.691
2. M Häkkinen +8.413
3. D Coulthard +18.386
4. R Barrichello +25.866
5. JP Montoya +47.341
6. N Heidfeld +1:19.471
7. E Irvine op 1 ronde
8. O Panis op 1 ronde
9. G Fisichella op1 ronde
10. P de la Rosa op 1 ronde
11. HH Frentzen op 1 ronde
12. T Enge op 1 ronde
13. F Alonso op 2 ronden
14. J Button op 2 ronden
15. J Verstappen op 2 ronden

Rondetabel
Rondetabel van de race.
Race History Chart
De Race History Chart van de race.
Hieronder de Race History Chart in meer detail:

De kopgroep.

De middenmoot.
De staart.
Dat was me toch effe een lekkere race!

22-12-2015

Racespelletjes van vroegâh

We zitten nog midden in het koude, duistere jaargetijde en dat betekent voor mij dat ik niet van mijn computer ben weg te rammen. Zelfs de upgrade naar het gammele Windows 10 mocht de pret niet drukken. Wel had ik de behoefte om weer eens een echt racespel te spelen, maar waar vind je tegenwoordig nog goede racespellen? Van die zooi van Bug Masters gaat mijn hartje bijvoorbeeld niet sneller kloppen, dus ging ik maar proberen om een aantal echt antieke racespellen aan de praat te krijgen. Door het voortschrijden van de technologie was dat nog niet zo makkelijk. Uiteindelijk kon ik Need for Speed Porsche na wat gegoochel toch weer spelen. Alleen voor de soundtrack was het de moeite al waard, al waren de radiomuziekjes vreemd genoeg spoorloos verdwenen. Geen punt, want racetechnisch viel er een hoop lol aan te beleven. Wel moest ik er weer flink aan wennen, maar nadat ik een paar virtuele 911'jes had platgereden, ging het geleidelijk aan beter. Het enige nadeel van die spellen van EA is dat ze soms om onverklaarbare redenen crashen. Hoewel sommige problemen bekend zijn en ook verholpen kunnen worden, bederft een hardnekkige crash in de Alpen mijn raceplezier een beetje.

Daarom maar over naar Grand Prix 4 van Infrogames, eh, Infogrames. Racetechnisch is het allemaal wat minder, maar het spel crasht eigenlijk nooit. Omdat het spel Formule 1-races vrij realistisch kan nabootsen, kijk ik liever naar die racesimulaties dan dat ik zelf van mijn matige stuurmanskunsten ga genieten. Zoals ik al eens eerder had geschreven, is het spel een ruwe diamant. Het enige onrealistische aspect van het spel was de volledige afwezigheid van de turbulentie in het zog van een andere auto en een te sterk slipstreameffect, waardoor het inhalen te makkelijk werd. Ik heb het spel een beetje realistischer kunnen maken, maar ik hoop dat als Geoff Crammond ooit nog Grand Prix 5 gaat uitbrengen, dat hij veel aandacht aan deze zwakke plek gaat besteden.

In ieder geval kon ik met wat gerotzooi en gehack de circuits bijna in overtaking-free zones veranderen. Hieronder een aantal race-history charts (die per ronde de voorsprong/achterstand van alle coureurs op de gemiddelde rondetijd van de winnaar weergeven):

Race History Chart van de Grand Prix van Japan.
Suzuka is een circuit waar Formule 1-auto's niet makkelijk inhalen. Door de vele snelle bochten is het erg moeilijk om dicht achter je voorganger te rijden. In Grand Prix 4 hebben de virtuele bolides minder last van elkaar, maar door het slipstreameffect te verlagen, kon ik er toch voor zorgen dat de computers de grootste moeite hadden om elkaar te passeren. De snelste raceronden heb ik met gele bolletjes aangeduid. Doordat de bandenslijtage vrij hoog was, werden de snelste ronden vaak net na de pitstops neergezet. In deze race kwam de snelste raceronde op naam van Coulthard, die drie pitstops maakte en daardoor uiteindelijk terrein verloor. De Schot kwam in de openingsfase niet voorbij Schumacher, ondanks dat hij een lichtere auto had. Dat hij uiteindelijk na zijn tweede stop achter teamgenoot Häkkinen de baan op kwam, deed hem de das om. Doordat the Flying Finn zijn wagen in de slotfase langs de kant van de weg moest parkeren, kwam DC nog op het podium, achter de twee Schumachers.

Race History Chart van de Grand Prix van Amerika (deel 1).
Erg veel leek er op Indianapolis niet te gebeuren, maar nadat Trulli zijn wagen in de muur smeet, kwam er dan toch leven in de brouwerij. Inhalen was best mogelijk op het lange rechte stuk en ditmaal kwam Coulthard Schumacher wel voorbij, maar niet lang nadat hij de leiding had overgenomen, ging zijn wagen kapot. Doordat Coulthard zijn wagen niet al te zachtzinnig tegen de muur tot stilstand zette, brak er een wiel af, waar Montoya zijn voorvleugel tegen aan gort reed.

Race History Chart van de Grand Prix van Amerika (deel 2).
In de tweede helft van de race ging het ineens hard met de uitvallers. Ralf Schumacher viel net na zijn stop uit, waardoor Häkkinen de tweede plaats erfde. Michael Schumacher ging pas erg laat naar de pits en won met overmacht. De strijd voor de laatste podiumplek was spannender. Nadat Villeneuve was uitgevallen, ging het tussen de Sauber-coureurs en Montoya. De Colombiaan rekende bij zijn tweede stop af met Räikkönen, waarna hij Heidfeld in de slotfase ook nog de oren waste. De Duitser finishte nog wel voor zijn teamgenoot, die in het begin van de race toch wel een behoorlijk gat had geslagen. Het laatste punt ging naar Panis, terwijl Frentzen ondanks een sterk optreden geen punten scoorde. Fisichella won het achterhoedegevecht tegen teamgenoot Button en de beide Arrows'. De vader van Max kreeg Button bij de pitstops te pakken, maar bleef tot de laatste ronde achter teamgenoot Bernoldi. Die ging echter in de eerste bocht met blokkerende wielen rechtdoor, zodat Verstappen het stalduel alsnog in zijn voordeel besliste.

Dat was het voor deze keer over de racespelletjes van vroegâh. De volgende keer kom ik met screenshots!

19-12-2015

Terugblik op 9 jaar Formule 1-verslagen II

Het is weer tijd voor het tweede deel van de terugblik op 9 jaar Formule 1-verslagen schrijven. Vandaag gaan we terug naar 2008, het laatste jaar van de "oude" Formule 1, met gegroefde banden en normale voor- en achtervleugels. Het was ook het jaar waarin Hamilton zijn eerste titel pakte, ondanks een hoop tegenwerking van de stewards. Het beruchtste incident was echter wel de crash-gate, waarbij het team van Renault de ene rijder (Piquet jr.) liet crashen om de andere rijder (Alonso) een overwinning toe te spelen. Destijds waren er nog geen geavanceerde dingen als virtuele safetycars en dus waren de safetycarfases tamelijk primitief: eerst werd het veld bij elkaar gebracht en pas daarna ging de pitstraat open (zodat de hongerige bolides weer konden worden volgetankt; toen mocht dat nog). De Grand Prix van Duitsland van eerder dat jaar lijkt als inspiratiebron voor Renault te hebben gediend, toen Piquet dankzij een alternatieve strategie en een gelukkig getimede safetycarfase bijna nog de race won.

Het geluk is met de dommen

Hamilton heeft zijn zelfvertrouwen terug
In Nederland wordt opmerkelijk vriendelijk gesproken over Nelson Piquet jr. Niet zozeer omdat hij afstamt van de grote Nelson Piquet, die decennia geleden drie keer wereldkampioen werd. Damon Hill en Jacques Villeneuve werden in het verleden ook altijd aan hun pa gespiegeld, net als Nico Rosberg. De zonen hebben het er maar lastig mee. En wat te denken van Ralf Schumacher, die altijd in de schaduw stond van zijn broer? Familie in de Formule 1 is beslist geen voordeel.

Wat wel een voordeel is, is een Nederlandse moeder. Daardoor is Piquet half Nederlands, zoals de trotse kaaskoppen dan beweren. Jammer genoeg laten Nederlanders geen beste indruk achter in de Formule 1. Vorig jaar werd Albers' carrière abrupt beëindigd vanwege "geldgebrek" na een serie zwakke races. Nu zal Albers lang zo slecht niet zijn geweest als de cijfertjes zeiden, maar de beeldvorming was slecht. Dit jaar moeten we het doen met de kleine Piquet als een halve landgenoot. Wat hij tot dusver presteerde was zwaar onder de maat. Hij komt snelheid tekort en probeert dat te compenseren door vaak over de limiet te gaan. Het was droevig gesteld met de Nederlandse inbreng in de Formule 1.

Verandering
Dat er in korte tijd veel kan veranderen, bleek vandaag wel weer. Daar zag het gister nog niet naar uit. Piquet had weer eens een zwakke kwalificatie achter de rug en begon de race als 17e. Hij lag gedurende een lange tijd rond deze positie, maar opeens vielen alle puzzelstukjes voor hem op de juiste plaats en reed hij aan de leiding van de race. Van zero tot hero binnen een paar minuten. Hieronder een verslag:

Race
Na een spannende kwalificatie had Hamilton de pole gepakt. Massa stond tweede, Kovalainen was derde. Trulli (4) en Alonso (5) deden het goed, Räikkönen (6), Kubica (7) en vooral Hidefeld (12) waren slecht.
Bij de start komen Hamilton en Massa goed weg. Massa, vanaf de binnenkant gestart, kan met pijn en moeite zijn tweede plaats vasthouden. Kovalainen probeert de Ferrari een paar keer tevergeefs in te halen. Hamilton loopt ondertussen gauw uit. Al in de eerste ronde heeft hij bijna twee seconden voorsprong en het wordt geleidelijk aan meer. Na vier ronden ligt Massa al 3,7 seconden achter, na negen ronden is het gat 6,4 seconden. Kovalainen kijkt dan al tegen een achterstand aan van 11,1 seconden, iets minder dan de achterstand die Sutil na de eerste ronde had.

Als een blikken slang raast het veld verder over het bochtige parcours. Alonso laat zich al gauw van zijn minder handige kant zien: bij een inhaalpoging op Trulli verliest hij zoveel snelheid dat Räikkönen hem passeert. Achterin zit Coulthard na een mislukte start (van p10 naar p15) vast achter Button. Na tien langzame ronden lukt het hem eindelijk om de Honda te passeren. De tijdschade is ondertussen enorm.

Ondertussen meldt Olav Mol dat Kovalainen is stilgevallen. TV-beelden wijzen uit dat niet de Fin, maar de computers een probleem hebben. Terwijl Kovalainen lekker zijn rondjes aan het rijden is, geven de computers niet zelden vreemde berichten door, die niet door waarnemingen worden ondersteund. Afgezien van een paar spins duurt het tot de 18e ronde voordat er een auto echt stopt. Het is Hamilton, die zijn eerste pitstop maakt. Hij valt bij zijn pitstop terug tot vlak achter Trulli, op de vierde plaats. Kubica stopt tegelijk met Hamilton en Trulli stopt een ronde later. De pitstops zijn in volle gang.

Toch zijn er maar weinig positiewisselingen. Er gebeurt weinig en omdat de bolides weigeren de geest te geven, kabbelt de race al gauw naar een saai einde. Een rimpelloze race lijkt het te worden, een race die perfect verloopt voor de winnaar. Maar dan is er Timo Glock. Hij komt het rechte stuk halverwege de race wat onbesuisd op, waarna de ophanging afbreekt en de bolide hard de muur in keilt. Reden genoeg om de safetycar de baan op te sturen.

Glock crasht halverwege de race. Afbeelding: Drive South.
Als de Mercedes de baan op komt, besluiten de meeste rijders om hun bolides vol te gooien met brandstof. Er waren slechts een paar mensen die dat niet deden: Hamilton (vermoedelijk een fout), Hidefeld (had blijkbaar niets te verliezen) en Piquet (hij had zijn bolide toevallig vlak voor de crash al volgetankt). Ze reden vrolijk aan kop. De slakken mochten hun ronde achterstand terugpakken en ze maakten daar ook gretig gebruik van. Iedereen, behalve Button. Die bleef liever op een ronde achterstand doorhobbelen.

De safetycar zorgde er wel voor dat het veld dicht op elkaar kwam en dat sommigen in de pits op hun teamgenootje moesten wachten. Dat overkwam bijvoorbeeld Räikkönen, die weer eens terugviel. Hamilton, die blijkbaar een pitstopincident zoals in Canada wilde voorkomen, moest een wonder verrichten toen de safetycar de baan verliet. Hij moest in een paar rondjes een goede twintig seconden winnen op Piquet en Massa. Dat lukte hem niet en hij kwam pas als vijfde weer terug op de baan. Het zou de opmaat worden voor een spannende slotfase.

Terwijl Mowk Webbah met een tijdens de safetycar-periode opgeblazen motor de strijd moest staken, reed Coulthard weer eens iemand uit de race. Ditmaal was Barrichello het slachtoffer. De veteraan werd het slachtoffer van de opa die niet in zijn spiegels keek en pardoes de voorvleugel van de Honda eraf reed. De verbetering van de aerodynamica ten spijt gaf Barrichello de pijp aan Maarten.

De Finnen zijn na de safetycar-fase teruggevallen. Kovalainen pakt Kubica, terwijl Raikkonen het halve veld doorploegt. Het levert hem nog een zesde plaats op, een vrij schrale troost. Kovalainen finisht twee seconden eerder als vijfde. Alonso komt al helemaal niet in het stuk voor. Na een zoveelste geflopte inhaalactie gingen Räikkönen en Rosberg hem voorbij, waarna hij nog een keer spinde. Een elfde plaats is het resultaat. En Trulli dan. Die start als vierde, rijdt de hele tijd in de subtop mee en finisht als negende... Nee, dat doen Vettel (8) en Hidefeld (4) toch beduidend beter.

Vooraan vecht Hamilton de duels uit. Hij is in de slotfase op de een of andere manier beduidend sneller dan zijn tegenstrevers. Eerst wint hij het duel van Massa, die raar verdedigt en zijn plaats kwijt is. Daarna is Piquet aan de beurt. Hij heeft geen antwoord op Hamiltons tempo, maar echt traag is hij niet. Hamilton weet hem te passeren, Massa blijft op afstand. Hij heeft wel andere dingen aan zijn hoofd: Hidefeld wordt steeds groter in zijn spiegels. Die zou zich voor eigen publiek natuurlijk graag eens in de kijker rijden, maar hij mist het podium net. Het podium is voor een Brit en twee Brazilianen.

Jespers weblog, 20-07 2008

Rondetabel van de race. Waar Piquet (6) profiteerde van de safetycar, luidde het Buttons (16) ondergang in omdat hij zijn ronde achterstand niet meer ongedaan mocht maken. Räikkönen (1) en Coulthard (9) moesten bij de pitstops op hun teammaat wachten en verloren veel tijd. Hamilton (22) won uiteindelijk nog ondanks de foute strategie.

14-12-2015

Terugblik: De terugval van McLaren in 2013

De stemming was opmerkelijk goed bij het team van McLaren aan het eind van 2012. Goed, het kampioenschap dreigde weer aan hun neus voorbij te gaan, maar het team had toch voor het zoveelste jaar op rij een winnende auto gemaakt. En tja, stercoureur Lewis Hamilton was dan wel naar Mercedes gegaan, maar daarvoor was megatalent Sergio Pérez in de plaats gekomen. Met hem zou het team in 2013 weer op jacht gaan naar de titel. En die druktemaker van een Hamilton dan? Die zou al spijt hebben van zijn overstap, zo beweerde teambaas Martin Whitmarsh, die zich liep te verkneukelen om de belabberde prestaties van Mercedes aan het eind van het seizoen. Na drie jaar had het team van Ross Brawn maar bar weinig gepresteerd: een overwinninkje en een handvol podiumplaatsen, tot meer waren Schumacher en Rosberg niet in staat. Nee, McLaren had de succesformule overduidelijk wel gevonden, want al vanaf het eind van de jaren 90 behoorde het tot de absolute top.

Pérez voor Hamilton tijdens de Grand Prix van Japan in 2012. Afbeelding: Daily Mail.
De winter brak aan en toen het Formule 1-circus in maart het overigens wel erg herfstige Australië aandeed, ontwaakte McLaren ruw uit zijn winterslaap, want de nieuwe auto bleek TRAAG! De paniek brak uit en toen het team aan het eind van het jaar zelfs geen podiumplek had gehaald, moesten er koppen rollen. Pérez werd uitgekotst en ingeruild voor Magnussen. Teambaas Martin Whitmarsh werd langzaam op een zijspoor gezet, waarna Ron Dennis van zijn pensioen terugkeerde om de boel weer op de rails te krijgen.

Er veranderde echter weinig. Ondanks dat motorpartner Mercedes veel beter had ingespeeld op de wijzigingen in het motorreglement dan Ferrari en Renault, verbeteren de prestaties van McLaren nauwelijks. Dat het fabrieksteam van Mercedes wel de vloer aanveegt met de concurrentie en dat Hamilton uiteindelijk wereldkampioen wordt, strooit alleen nog maar extra zout in de wonden. In 2015, met Alonso naast Button en Honda als trouwe nieuwe motorpartner, zou het weer beter moeten gaan. Mis. De zwarte bolides komen in 2015 eigenlijk alleen in beeld als ze worden ingehaald en met een treurige negende plaats kan McLaren alleen het armetierige Manor-team achter zich houden. Hoe heeft het vanaf 2013 zo mis kunnen gaan?

2015 was een afschuwelijk jaar voor McLaren-Honda. Afbeelding: The Telegraph.
Van top naar top
Na een succesvolle periode in de jaren 80 moet McLaren in het begin van de jaren 90 opeens reorganiseren. Met het vertrek van stercoureur Ayrton Senna verdwenen ook de prestaties. Daar kwam nog bij dat de McLaren na het vertrek van Honda eind 1992 ieder jaar weer door een andere motor werd aangedreven. Pas in 1995 kwam er rust in de tent met Mercedes, maar het duurde tot 1997 voordat het team eindelijk weer races ging winnen. In de vijftien jaar die volgden, eindigde McLaren alleen in 2004 (totaal mislukt ontwerp) en 2007 (diskwalificatie na spionageaffaire) niet in de top 3 van de constructeurs. Alleen Ferrari was over die periode succesvoller.

De opkomst en ondergang van McLaren. Tussen 1998 en 2012 behaalde McLaren één kampioenschap, zeven tweede plaatsen en vijf derde plaatsen bij de constructeurs.
Ondanks de vele topdrieklasseringen bleven de kampioenschappen veelal uit. Alleen in 1998 werd er naast een rijderstitel ook een constructeurstitel gepakt. In 1999 en 2008 won McLaren wel de rijderstitel, maar ging de constructeurstitel naar Ferrari. Ook in 2005 zal men zich bij McLaren wel achter de oren hebben gekrabd hoe het kon dat ze met duidelijk de snelste auto toch beide titels waren misgelopen. In 2007 gooide de spionageaffaire roet in het eten en in de andere jaren waren ze niet snel genoeg; de succesperiode van McLaren overlapte deels met het Schumacher-tijdperk.

Eén keer kampioen en zeven keer heel dichtbij: het lukte McLaren niet om het potentieel in veel titels om te zetten.
Begin van het einde
Begin 2012 wees er nog niks op dat er een einde zou komen aan de vette jaren van McLaren, maar onderhuids bleken er destructieve krachten huis te houden. En dat terwijl de McLaren een bolide had die titels kon winnen. Het potentieel kwam er echter lang niet altijd uit, want ook in 2012 bleef McLaren kansen voor open doel missen. In het begin van het seizoen liepen de pitstops constant in de soep. Zo viel Hamilton in Bahrein bijvoorbeeld steeds verder terug doordat zijn team de pitstops maar bleef verprutsen. Zoals de coureur zelf zei:
"I have no idea what went on but I was hoping the second time I came in I wouldn't have that problem," he said. "I was hoping that it would be a good pit stop but it was exactly the same, if not a little bit longer, than the previous one."
Ook in Valencia brak een verknoeide pitstop Hamilton lelijk op: Alonso profiteerde en won de race, terwijl Hamilton terugviel en in de slotfase Maldonado op zijn pad trof. In Spanje moest Hamilton door een blunder van het team als laatste starten, waarna hij na een inhaalrace met pijn en moeite een paar puntjes binnen harkte. Daarnaast kreeg Hamilton een onevenredig grote portie pech te verstouwen. Een kapotte versnellingsbak terwijl hij aan de leiding reed in Singapore was de druppel die de emmer deed overlopen. Ron Dennis voelde zich later nog geroepen om te benadrukken dat Hamiltons uitvalbeurt niet werd veroorzaakt door een McLaren-onderdeel (het zou, ironisch genoeg, een Mercedes-onderdeel zijn):
“I know Lewis's character and he was bitterly disappointed to not win the Singapore Grand Prix. Strangely enough it wasn't the failure of a McLaren component that forced him to stop in that race, but nevertheless he was vulnerable and the right offer at the right time was made to him and so he jumped.”
Maar daarbij ging de destijds 66-jarige Brit mooi voorbij aan de achterliggende oorzaak van Hamiltons vertrek. Het had niet met incidenten te maken of met het houden van gewonnen bekers. Het had te maken met het chronische amateurisme bij McLaren. Een analyse becijferde dat Hamilton zonder pech (voor het overgrote deel geblunder van het team) in 2012 110 punten (ruim vier overwinningen) meer had gescoord. Uiteindelijk kwam hij 91 punten tekort op de titel. Dat Hamilton kampioen had moeten worden is te kort door de bocht, maar hij had op zijn minst tot de laatste race titelkandidaat moeten zijn.

Alonso profiteert van weer een verprutste pitstop van McLaren in Valencia. Afbeelding: The Telegraph.
Hamiltons vertrek was vervelend (en buitengewoon vernederend) voor McLaren, maar het was niet de vallende dominosteen die de rest omstootte. Het grote probleem was dat de auto van 2012 zo goed als uitontwikkeld was en dus besloot McLaren voor 2013, het jaar voordat er grote reglementswijzigingen op stapel stonden, een geheel nieuwe auto te ontwikkelen. Het deed allemaal wat apart aan, maar uiteindelijk had McLaren geen andere keuze:
“Stiff suspension, low noses and a front wing designed more for peak downforce production than airflow management. And that worked for them, until they hit the limits of it in 2012. The MP4-28 was eventually quicker than the MP4-27, and Whitmarsh openly told that the MP4-27 hit the development limit. They COULDN'T significantly develop the MP4-27 further. 2013 was a failure in the making for several years already.”
Hoewel McLaren begin 2013 problemen met de windtunnel als verklaring gaf voor de tegenvallende prestaties, bleken de problemen vooral te maken te hebben met het nastreven van maximale neerwaartse kracht in plaats van de maximaal bruikbare neerwaartse kracht. Het betekende dat de McLaren in theorie een goede auto was, maar niet in de praktijk. De wagen was onvoorspelbaar en moeilijk af te stellen, waardoor het potentieel er geen moment uitkwam.
“With aerodynamic performance so critical in F1, McLaren traditionally chased peak downforce figures in its quest for success. But while maximum downforce has its benefits, it can result in teams producing a car that shows good figures in the windtunnel then cannot replicate them on track. That can lead to a car that performs inconsistently, or where the downforce only exists within a very narrow operating window. The priority is no longer pursuing theoretical peak downforce figures - it is about achieving maximum useable downforce.”
Door de tegenvallende sportieve prestaties kwam de positie van Martin Whitmarsh, die in 2009 het stokje van Ron Dennis had overgenomen, onder druk te staan. Nadat de twee een jaar lang hadden lopen bekvechten, werd Whitmarsh begin 2014 op non-actief gezet. Voor hem in de plaats kwam Éric Boullier, die tot zijn frustratie moest toezien hoe het ontwerpwerpteam niet van het debacle van 2013 had geleerd en opnieuw een niet-werkende experimentele auto had geconstrueerd. Begrijpelijkerwijs was hij daar niet blij mee, maar in tegenstelling tot zijn voorganger zorgde Boullier er wel voor dat het niet nog een keer gebeurde. Hoezeer McLaren op aerodynamisch gebied de weg kwijt was, bleek wel toen pas dit jaar een aerodynamicaspecialist van Red Bull het team moest uitleggen dat de weg die McLaren had bewandeld een doodlopende weg was.
"Over the last couple of seasons, the team slightly lost its way aerodynamically," he said. "It became obvious that if we'd carried on with the previous concept, there'd only be so much we could achieve. So we've begun to establish a new aerodynamic concept, and a different way of working, too. That new concept has majorly shaped where the team's heading in the future."
Het leed was echter al geleden, want eind 2014 deed McLaren afstand van de Mercedes-motoren. De relatie tussen het Britse team en de Duitse motorfabrikant was al een tijdje niet zo goed, ondanks dat de twee al vanaf 1995 onlosmakelijk met elkaar verbonden leken. Niet dus. Ironisch genoeg zal het vertrek van Honda uit de Formule 1 in 2008 weleens het begin van het einde geweest kunnen zijn: toen Ross Brawn een maand voor het nieuwe Formule 1-seizoen het team eindelijk overnam, klopte hij bij Mercedes aan voor motoren. Mercedes, dat naast McLaren ook Force India van motoren voorzag, vond het geen punt om nog een derde team van motoren te voorzien. De wagens gingen prompt als een speer en nadat het team van Ross Brawn kampioen werd, nam Mercedes gelijk maar de hele boel over. Het voormalige team van Honda werd dus het fabrieksteam van Mercedes. Vanaf dat moment werden de banden tussen McLaren en Mercedes langzaam doorgesneden. In 2014 was McLaren niet meer dan een klantenteam voor Mercedes.

Tot die tijd was het nog niet zo’n probleem om klantenteam te zijn, want door de engine freeze waren de lawaaiige V8-motoren toch allemaal ongeveer even goed, maar de overstap naar de hybride turbomotoren in 2014 was andere koek. De nieuwe powerunits waren zo complex dat de motorfabrikanten een behoorlijke machtspositie verkregen. Graag wilde McLaren een eigen motorfabrikant en al snel kwam men bij Honda uit. Met Honda behaalde McLaren tussen 1988 en 1992 vier rijders- en constructeurstitels en daarmee was die vijfjarige periode aanmerkelijk succesvoller dan de twintig jaar met Mercedes. Met de terugkeer van Honda in de Formule 1 waren er dus drie fabrieksteams in de Formule 1: Mercedes, Ferrari en McLaren-Honda. Inderdaad hebben de fabrieksteams het in de huidige Formule 1 voor het zeggen: na vier jaar Red Bull-dominantie veegt Mercedes nu al twee jaar de vloer aan met de rest. Ferrari doet dit jaar ook weer mee, maar McLaren is alleen nog maar verder achteropgeraakt.

Senna behaalde tussen 1988 en 1991 zijn drie wereldtitels met de McLaren-Honda. Afbeelding: Alistair Milne.
De overstap naar Honda werd al in het vermaledijde jaar 2013 aangekondigd. Honda zou al in 2015 terugkeren, ondanks dat McLaren in 2015 nog een contract had met Mercedes. In de veronderstelling met Honda goud in handen te hebben wurmde McLaren zich onder het contract met Mercedes uit. In theorie was het allemaal heel mooi: Honda had een jaar extra de tijd om de hybride turbomotor te optimaliseren. Daarbij kon de Japanse motorfabrikant lering trekken uit de miskleunen die Mercedes, Ferrari en Renault zouden maken, zodat ze meteen met de beste motoren meekonden. Eind 2014 liet Ron Dennis zich lovend uit over de Honda-motor:
“It is mindblowing, the engine is a piece of jewellery. They are further ahead than expected. The competiveness of the engine is without question.”
De werkelijkheid was heel anders, zo wezen de tests al uit. In de seizoensopener in Australië bleek hoe slecht McLaren ervoor stond toen Button de race afgetekend als laatste, op twee ronden van de winnaar, werd afgevlagd. De Honda-motor was zo kwetsbaar dat-ie in de eerste races nooit op vol vermogen kon rijden. Maar ook op vol vermogen kwam de Japanse krachtbron nog vele tientallen paardenkrachten tekort op de Ferrari- en Mercedes-motor. Een nog groter probleem was de inefficiënte manier waarop de powerunit de remenergie en de warme-energie van de motor terugwon. Het betekende dat de McLarens aan het eind van de (lange) rechte stukken door hun “groene energie” waren en alleen nog door de verbrandingsmotor werden aangedreven. Het gevolg was dan ook dat de zwarte bolides in de races op de rechte stukken voorbij werden geblazen alsof ze stilstonden.

In tegenstelling tot de voorgaande jaren was het chassis wel redelijk goed, wat bleek uit de redelijke prestaties op trage circuits als Monaco en Hongarije, en dat maakte de zwakte van de Honda-motor er alleen maar schrijnender op. Maar het is te makkelijk om Honda de schuld van de wanprestaties te leveren. McLaren is er net zo goed verantwoordelijk voor.

McLaren wilde zo graag onder het contract met Mercedes uitkomen, dat Honda een jaar eerder dan gepland moest terugkeren. Daarnaast moest de nieuwe Honda-motor bijzonder compact ontworpen worden om de aerodynamica te verbeteren. Om de een of andere reden ging Honda hiermee akkoord. De Japanners leverden op tijd een bijzonder compacte powerunit. In theorie zou de powerunit net zoveel vermogen moeten genereren als de grotere powerunits van de concurrenten en dat zou dan moeten gebeuren door de turbo gewoon wat meer toeren te laten draaien.

Het was een interessant idee, maar het bleek niet te werken: wanneer de Honda-motor te zwaar belast werd, raakte hij oververhit of klapte hij uit elkaar. Het gevolg was dat de McLarens op sterk gereduceerd vermogen moesten rijden. Wel werden de bolides gedurende het seizoen langzaam wat beter en zo nu en dan wisten de zwarte bolides zich zelfs in de punten te rijden. De meeste punten werden echter gepakt wanneer de concurrenten elkaar in de wielen reden. Ondanks de stuurmanskunsten van Alonso en Button (McLaren heeft waarschijnlijk het beste rijdersduo van alle teams) kwam het team niet verder dan een negende plaats bij de constructeurs.

Tijdlijn
Al met al is er de afgelopen jaren een hoop misgegaan bij McLaren. Een tijdlijn:
November 2008: Hamilton stelt zijn kampioenschap pas in de laatste bocht veilig. Het is het eerste rijderskampioenschap voor McLaren sinds 1999.
December 2008: Honda vertrekt na twee barslechte seizoenen uit de Formule 1.
Januari 2009: Martin Whitmarsh treedt aan als teambaas bij McLaren. Hij volgt de geplaagde Ron Dennis op.
Maart 2009: Ross Brawn neemt het Honda-team over en krijgt de beschikking over Mercedes-motoren.
Maart 2009: Button wint meteen de eerste race voor het team van Brawn. Hamilton raakt verzeild in de lie-gate en wordt gediskwalificeerd.
Oktober/november 2009: Button wordt wereldkampioen en vertrekt naar McLaren, dat na een mager seizoen slechts op grote achterstand als derde finisht.
November 2009: Brawn GP wordt overgenomen door Mercedes.
November 2010: Na een tumultueus seizoen heeft Hamilton bij het ingaan van de laatste race nog een minieme kans op de titel. Vettel wordt uiteindelijk kampioen.
April 2012: Mercedes wint na drie jaar eindelijk een race.
September 2012: Hamilton kondigt zijn vertrek naar Mercedes aan. Voor hem in de plaats komt Sergio Pérez.
November 2012: Button wint de voorlopig laatste race voor McLaren. Na twee tweede plaatsen eindigt McLaren in 2012 weer als derde bij de constructeurs. Hamilton en Button eindigen het jaar slechts als vierde en vijfde, achter Vettel, Alonso en zelfs herintreden Räikkönen.
Mei 2013: McLaren kondigt aan om vanaf 2015 met Honda-motoren te rijden.
November 2013: McLaren sluit een teleurstellend seizoen zonder podiumplaatsen af. Pérez krijgt de zak en wordt vervangen door Kevin Magnussen.
Januari 2014: Whitmarsh wordt op non-actief gesteld en vervangen door Éric Boullier.
Maart 2014: Magnussen bezorgt McLaren het eerste podium in ruim een jaar tijd.
December 2014: Na weer een teleurstellend seizoen voor McLaren moet Magnussen plaatsmaken voor Fernando Alonso.
Februari 2015: Alonso heeft een vreemde crash in de wintertest. Coureur en team spreken elkaar tegen over wat er gebeurd is.
Maart 2015: Alonso moet de eerste race missen. Zijn plaats wordt ingenomen door Magnussen, maar die valt al voor de start van de race uit. Button eindigt op twee ronden achterstand als laatste.
November 2015: McLaren beleeft met een negende plek bij de constructeurs zijn slechtste seizoen in 35 jaar tijd.

In de Grand Prix van China van 2008 had McLaren per ongeluk de voorbanden van Kovalainens wagen met elkaar verwisseld. De gevolgen waren desastreus. Afbeelding: GP Update.
Terugblik
Al met al was de terugval van McLaren een sluimerend proces, waarvan de resultaten pas in 2013 duidelijk aan de oppervlakte kwamen. Het kernprobleem lijkt te zijn dat McLaren moeite heeft het potentieel in klinkende resultaten om te zetten. In 1998 pakte het team voor het laatst de constructeurstitel en dat is natuurlijk veel te lang geleden. Door allerlei slordigheden, verkeerde prioriteiten en slecht risicomanagement liep het team toch weer steeds achter de feiten aan. Operationeel had het team op een veel hoger niveau moeten presteren op het moment dat ze de overwinningen voor het oprapen hadden, zoals in 2005 en 2012. Dat probleem werd echter amper of veel te laat onderkend, terwijl het zo makkelijk is op te lossen. Kijk bijvoorbeeld maar naar de sprong die Red Bull in dat opzicht tussen 2010 en 2011 heeft gemaakt. Waar Vettel in 2010 om de haverklap dure punten verspeelde door merkwaardige problemen, had hij daar in 2011 nauwelijks last van, zodat hij zonder problemen de titel pakte.

Tijdens de Grand Prix van Monaco in 2010 viel Button al heel gauw uit omdat het team vergeten was een koeldeksel weg te halen, waardoor de motortemperaturen enorm opliepen. Afbeelding: Daily Mail.
In plaats van de zwakke punten te verbeteren en de goede punten te behouden, probeerde McLaren de goede punten te verbeteren. In het turbotijdperk was de Mercedes-motor zonder twijfel het sterkste punt van de wagen, maar toch zette McLaren blind in op Honda. Het was een riskante overstap die ze misschien een voordeeltje had kunnen opleveren, maar ook net zo goed faliekant verkeerd had kunnen uitpakken. Dat laatste is dus ook gebeurd, niet in de laatste plaats doordat McLaren Honda wel erg weinig speelruimte gaf. De minimotor was goed voor de aerodynamica, maar het was ook duidelijk een brug te ver voor Honda. Een chassis kan nog zo goed zijn, maar zonder goede motor ben je alsnog nergens, zo moest McLaren in 2015 aan den lijve ondervinden. McLaren was natuurlijk veel beter af geweest als klantenteam van Mercedes, al was het maar voor een jaartje extra. Dan had Honda nog een jaar langer de tijd gehad om de motor te optimaliseren en dan had McLaren waarschijnlijk nog een redelijk succesvol overgangsjaar gehad.

De terugval van McLaren in 2013 werd natuurlijk ingezet door het zwakke chassis, nadat het ontwerpteam een doodlopende weg in was gewandeld. Vreemd genoeg kon het ontwerpteam een jaar later precies dezelfde fouten maken. Pas dit jaar veranderde het team van filosofie, maar helaas werden de verbeteringen op aerodynamisch vlak weer volledig tenietgedaan door de afgrijselijke motor. Wat had het team met een fatsoenlijke motor kunnen presteren?

Hopelijk krijgt Honda deze winter het lek boven, zodat Alonso en Button volgend jaar wat meer in de buurt van de plaatsen rijden waar ze horen te rijden. Wie weet is de Honda-motor over een aantal jaar wel een jaloersmakende krachtpatser en is de terugval niet meer dan een dipje geweest.

Gerelateerde artikelen:
Terugblik: De terugval van McLaren in 2001 (2011)

12-12-2015

Een jaar met twee gezichten

BSG heeft vizier niet op scherp staan tegen Charlois

Waar BSG vorig seizoen het kampioenschap op een haar miste, gaat het dit seizoen wat minder van een leien dakje. Na vier ronden hebben we al meer verliespunten dan in het afgelopen seizoen. Wat pech en een gebrek aan slagkracht op de cruciale momenten zorgen ervoor dat het dubbeltje steeds net de verkeerde kant op valt: na de nipte nederlagen tegen SISSA en Pathena Rotterdam won landskampioen Charlois Europoort in het Denksportcentrum met het kleinst mogelijke verschil.

De dag begon nog met een heugelijk wapenfeit: lange Alexander was voor de tweede keer vader geworden en daar werd natuurlijk even stil bij gestaan. Vervolgens gingen de remmen eraf en vlogen de spelers elkaar op het bord meteen naar de nek. Zo kreeg Ton prachtig spel tegen Roger Meng, die hier bijna negen jaar eerder nog geschiedenis schreef door als 10-jarig jochie van Bert Balke (BSG 2) te winnen. Nu was hij zelf lijdend voorwerp en moest hij al gauw zijn koning omleggen.

Doordat Ewood het aan het eerste bord ook niet erg lang volhield tegen de Hongaarse grootmeester Imre Hera, stond het al gauw weer gelijk, maar daarna sloeg de balans weer in het voordeel van BSG uit. Zo won Thomas van Stefan Docx, die allerlei rare fratsen uit ging halen en in een rommelige partij ten onder ging. Li speelde een saaie remise tegen Erik van den Dull, terwijl FM Henk het huisje van Valeer/Valery Maes niet af wist te breken en ook maar met remise genoegen moest nemen.

De wedstrijd kantelde toen de echt lekkere stellingen niet werden gewonnen. Door de ongelukkige planning van de Bundesliga mocht het Apenhoofd weer eens opdraven. Tegen Michel de Wit kwam hij geweldig uit de opening. Het afmaken lukte maar niet en na een flater na de tijdcontrole mocht hij nog blij zijn met remise. Nog erger verging het Large, die eveneens een droomstelling bereikte. Hij trok echter eveneens veel tijd uit voor zijn zetten en dat brak hem op toen tegenstander Arben Dardha ineens een gevaarlijke koningsaanval uit de grond stampte. Na matig verdedigingswerk lag de bal ineens in het verkeerde doel.

De nederlaag van Robert tegen Bart Michiels werd weer gecompenseerd door de overwinning van de vader op Robin Lecomte. Het betekende dat alle druk op de schouders van Frank lag. Hij moest een eindspel met een kwaliteit tegen een pion minder proberen te houden tegen Mher Hovhanisian, maar dat was onbegonnen werk. Dus verloor BSG voor de derde keer op rij met 5½-4½.

BSG 2 was toen nog bezig tegen het Amsterdamse Fischer Z. Aan het zevende bord probeerde teamleider Rein de 4-3-voorsprong over de streep te trekken tegen Frans Smit. Ook hij verdedigde een eindspel met een kwaliteit tegen een pion minder, maar dit eindspel leek houdbaar. Een onbegrijpelijke blunder deed zes uur zwoegen teniet en dus deed het eerste achttal van BSG zich opnieuw bij het sluiten van de markt tekort. Door het ongelukkige gelijkspel tegen de nummer 2 in de poule sloot ook het eerste achttal van BSG het jaar in mineur af. Na drie tweede plaatsen lijkt het team dit seizoen veroordeeld tot de grauwe middenmoot.

BSG (2333) - Charlois Europoort (2398) 4½-5½
1. E de Groote (2327) - I Hera g (2598) 0-1
2. L Riemersma m (2431) - E van den Doel g (2570) ½-½
3. R Ris m (2404) - B Michiels g (2528) 0-1
4. La Ootes m (2408) - A Dardha f (2366) 0-1
5. F Erwich f (2358) - M Hovhanisian m (2497) 0-1
6. A van Beek m (2269) - R Lecomte (2261) 1-0
7. T Willemze m (2410) - S Docx m (2420) 1-0
8. T van der Heijden (2309) - R Meng f (2351) 1-0
9. H van der Poel f (2206) - V Maes (2136) ½-½
10. J de Groote (2209) - M de Wit f (2256) ½-½

11-12-2015

De ondergang van het Nederlandse clubvoetbal en de oplossingen

De gloriedagen van het Nederlands clubvoetbal liggen alweer lang en breed achter ons. Waar Ajax in 1995 de Champions League won en Feyenoord in 2002 nog met de UEFA Cup* aan de haal ging, is men anno 2015 al heel blij dat een club voor het eerst sinds 2006 de knock-outfase van de Champions League heeft bereikt, terwijl de overige clubs kansloos werden uitgeschakeld in de Europa League.** Komt Nederland er ooit nog bovenop?

Voor betere tijden hoeven we gelukkig niet zo heel ver terug in de tijd te gaan: het seizoen 2011/2012 was voor Nederland ongekend succesvol. AZ bereikte de kwartfinale van de Europa League, terwijl PSV en Twente in de achtste finales werden uitgeschakeld. Doordat laatstgenoemde clubs er een jaar later met de pet naar gooiden, bleef het bij die ene opleving. Sindsdien kwakkelt Nederland en ook dit jaar kwam daar geen verandering in.

Alleen PSV wist zich dit jaar in de Champions League positief te onderscheiden. De Eindhovenaren waren weer net zo degelijk als onder Guus Hiddink een decennium geleden: thuis pakte de ploeg driemaal de volle winst, zodat het punt dat in Manchester werd gehaald doorslaggevend was.

De Europa League motiveert kennelijk toch minder, zoals Ajax ondervond. Nadat de Amsterdammers in augustus tegen Rapid Wien op een buitengewoon amateuristische manier een Champions League-ticket hadden verkwanseld, troffen ze nu onbekende ploegen als Molde FK in plaats van grootmachten als Real Madrid of Barcelona. Geen moment wist de koploper van de Eredivisie te overtuigen. Alleen in Schotland werden drie punten gepakt en dat was door de nederlaag tegen Fenerbahçe niet genoeg om door te gaan.

Beter op dreef in de voorrondes was AZ, maar de Alkmaarders compenseerden dat weer door in de poulefase als een krant te spelen. De manier waarop de Duitse degradatiekandidaat FC Augsburg ze in beide wedstrijden de baas was, was gênant. Ook Partizan haalde twee keer de volle drie punten op. AZ revancheerde zich door tegen de ongenaakbare koploper Athletic Bilbao wel vier punten te pakken, maar het was too little too late.

Bekerwinnaar Groningen werd gewogen en te licht bevonden. De toon werd al in de eerste wedstrijd gezet, toen Olympique Marseille in de Euroborg met een enorm machtsvertoon de drie punten ophaalde. Die wedstrijd bleek echter niet geheel representatief voor de krachtsverhoudingen, zoals het vervolg aantoonde, maar natuurlijk liep Groningen de rest van het toernooi achter de feiten aan. Na nog twee gelijkspelletjes en drie nipte nederlagen dropen ze met de staart tussen de benen af.

Ook weinig succesvol waren Go Ahead Eagles en Vitesse. Van de degradant met de Engelse naam kon ook niet veel verwacht worden. Tegen het Hongaarse Ferencváros wisten ze in eigen huis nog een punt te pakken in de voorronde en dat was al heel wat. De Eredivisieploeg met de Franse naam lukte dat namelijk niet eens. Tegen het South Ampton van Koeman kwam de winnaar van de play-offs er in beide wedstrijden totaal niet aan te pas. Was South Ampton dan zo goed? Nee, want zij werden vervolgens uitgeschakeld door FC Midtjylland.

Door de matige resultaten bezet Nederland dit jaar de 13e plek op de coëfficiëntenranglijst. De gemiddelde coëfficiënt van de afgelopen vijf jaar bepaalt hoeveel teams ieder land in welke Europese competitie mag afvaardigen en hoeveel voorrondewedstrijden ze moeten spelen. Op basis van het vijfjarige gemiddelde staat Nederland nog tiende, maar als in 2017 de goede resultaten van 2011/2012 komen te vervallen, dan gaat Nederland nog barre tijden tegemoet. Sinds 2005 is Nederland geleidelijk aan afgezakt van de subtop naar de middenmoot in Europa.

Toch hoeft dat ook niet heel erg te zijn. Natuurlijk is het minder leuk dat Nederland minder teams mag afvaardigen en dat ze misschien meer voorrondewedstrijden moeten spelen, wat natuurlijk weer grotere risico's op een voortijdige uitschakeling oplevert. Vooral wat betreft de alles-of-nietswedstrijden hebben de Nederlandse clubs een slechte staat van dienst. Maar er is ook goed nieuws: gewonnen voorrondewedstrijden tellen ook mee voor de coëfficiëntenranglijst, dus kan Nederland al vroeg in het seizoen een hoop extra punten pakken. Daarnaast worden de coëfficiënten per land bepaald aan de hand van het gemiddelde aantal punten per team. Minder teams betekent dat de zwakke broeders wegvallen en dat kan voor Nederland heel heilzaam zijn, zoals ik hieronder zal aantonen.

Dit seizoen heeft Nederland bijvoorbeeld tot dusver 32½ punt gepakt. Bijna de helft werd gepakt door PSV, dat in totaal 9 punten aan overlevingsbonussen kreeg en met drie zeges en een gelijkspel nog zeven punten scoorde (een overwinning telt als twee punten en een gelijkspel voor een). Ajax kwam niet verder dan 8 punten, AZ harkte er dankzij de goede voorrondes nog 6 binnen. De overige 2½ punt werd dus door de drie zwakste ploegen gescoord. De drie ploegen hebben met elkaar gemeen dat ze zich niet op basis van hun prestaties in de competitie hebben geplaatst: Vitesse plaatste zich via de play-offs, Groningen via de beker en degradant Go Ahead Eagles werd op basis van fair play het toernooi in gerommeld.

Per ploeg scoorde Nederland dus 5,416 punt. Nederlands hoge klassering in het fair play-klassement werkte als een boemerang: nadat FC Twente bedankte voor het Europese avontuur, behaalde Go Ahead maar een half puntje voor Nederland op de coëfficiëntenlijst. De Nederlandse coëfficiënt over vijf ploegen zou dus 32/5 = 6,4 punt zijn en daarmee zou Nederland net onder onze Zuiderburen elfde staan. Met vier teams zou de Nederlandse coëfficiënt zelfs 8 zijn en met maar drie teams 10, goed voor een plek rond de zevende plaats, waar Nederland tien jaar geleden ongeveer stond.

Tien jaar geleden was ook het moment waarop in de Eredivisie de play-offs werden ingevoerd, een serie wedstrijden die alleen als doel had om de teams die hoog in de competitie waren geëindigd niet Europees te laten spelen. Zo pakte Ajax als nummer vier in het eerste jaar van de play-offs het tweede en laatste Champions League-ticket (om het vervolgens tegen FC Kopenhagen te verkwanselen) en dat zette de toon voor de daaropvolgende jaren. Natuurlijk hebben de play-offs ook hun voordelen (de ploegen die aan het eind van het seizoen in vorm zijn, zijn in het voordeel, evenals ploegen die goed in alles-of-nietswedstrijden zijn), maar ik denk dat de nadelen (extra wedstrijden en het toevalselement) zwaarder wegen.

Daarnaast is er natuurlijk nog de bekercompetitie. In Nederland is het een bijprogramma; een derderangs toernooi als verplicht nummer waar eigenlijk niemand zin in heeft. De goedwillende amateurclubs willen wel, maar kunnen niet, de topclubs kunnen wel, maar willen niet, dus wordt het toernooi meestal door een Eredivisieclub gewonnen die in de competitie helemaal niets heeft laten zien. Moet je zo'n club dan naar Europa sturen? Volgens de regels zal het wel moeten en dat is alleen maar meer reden om de bekercompetitie maar helemaal af te schaffen.

Daarnaast is er natuurlijk die onzin van dat fair play. De laatste jaren lijkt Nederland een abonnement op die laatste vrijkaarten voor de Europa League te hebben, waardoor ineens allerlei noodlijdende clubjes Europa ingestuurd worden, waar ze zelf vaak nog het minst op zitten te wachten. Iets meer overtredingen maken lijkt dus het advies aan de Nederlandse clubs in Europa.

Dat waren dus drie manieren waarop Nederland kan proberen te voorkomen dat het allerlei lammen en blinden naar Europa moet sturen. Maar het niveau van de clubs zelf dan? Al jaren jammeren Nederlandse clubs dat ze niet de financiële middelen hebben om met de echt grote jongens te wedijveren. Dat kan wel zijn, maar echt slim wordt het geld vaak ook niet ingezet. Vooral Ajax heeft er jarenlang een potje van gemaakt door veel geld uit te geven aan gehypete spelers of onbekende figuren die toevallig een goed toernooi hadden gespeeld. Inmiddels is de club naar het andere uiterste doorgeslagen en houdt het de hand stevig op de knip.

Maar in ieder geval ligt er in de ArenA geen kunstgras! Een aantal maanden geleden kwam het onderwerp weer ter sprake na de matige prestaties van het Nederlands Elftal en de start van het competitieseizoen (zes clubs in de Eredivisie spelen op kunstgras, iets wat in de Grote Landen ondenkbaar is). Kunstgras zou slecht zijn voor de ontwikkeling van de spelers en het opdrogen van de Nederlandse talentenpoel lijkt daaraan gerelateerd te zijn. De laatste jaren klinkt deze paniekerige boodschap steeds luider door en hopelijk gaan de beleidsmakers er nu echt iets aan doen, zodat het Nederlandse clubvoetbal het komende decennium weer wat verloren terrein kan terugwinnen.

In het kort zouden er dus de volgende dingen moeten veranderen:
  • De play-offs moeten worden afgeschaft
  • De bekercompetitie moet worden afgeschaft
  • Het gebruik van natuurgrasvelden moeten worden gestimuleerd
En wie weet wint een Nederlandse club in 2035 wel de Champions League en kunnen we dan tevreden concluderen dat de barre tijden van het Nederlands voetbal ver achter ons liggen.

* Voor de jongere lezers: dat was de voorloper van de Europa League.
** Voor de oudere lezers: dat is de opvolger van de UEFA Cup.