31-03-2014

Leiden in last

Als het om schaakwijsheden aankomt, zou ik best schaaktrainer kunnen worden. Het probleem is dat ik zelf zo slecht schaak: een score van 2 uit 7 in de meesterklasse is nou niet meteen iets om van de daken te schreeuwen. Ik weet ook niet wat het is. Ik heb altijd net te veel zwakke momenten in een partij en daarin ligt het verschil ook met echt goede schakers, die aanmerkelijk consistenter zijn. Zo ook Predrag Nikolitsj, die ik afgelopen zaterdag in Leiden tegenkwam. Natuurlijk wilde ik in die partij alles geven, maar hoewel ik het eerste deel misschien nog als een 2400-speler speelde, speelde ik daarna als een 1600-speler verder en werd ik volkomen weggevaagd. Het belangrijkste probleem is dat ik ook niet meer weet waarom ik soms zulke slechte zetten doe en welke denkfouten eraan ten grondslag liggen, waardoor het heel moeilijk wordt om de oplossingen te vinden. Misschien ben ik toch niet in de wieg gelegd om schaaktrainer te worden...



Met dank aan Knightvision Chess-PGN-Viewer.

30-03-2014

Meer van hetzelfde

Een natte kwalificatie, een droge race en een onbedreigde winnaar: daarmee waren veel races in 2013 te omschrijven. Ook na de overstap naar turbomotoren gaat de Formule 1 op dezelfde voet verder: na de tamelijk saaie Grand Prix van Australië, bleven de hemelsluizen op ook in Maleisië op zondag dicht en dat kwam het spektakel niet ten goede. Luis won, voor teamgenoot Rosberg en Fattle.

Kwalificatie
Op zaterdag was het Sepang-circuit nog wel drijfnat en dat had meteen een vervelend bijeffect: door de zware regenval werd de eerste kwalificatiesessie drie kwartier uitgesteld. Veiligheidsoverwegingen? Of gewoon slechte regenbanden? Feit is dat toen het circuit eindelijk werd vrijgegeven, iedereen al op de intermediates reed, in plaats van de full wets. Iedereen, behalve de McLarens, die na een boven verwachting goed verlopen openingsweekend in Maleisië totaal niet uit de verf kwamen en met een afwijkende bandenstrategie probeerden de schade te beperken. Dat lukte overigens niet bepaald: beide keren had het team het bij het verkeerde eind.

Meer schade was er echter voor Ericsson, de debutant bij Caterham, die zijn auto bij het uitaccelereren verloor, hard in de muur vloog en voor een code rood zorgde. In de tweede kwalificatiesessie zorgde een wat sullige aanrijding tussen Kwjat en Alonso voor een tweede code rood. Alonso kwam met een kapotte ophanging naar de pits strompelen, waarna zijn team het oponthoud gebruikte om de bolide van de Spanjaard weer in orde te maken. Alonso zou uiteindelijk een keurige vierde tijd rijden.

De poleposition was, net als twee weken terug, voor Luis. In de beslissende kwalificatiesessie is het nog wat natter en lukt het Rosberg niet om zijn niveau van de eerdere sessies te halen: hij moet, net als twee weken terug, een Red Bull voorlaten. Ditmaal is het niemand minder dan de viervoudig wereldkampioen, die akelig dicht in de buurt van Luis kwam en daarmee aantoonde dat de Red Bull nog altijd een gevaarlijke auto is. Als die motor nou maar iets beter zou zijn... Ricciardo was vijfde, voor Räikkönen. Hülkenberg is knap zevende, voor de McLarens en Vergne.

Race
In de race is het droog en dat is in het voordeel van de Mercedes'. Ditmaal heeft Luis geen motorproblemen en dus behoudt hij netjes de koppositie. Rosberg benut het voordeel van de krachtige Mercedes-motor door Fattle direct te verschalken. Fattle probeert zijn landgenoot nog tevergeefs af te blokken, waarna Rosberg hem in de eerste bocht een koekje van eigen deeg geeft en Ricciardo Fattle brutaal passeert. Minder vergaat het Vergne, die bij de start amper van zijn plek komt en helemaal naar de staart van het veld terugzakt, waar Pastoor en Bianchi elkaar vinden. Een ronde later vinden Magnussen en Räikkönen elkaar en ook dat loopt niet goed af: Magnussen beschadigt zijn voorvleugel op de Ferrari, die met een lekke achterband naar de pits strompelt, net als Bianchi en de hopeloos trage Vergne. Bianchi en Magnussen zouden voor hun vergrijpen nog mini-stop-and-go-penalty's van vijf seconden krijgen. Voor Bianchi en Pastoor zit de race er door de opgelopen schade al gauw weer op, net als voor Vergne. Daarmee zijn ze de eerste uitvallers van de race: Chicko lag er voor de start al uit.

Vooraan rijdt Luis meteen hard weg bij Rosberg, die op zijn beurt niet van de Red Bulls kan loskomen. Fattle heeft de verhoudingen bij Red Bull weer hersteld en ligt derde. Alonso houdt de Red Bulls goed bij, terwijl Hülkenberg het tempo vooraan redelijk bijhoudt. Achter hem ontstaat al gauw een groot gat naar Button. Het wachten is op de eerste serie pitstops. Alonso probeert de Red Bulls met een vroege pitstop te verschalken en dat lukt bijna: als Ricciardo een ronde later stopt, stormen ze zij aan zij op de eerste bocht af. Alonso mist echter zijn rempunt, waardoor zijn plannetje mislukt. Fattle stopt een ronde later, gevolgd door Rosberg en Luis. Dat brengt de koppositie even in handen van Hülkenberg, maar hij wordt al snel weer gepasseerd, waarna hij eveneens de pits opzoekt.

Na de eerste serie pitstops is de stand vooraan niet veranderd, dus is het wachten op de volgende pitstops. Vooraan gebeurt er weinig: Luis heeft een comfortabele voorsprong op Rosberg, die op zijn beurt nog altijd maar enkele seconden voor de Red Bulls ligt. Ondertussen loopt Hülkenberg in op Alonso, die nu de prijs betaalt voor zijn agressieve bandenwissel.

Ver achter de koplopers vechten de Williams' duels uit met de McLarens. Opnieuw verzopen de witte bolides in de natte kwalificatie, waarna ze in de race een verbeten inhaalrace moesten rijden. Dat lukte aardig: al in de eerste ronde reden de witte bolides weer in de punten. Achter hen reden Kwjat en Grosjean nog heldhaftige races, al moesten ze na hun tweede stop af zien te rekenen met Co Biaggi. De Japanner rukt kortstondig op naar de tiende plaats, maar is kansloos tegen de snellere bolides.

De volgorde vooraan blijft onveranderd tot aan de laatste serie pitstops: ver achter Luis zitten Rosberg, Fattle, Ricciardo en Alonso nog altijd bij elkaar in de buurt. Nadat de Saubers met een technisch mankement uitvallen, gaat het ook bij Ricciardo helemaal mis: bij zijn pitstop wordt een wiel niet goed gemonteerd, waarna hij een volle ronde verliest. Even later breekt op hoge snelheid een deel van zijn voorvleugel af en om het nog leuker te maken, geeft de wedstrijdleiding hem ook nog een stop-and-go-penalty voor een unsafe release. Er blijft Ricciardo dit jaar vooralsnog weinig bespaard.

In de slotfase consolideert Luis zijn aanzienlijke voorsprong. Vijf ronden voor het einde maakt hij zijn laatste pitstop en rijdt hij fluitend naar de overwinning. Rosberg is ondertussen ook bij Fattle vandaan gereden. De wereldkampioen had in het begin van de race vrij veel brandstof verbruikt en moest het in de slotfase zuinig aandoen, waardoor hij niet meer in het kielzog van de Mercedes kon blijven. Toch was zijn podiumklassering een stap in de goede richting - misschien wordt het nog wat tussen hem en Suzie. Ondertussen moest Alonso nog flink zijn best doen om Hülkenberg, die maar twee pitstops maakte, in de slotfase te verslaan. Pas enkele ronden voor het einde lukte het hem, waardoor hij de race opnieuw als vierde beëindigde.

Achter Hülkenberg moet Button nog oppassen voor de Williams'. Massa doet een halfslachtige inhaalpoging, waarna hij prompt een boodschap van zijn team krijgt die hij absoluut niet wil horen: "Felipe, Valtteri is faster than you." Ze zeiden er nog net niet achteraan: "Can you confirm you understand this message?" Massa hield zich Oost-Indisch doof voor de bevelen vanaf de pitmuur en eiste de zevende plaats op. Met de achtste plaats van Bottas had Williams twee auto's in de punten en dat was natuurlijk al heel wat voor het team dat vorig jaar slechts in twee races WK-punten mee naar huis mocht nemen, maar toch zal de teleurstelling overheerst hebben. Twee debutanten pakten nog punten: Magnussen werd na een moeizame race negende, terwijl Kwjat het laatste punt pakte.

Net buiten de punten eindigde Grosjean, die uit de race nog wel hoop kon putten: zijn gevorkte wagen zag eindelijk de finishvlag en echt traag was-ie ook niet. Minder tevreden kon Räikkönen zijn, die door zijn lekke band de hele race achter de feiten aan liep. Van de achterhoedeteams kon Caterham nog wel tevreden zijn: de dertiende en veertiende plaats aan de finish kunnen aan het eind van het seizoen goud waard zijn voor het team.

Zo eindigde de tamme Grand Prix van Maleisië in een dominante overwinning van Luis, die een Vettel-achtige overwinning boekte. Toch was aan Rosbergs moeizame race te zien dat Mercedes niet heel veel sneller is dan de rest en dat biedt hoop voor de toekomst. Dat mag ook wel, anders krijgen we alsmaar meer van hetzelfde.

29-03-2014

LSG beste schaakgenootschap van Nederland

Jarenlang was het deftige Leidsch Schaakgenootschap (LSG) een stevige middenmoter in de meesterklasse. Een team dat jaar in, jaar uit duels uitvocht met het Hilversums Schaakgenootschap, dat van 2007 tot 2011 ieder jaar overtuigend kampioen van Nederland werd. De prestaties van het Bussums Schaakgenootschap staken daar lange tijd schril bij af, totdat de Bussumers in 2008 ineens ook in de meesterklasse speelden. Voor veel spelers was de wedstrijd tegen LSG de eerste kennismaking met de hoogste klasse van de Nederlandse schaaksport en dat was geen fijne herinnering: BSG verloor die wedstrijd heel dik. Twee seizoenen geleden mocht BSG het weer proberen en ook dat liep niet goed af, net als de bekerwedstrijd later in het seizoen. Desondanks degradeerde LSG samen met HSG en was BSG ineens het beste schaakgenootschap van Nederland. LSG zon op wraak. Als promovendus hielden ze stevig huis in het begin van de competitie en na de nederlagen tegen koploper En Passant en Utrecht moest er tegen BSG weer gewonnen worden: het werd 5½-4½.

Het is een homogeen team, het team van LSG. Alle spelers zijn meesterklassewaardig en met Nikolitsj heeft het een echte vedette. Geen wonder dat het team het goed doet: met nog twee ronden te gaan staat LSG op de tweede plaats achter de ongenaakbare koploper En Passant. BSG staat aan de andere kant van de ranglijst: na vijf opeenvolgende nederlagen is de rode streep toch wel erg dichtbij gekomen. In de wedstrijd bleek overigens weinig van het ranglijstverschil: voor hetzelfde geld had BSG gewonnen en dus hadden de Bussumers alle reden om zich bekocht te voelen.

Dat het spannend zou worden, daar zag het aanvankelijk nog niet echt naar uit. Na een kleine drie uur spelen had het Apenhoofd aan bord twee van Predrag Nikolitsj verloren. Dat viel nog onder de categorie "kan gebeuren", net als de nederlaag van Frans Borm tegen Eelke Wiersma. BSG heeft een invallersprobleem: dit seizoen hebben alle invallers een nul gepakt. Het niveauverschil tussen BSG 1, dat in de meesterklasse speelt, en BSG 2, dat in de derde klasse speelt, is te groot. De laatste keer dat een invaller een halfje pakte, is alweer twee jaar geleden...

Het werd pas echt vervelend toen Ewood boos de handdoek in de ring pleurde tegen Edwin van Haastert. Hij speelde weer een echte Ewood-partij: de opening verprutsen, daarna terugkomen, om het dan alsnog te verliezen. Door zijn nederlaag bleef hij keurig in de pas lopen met zijn broer, die eveneens de bedenkelijke score van 2 uit 7 heeft.

Gelukkig was er nog hoop: Ton speelde een wel erg angstig opererende Stefan van Blitterswijk helemaal weg. Na een vroeg remiseaanbod te hebben afgeslagen, kreeg Ton een stelling waarin hij alles had wat hij zich maar kon wensen (een ruimtevoordeel van hier tot Tookjo en het loperpaar), waarna de partij gauw beslist was. Grote Beer pakte het tweede puntje. Door een speling van het lot waren de sterkste spelers van beide schaakgenootschappen aan de zwakste spelers van de tegenpartij gekoppeld en dat leverde BSG aan bord vijf een puntje op ten koste van Wim Heemskerk.

Het stond dus 3-2 voor LSG en de tamelijk saaie remises van Frank tegen Mark van der Werf en die van Li tegen Arthur Pijpers veranderden niks aan dat verschil. Dus lag de druk op de schouders van Robert, Henk en Thomas. Robert en Thomas stonden bijna de hele partij gewonnen en Henk had een lastig eindspel met een stuk minder. De prognose was een gelijkspel, maar uiteindelijk kwam BSG bedrogen uit.

Thomas won een interessant eindspel van Jan-Willem de Jong. In de opening offerde hij eerst een pion en daarna een kwaliteit om wit positioneel in de houdgreep te nemen. De tactiek werkte perfect: wits stukken kwamen enorm krom te staan. Vooral de toren die op h2 geen kant meer op kon, wekte medelijden op. Toch duurde het nog een tijd voordat Thomas de vis op het droge had.

Minder verging het Robert, die zelf juist een kwaliteit meer had, maar erachter kwam dat de stelling helemaal niet zo makkelijk gewonnen was. Rudy van Wessel verdedigde zich erg goed en kon eeuwig schaak houden toen de stelling vereenvoudigde. Het huilen stond Robert na afloop nader dan het lachen.

Dus moest Henk remise zien te houden tegen Jan Sprenger. In het eindspel probeerde hij met penningen en patgrappen nog alles om het vege lijf te redden, maar slaagde daar uiteindelijk niet in. Na een uitgebreide analyse leek het erop dat Henk in het middenspel een goede kans had laten liggen, wat de nederlaag van hem en het team nog eens extra zuur maakte. De partij is exemplarisch voor het optreden van BSG van dit seizoen: te vaak worden kansen onbenut gelaten, terwijl de tegenstanders er doorgaans wel raad mee weten. In plaats van de kleine nederlaag had BSG dus zelf kunnen winnen.

Consequenties voor de stand had het gelukkig niet: naaste concurrent Apeldoorn verloor van Voerendaal en werkte zich nog verder het degradatiemoeras in. Ondertussen speelde Utrecht, dat over twee weken de volgende tegenstander van BSG is, zich veilig door een overwinning op Groningen. Robert kan alvast twee kratten bier naar Haarlem gaan slepen... BSG kan ondanks de nederlaag nog wel redelijk optimistisch de toekomst tegemoet treden: het vertoonde spel was stukken beter dan in de vorige ronden en dat biedt vertrouwen voor de laatste twee krachtmetingen van het seizoen. BSG heeft de handhaving nog in eigen hand.

LSG (2415) - BSG (2337) 5½-4½
1. R van Wessel f (2395) - R Ris m (2409) ½-½
2. P Nikolitsj g (2624) - J de Groote (2182) 1-0
3. M van der Werf m (2424) - F Erwich f (2315) ½-½
4. J Sprenger m (2495) - H van der Poel f (2227) 1-0
5. W Heemskerk f (2288) - A Berelowitsch g (2539) 0-1
6. E van Haastert m (2411) - E de Groote (2367) 1-0
7. A Pijpers (2365) - L Riemersma m (2423) ½-½
8. JW de Jong m (2459) - T Willemze m (2400) 0-1
9. S van Blitterswijk m (2362) - T van der Heijden (2292) 0-1
10. E Wiersma m (2328) - F Borm m (2219) 1-0

17-03-2014

Vincent Rothuis 24 jaar

Vandaag viert Vincent Rothuis zijn 24e verjaardag, reden om eens terug in de tijd te gaan en de mooie momenten uit zijn korte schaakcarrière te herbeleven.

Zelf kreeg ik de naam Vincent Rothuis voor het eerst te horen in 2003. Veel meer dan een potje paaltjesvoetbal kan ik me niet herinneren van die ontmoeting op de camping ten tijde van het Nederlands Jeugdkampioenschap schaken. Vincent wist het toernooi in zijn leeftijdscategorie te winnen en mocht zich dus Nederlands Kampioen schaken noemen. In het Schaakmagazine werd hij als volgt geciteerd:
"In de barrage versloeg Vincent beide rivalen. Dat had hij waarschijnlijk vooral te danken aan zijn groei. 'Ik was tactisch sterk, maar ben positioneel ook enorm gegroeid. Ik heb nu ook weinig last van zenuwen. Als ik slecht sta, laat ik het niet zien maar zet een pokerface op.'"
Daarna bleef het een tijdje stil, maar vanaf 2005 zou ik hem steeds vaker zien. Zo deden we in dat jaar samen mee aan het Open Kampioenschap van Utrecht. In de tweede ronde zat ik zelfs schuin tegenover hem en zag ik hem voor het eerst live in actie. Ondertussen had ik al een tijdje een account op de schaakserver Playchess, waar Vincent ook op zat en ik leerde dat hij een gehaaide snelschaker was die onder het account Untopia geregeld de server onveilig maakte. In een krankzinnig tempo kwakte hij de zetten op het (virtuele) schaakbord en desondanks strafte hij elk foutje van de tegenstander af. Erg indrukwekkend om te zien. De volgende partij, waarin hij een computer in een 1-minutenpartijtje in de aanval versloeg, deed me helemaal versteld staan. 


Het mocht dan ook geen verbazing wekken dat Vincent zich ook op een houten bord als een vis in het water voelde. In het voorjaar van 2006 schudde hij de schaakwereld dan ook flink op. Allereerst door zich via de zogenaamde Halve Finales bijna voor het “echte” Nederlands Kampioenschap te plaatsen. Na Bruno Carlier en Harmen Jonkman te hebben uitgeschakeld, wachtte in de derde en laatste ronde de jonge grootmeester Jan Smeets.


Het betekende dat Vincent in de tweede partij aan remise genoeg had om zich te plaatsen. Die avond hadden we een vrij uitgebreide chatsessie over de te volgen strategie. Hoewel zijn uitgangspositie geweldig was, achtte ik zijn kansen om met zwart stand te houden niet zo heel groot. Vincent had echter een plan bedacht om op remise te spelen en voerde dat aanvankelijk perfect uit. Hij koos een solide aanpak en wist de meeste stukken van het bord te laten verdwijnen, waarna een remise onvermijdelijk leek. Een stunt was in de maak. Het Nederlands Kampioenschap kwam nu wel heel dichtbij, maar zoals meestal in het leven, kwam er op het laatst nog een kink in de kabel en ging het feest te elfder ure niet door. Zo ook nu: Smeets sprak al zijn creativiteit aan en peurde er na veel duw-en-trekwerk toch nog een overwinning uit.

Het betekende dat de heren zich konden opmaken voor een serie rapidpartijen, dus er was nog niks verloren. Ik had natuurlijk een rotsvast vertrouwen in Vincents snelschaak-skillz, maar ik wist dat Smeets ook niet voor de poes was. De eerste partij eindigde in ieder geval onbeslist. In de tweede partij werd Vincent overspeeld en toen hij een paar pionnen kwijtraakte, leek alle hoop voorbij. Maar opeens keerden de kansen en wist Vincent uit het niets tegenspel te ontwikkelen. Met eeuwig schaak achter de hand ging hij op zoek naar meer…


Gestrand in het zicht van de haven. Natuurlijk kreeg Vincent wel alle lof voor zijn prestatie (4½ uit 6 tegen sterkere tegenstanders) en een paar maanden later volgde dan wel de beloning: hij won het Bussumse Pinkstertoernooi. Zeges tegen mijn toenmalige clubgenoot Emile Wüstefeld en de eerdergenoemde grootmeester Harmen Jonkman legden het fundament voor zijn toernooiwinst. En niet te vergeten zijn verdedigingskunsten tegen wijlen Leon Pliester in de slotronde. Door de ongedeelde toernooiwinst streek hij 1250 euro op en werd hij en passant de jongste winnaar van het toernooi. De prestatie werd door diverse media opgepikt en ook ikzelf berichtte erover in de Baarnse Schaakklok.
"Supertalent blijft alle meesters voor"
"Vincent Rothuis wint Pinkstertoernooi"
Voor wie het artikel nog wil nalezen: zorg dat je aan de Baarnse Schaakklok van juni 2006 komt. Een collector’s item!

In die tijd was Vincent vooral bezig met het verwezenlijken van zijn droom om Internationaal Meester te worden. Voor die titel had hij nu “alleen” nog twee normen nodig. Die normen had hij in de zomer van 2006 tijdens de Open Nederlands Kampioenschappen willen halen. De eerste kans was het volwassenentoernooi in Dieren. Hoewel hij er een hoop mooie partijen speelde, presteerde hij te wisselvallig en bleef de sprong naar de top uit. Gezellig was het wel. Zelf herinner ik me het toernooi vooral vanwege de enorme hitte en de vele snelschaakpartijen die ik tegen onder anderen Vincent, Jesper Nederlof, Robin van Kampen en Peter Drost op de camping speelde. De tweede kans kwam een week later, bij het jeugdtoernooi (het ONJK). Vincent speelde in de Young Masters-groep mee, maar zijn toernooi begon stroef (1 uit 3 vanuit drie betere stellingen). Vervolgens trok hij even een tussensprintje van 3 uit 3, waarna de norm toch wel erg dichtbij kwam. De rekenmachines werden uit de kast gehaald en dat ging ten koste van zijn spel: de score van een punt uit de laatste drie ronden was ontoereikend voor het felbegeerde papiertje.

Meer succes was er in de KNSB-competitie. Vincent (The faster) begon uitstekend (3½ uit 4), maar verloor toen van Tiviakov. Vervolgens was ook Ali Bitalzadeh te sterk in een vooruitgespeelde partij in Utrecht:
“…Om twee uur begon de tweede ronde alweer. Ik had uitzicht op The faster, die tegen Ali B speelde. De andere meesterklassepartij was tussen Oscar Lemmers en David Smerdon.”
(Verslag van het Persoonlijk Kampioenschap van de SGS)
Gelukkig pikte Vincent daarna weer de draad weer op en behaalde hij met een fraaie score van 6 uit 9 zijn tweede norm. Vanaf dat moment ging het echter minder en de zomer van 2007 leidde een vreemde periode in zijn schaakcarrière in.
"Vincent Rothuis begon het toernooi op creatieve wijze, zijn eerste zetten waren: 1.Pf3 2.Tg1, 3.h3 4.g4 5. g5. Ambitieus! Tegenstander Guus Bollen moest al vroeg in de denktank en in een ingewikkeld middenspel wist hij knap de stelling bijeen te houden. In het eindspel dat restte had hij echter te weinig tijd over om de sterke vrijpion van zijn tegenstander te neutraliseren en moest hij het punt aan de toernooifavoriet laten."


Tijdens het Open Nederlands Jeugdkampioenschap werd de schaakwereld ineens geconfronteerd met de “nieuwe” Vincent Rothuis. Hij had expres een uitnodiging voor de Young Masters laten schieten om tegen zijn leeftijdsgenootjes in het reguliere toernooi onorthodoxe schaakopeningen uit te kunnen proberen. Het had niks met een gebrek aan uitdagingen te maken, maar het was meer een pleidooi voor Fischer Random Chess. Want schaken, en dan vooral stukken offeren, vond hij leuk, maar veel openingsvariantjes leren niet. Hoewel Vincent ondanks zijn bizarre/provocerende openingen bovenin mee bleef draaien, won hij het toernooi niet.

Een paar weken later werd het nog erger: Vincent deed mee aan het Euwe Stimulans-toernooi, met daarin onder anderen oude meesters als Panno en Olafsson en dat werd geen succes:


Vincent scoorde dat toernooi een half punt uit negen partijen.

Vincent (Vin$) bleef een tijdje onder de radar, om in de zomer van 2008 weer zijn comeback te maken. In Dieren scoorde hij zijn derde en laatste IM-norm en een week later werd hij Open Nederlands Jeugdkampioen. Dat hij het toernooi niet ongedeeld won, had met een incident aan het eind van het toernooi te maken, want schaaktechnisch stak hij met kop en schouders boven de rest uit:
“De partijen waren al een paar uur bezig, toen ik Christov Kleijn zag lopen. Monique Stam vroeg aan hem wat hij had gedaan. Een gebroken man stak zijn duimpje omlaag. Het was duidelijk dat hij een verpletterende nederlaag had geleden. Vin$ had weer eens toegeslagen...”
Eind 2008 kreeg Vincent dan eindelijk de beloning voor zijn opleving in de zomer: hij werd benoemd tot Internationaal Meester. In diezelfde tijd had ik het genoegen om hem te volgen in het Schaakfestival Groningen, waarin hij de minigroep gedeeld won. Net als op het Open Nederlands Jeugdkampioenschap van een jaar daarvoor had hij de drang om creatieve offers te plegen en dat lukte hem vooral heel aardig in de laatste ronde van het toernooi:


Ondertussen speelde Vincent met ons (BSG) in de meesterklasse. Het was een bijzonder zwaar jaar, waarin BSG alle wedstrijden verloor. Het begon al goed met een 2-8-nederlaag tegen LSG:
“Toch zijn er nog wat lichtpuntjes op deze toch wel inktzwarte dag. Vin$ weet katachtig zijn stelling te redden tegen Mark van der Werf en Lars scoort de enige plusremise aan Bussumse kant.”
Vanwege de grote onderlinge afstand overnachtte Vincent voorafgaand aan de wedstrijden vaak bij ons en zaten we de hele avond te schaken.


Doordat Vincent zijn doel had gehaald (IM worden), trok het bordschaak hem niet meer zo. In de meesterklasse leverden zijn experimenten hem doorgaans een nul op, waardoor hij er wel een beetje genoeg van kreeg. Nog voordat het competitieseizoen voorbij was, zei hij de meesterklasse gedag. Een poging om de oude tijden te doen herleven op het Pinkstertoernooi liep ook niet goed af.
“Vincent was meegereden met Toon Janssen, een deelnemer in de tweede groep en hij zou de dag erop weer mee kunnen rijden naar Bussum. Maar was dat waarschijnlijk? Vincent had ondertussen wat spulletjes opgehaald, maar hij was z'n pyjama vergeten. Ziek en teleurgesteld was de jonge IM naar huis gegaan. 2006 is alweer heel lang geleden.”
Gelukkig werd in die tijd het internetschaak ontdekt door de schaakbond. KNSB-leden konden korting krijgen op een Playchess-account en al heel snel werd het eerste Nederlands Kampioenschap internetschaak georganiseerd. Vincent wist zich onder zijn account Bah (na Untopia had hij ook accounts als Bummerdude en dus ook Bah) voor het toernooi te plaatsen. In de eerste ronde versloeg hij Y-ge Vis-ser, waarna hij aan de uiteindelijke winnaar Erik van den Doel werd gekoppeld. Vincent verloor de spannende match, die doorging totdat iemand drie partijen had gewonnen, met 4½-3½ en vroeg daarna beschaamd of ik vond dat hij als een IM had gespeeld. Van den Doel droogde Chiel van Oosterom (4-0) en Maarten Solleveld (5-0) daarna af zonder een partij te verliezen.

Eind 2009 werd de Internetclubcompetitie opgericht. Ook nu kwamen er opstartproblemen bij kijken, waardoor de competitie een maand later dan gepland begon, iets wat nog een staartje zou krijgen. BSG had in ieder geval een fantastisch team met Vincent, Lars, Ewoud, Lennart, Peter en ikzelf natuurlijk. De meeste wedstrijden werden dan ook ruim gewonnen en dat leverde weer leuke verslagen op.
Vin$ kreeg tegen Rodzjer een bekende dichtgeschoven stelling op het bord en wist die op een illustratieve manier te winnen. Die jongen kan dus veel meer dan offeren alleen.” 


In het seizoen 2010-2011 konden we Vincent niet meer gebruiken om de Internetclubcompetitie te winnen. Vincent speelde weer voor zijn oude, vertrouwde clubje Zevenaar en won prompt de schoonheidsprijs
“Wat opvalt aan het volgende huzarenstukje is dat de witspeler het, zoals de 19e-eeuwse romantici, steeds op zijn allermooist wil doen. 'Zo willen we ze graag zien. Offers die goed aanvoelen, en meestal klopt het dan ook', schreef Böhm, en het commentaar van Ree luidde: 'Scherp gambietspel in de opening en een mooie koningsaanval met een overvloed aan fraaie zetten...’


Aan het eind van het jaar kreeg de schoonheidsprijs nog een speciaal plekje in de Bah van het Jaar, de opvolger van de Bah van de Week op Trolshol. Zoals Johan Hut schreef:
“Vincent Rothuis, een tobber, maar toch veel meer een topper. Na het naspelen van deze partij kun je alleen maar zeggen: blijf alsjeblieft schaken, doe ons dat plezier.”
Hieronder een paar mooie partijen uit de rubriek:




In 2011 kreeg Vincent op mijn oude weblogje een maandelijkse rubriek, de Bah van de Maand. Dat duurde tot aan de beruchte migratie van web-log naar weblog, want daarna was ik mijn weblog een tijd kwijt en dat betekende ook meteen het eind van de rubriek. Wel maakte ik aan het eind van het jaar weer een Bah van het Jaar op deze weblog
Het afgelopen jaar is VR steeds aparter gaan spelen. Zijn aanvallende kunstwerken heeft hij ingeruild voor andere bizarre en bijzondere creaties. Voor deze rubriek heb ik hem gevraagd een (niet al te uitgebreide) selectie te maken van zijn mooiste partijen van het afgelopen jaar. Opmerkelijk: hij koos de meeste partijen uit de Bah-van-de-Maandloze periode. Een teken dat hij zijn nieuwe speelstijl waardeert?
Een voorbeeld van zo’n partij:


Helaas kwam hiermee een eind aan de schaakrubrieken. Op Playchess hadden we via de chat nog wel contact, totdat ook daar een einde aan kwam en dat vind ik jammer. Vincent kom alsjeblieft terug!

16-03-2014

Begin van een tijdperk

Een knotsknettergekke race, waarin het halve veld uit zou vallen en de andere helft van het veld slechts met de grootste moeite de finish zou halen: dat waren de voorspellingen voor de eerste race van het seizoen. De komst van de turbomotoren zou in het begin van het seizoen voor heel veel spektakel en verrassende uitslagen zorgen. De vuurdoop van de turbomotoren in Upside-Down ging zonder heel veel vuurwerk gepaard. Rosberg won de race onbedreigd, voor Ricciardo en Magnussen.

De overstap naar tubomotoren was een flinke hobbel voor de motorfabrikanten en ook voor de rijders was het even wennen: meer koppel, acht in plaats van zeven versnellingen en het nieuwe energieterugwinsysteem ERS, de opvolger van KERS. Al bij de eerste wintertest bleek dat motorfabrikant Mercedes het het beste voor elkaar had. Ferrari deed het ook nog wel redelijk, maar Renault, dat nota bene in de jaren 80 de pionier was op het gebied van turbomotoren in de Formule 1, maakte er een potje van. Red Bull, noch Lotus, noch Caterham, noch Toro Rosso (dat juist van Ferrari naar Renault was overgestapt) kwam tijdens de tests goed voor de dag. Ferrari deed het wat beter, al werden echte topprestaties niet geleverd. Ook ging het gerucht dat de motor nogal dorstig was; geen goed teken gezien de brandstoflimiet van 100 kg brandstof in de race. Nee, de echte winnaar was Mercedes. Het fabrieksteam deed het fantastisch, McLaren was weer op de weg terug, maar vooral Williams (dat dit jaar juist naar Mercedes was overgestapt) baarde opzien in de wintertests. Ook Force India zat er dankzij de Duitse krachtbronnen goed bij.

Debutanten
Het betekende slecht nieuws voor de wereldkampioenen van de laatste vier jaar, want Red Bull had naast de zwakke Renault-motor ook nog een hoop kinderziektes, die voortvloeiden uit een te agressief ontwerp, op te lossen. Zou Ricciardo, die de plaats van zijn uitgebluste landgenoot Webber overnam, nu in dezelfde situatie verkeren als Pérez vorig jaar? Dat was niet te hopen voor hem, want Pérez was door McLaren afgedankt en vond zijn heil bij Force India. Inderdaad: dat was weer een flinke stap terug voor de Mexicaan. Zijn opvolger werd het jonge Deense talent Kevin Magnussen, geboren op de dag na de Bijlmerramp als zoon van oud-Formule 1-coureur Jan Magnussen. Hij zou het de ingedutte Button, die deze winter meer dan genoeg persoonlijk leed kreeg te verwerken, moeilijker moeten maken dan Pérez deed.

De opmerkelijkste overstap was evenwel de terugkeer van Räikkönen bij Ferrari. Eind 2009 werd de Fin door het Italiaanse team uitgekotst om plaats te maken voor Alonso. Vier jaar later werd Massa uitgekotst om plaats te maken voor Räikkönen. Massa vond nog wel onderdak bij het team van Williams, dat afgelopen seizoen belachelijk slecht had gepresteerd. Maar nu, met die krachtige Mercedes-motoren, zou het toch een stuk beter moeten gaan.

Dat beloofde weinig goeds voor het team van Lotus. Het team raakte teambaas Éric Boullier kwijt aan McLaren, ruilde stercoureur Räikkönen in voor brokkenpiloot Maldonado en zat tot overmaat van ramp met die krachteloze Renault-motoren in zijn maag. Laat Martin Whitmarsh maar komen! Nauwelijks beter was de situatie bij Sauber. Het kleurloze team wisselde met Force India een rijder uit: stercoureur Hülkenberg ging en in zijn plaats kwam zijn onstuimige landgenoot Sutil. Met Gutiérrez erbij heeft het Zwitserse team waarschijnlijk de zwakste rijdersbezetting van alle teams. Force India maakte schoon schip en zette ook Di Resta de wacht aan, om zo de gedegradeerde Pérez binnen te kunnen halen. De promotie van Ricciardo betekende dat de jonge Rus Daniïel Kwjat zijn debuut maakte bij Toro Rosso.

Bij de achterhoedeteams werden twee verschillende tactieken uitgeprobeerd: Marousja behield het rijdersduo Bianchi en Chilton, Caterham gooide daarentegen Pic en Van der Garde op straat. De Nederlander deed een stapje terug als testrijder bij Sauber, zijn teamgenoot lijkt daarentegen van de Formule 1-radar te zijn verdwenen. Hun vervangers waren Marcus Ericsson en Kamoej Co Biaggi, die na een jaartje afwezigheid terugkeerde.

44 voor 3
Ook nieuw voor 2014 waren de gekozen startnummers, zoals bij veel andere motorsporten gebruikelijk schijnt te zijn. Dit jaar zijn de coureurs dus met hun startnummer aan te duiden en dat is natuurlijk wel zo makkelijk. In de kwalificatie leken de grijze bolides met startnummers 44 en 6 de dienst uit te maken. Door een foutje van 6 (Rosberg) in de natte omstandigheden, kon 44 (Luis) de pole grijpen. Verrassing van de middag was echter de Red Bull met startnummer 3, die zich tussen de grijze bolides op de tweede plaats nestelde.

Had Renault alle problemen dan toch net op tijd opgelost? Ja en nee, want niet alleen Ricciardo komt goed mee, ook het zusterteam Toro Rosso is in de kwalificatie goed op dreef, met Vergne (6e) en Kwjat (8e) fraai in de top tien. Bovendien haalt Co Biaggi in zijn kansloze Caterham zelfs Q2. Daar staat tegenover dat Fattle er niet veel van bakt. Een softwareprobleem verhindert dat zijn motor naar behoren reageert op wat zijn voet doet en dus rest de wereldkampioen niets meer dan een dertiende tijd, wat wordt omgezet in een twaalfde startplaats door de gridpenalty van Bottas. Nog dramatischer verliep de zaterdag voor Lotus, dat verrast werd door de regen aan het eind van de eerste kwalificatiesessie en door alles en iedereen geklopt werd.

De snelheidsverschillen zijn in de kwalificatie niet zo groot als de tests aangaven en daar wordt Williams door verrast. Leek het Britse privéteam in de wintertests een geduchte concurrent voor Mercedes, dan blijkt daar in de kwalificatie in ieder geval niets van: in de beslissende sessie verzuipen de witte bolides en dus moeten ze genoegen nemen met een negende (Massa) en tiende (Bottas) tijd. McLaren stond er met een vierde tijd van Magnussen redelijk bij, terwijl Button teleurstelde met slechts een elfde tijd. Bij Ferrari is er ook niet echt reden voor optimisme: Alonso vindt zich weer terug in de subtop, maar met zijn vijfde tijd komt hij wel duidelijk tekort op de top. Nog minder vergaat het Räikkönen, die klaagt over het verkeer, zijn wagen in de muur parkeert en slechtst de twaalfde tijd rijdt.

"Is it normal that I have no power?"
De eerste start van het turbotijdperk is een spannende. Zou alles goed verlopen? Het antwoord is nee. Grosjean besluit vanuit de pits te starten en zijn voorbeeld wordt gevolgd door de Marousja's, die de grootste moeite hebben om van hun plek te komen. Bij de eerste opwarmronde blijft Chilton staan, bij de start is het de beurt aan Bianchi. Het betekent dat er een tweede opwarmronde komt en dat de Marousja's achter Grosjean, die voor de start van de race al een drivethroughpenalty had te pakken, aansluiten.

Bij de start neemt Rosberg vanaf de derde plaats brutaal de leiding, voor Ricciardo en de verbouwereerde Luis, die amper van zijn plek komt. Achter hen gaat het nodige mis: Co Biaggi's achterremmen blijken kaduuk, waardoor hij bovenop Räikkönen en Massa klapt. De Braziliaan ligt er direct uit, net als de Japanner overigens, maar Räikkönen kan probleemloos doorrijden. Een bocht later gaat Gutiérrez dwars. In al het geweld is Fattle teruggevallen naar de vijftiende plaats. Zijn bolide is nog steeds niet goed en al gauw komt de Duitser de pits binnenhobbelen. Polesitter Luis is hem dan al voorgegaan. In de tests ging alles nog naar behoren, maar al na enkele ronden blijkt de Mercedes met startnummer 44 een levensgroot probleem te hebben. Na door Magnussen en Hülkenberg (!) te zijn ingehaald, geeft Luis in de pits op.

Vooraan gaat alles nog naar wens bij Rosberg. Ricciardo kan hem niet echt volgen, maar achter hem dringt Magnussen ook niet echt aan. Hülkenberg heeft zich door een furieuze openingsronde naar de vierde plaats opgewerkt, waarna hij stoom afblaast en zich wat terug laat zakken. Alonso ligt achter hem en Räikkönen is ook alweer naar de zesde plaats opgerukt. In zijn kofferbak heeft hij echter een vastberaden Bottas. De Fin moet de eer van Williams hooghouden en is op oorlogspad. In de achtste ronde wurmt hij zich langs zijn landgenoot, waarna hij jacht maakt op Hülkenberg en Alonso. Het noodlot slaat even later toe als Bottas bij het uitkomen van bocht 10 de muur raakt en zijn band vernielt. Hij sukkelt naar de pits en heeft geluk dat hij nog door kan rijden. Wel heeft hij de baan bezaaid met stukken rubber en een deel van zijn velg, waardoor de safetycar uitrukt.

Lucky break
Button is de eerste die onder "geel" de pits bezoekt en dat legt hem geen windeieren: als een ronde later iedereen banden laat verwisselen, ligt hij ineens zesde, voor Räikkönen, die moet wachten op de pitstop van Alonso en daardoor ook nog Vergne ziet passeren.

Als het veld weer wordt vrijgegeven, trapt Rosberg het gaspedaal nog eens extra diep in. Op zevenmijlslaarzen loopt hij weg bij Ricciardo. Magnussen volgt de Red Bull op een paar seconden en daarachter haakt Hülkenberg al gauw af. De Duitser heeft al gauw bandenproblemen en verergert dat probleem door zich ook geregeld te verremmen. Door het gedempte geluid van de turbomotoren is het angstaanjagende gejank van de banden veel beter te horen. Hoewel Hülkenberg handen en voeten nodig heeft om Alonso achter zich te houden, is hij niet de enige die zich af en toe verremt: ook Räikkönen heeft zo zijn mindere momenten. Hij heeft vooral ruzie met bocht 9.

Sprint naar de finish
Hoezeer McLaren door de terugkeer van Ron Dennis en de komst van Éric Boullier is verbeterd, blijkt wel bij de tweede serie pitstops. Button duikt als eerste de pits in en doet daar opnieuw zijn voordeel mee: als Hülkenberg een ronde later stopt, is Button hem voorbij. Alonso rijdt een paar ronden langer door en weet Hülkenberg eveneens te verslaan, maar ook hij komt tekort op Button, die naar de vierde plaats oprukt.

Ondertussen rukt Bottas in de subtop op. Hij hijgt Räikkönen in de nek, waarna de Fin weer van de baan schiet en zijn plek verliest. De twee Finnen komen aan het eind van de ronde naar de pits en vallen terug tot aan de staart van de brede subtop. In de slotfase rekenen ze Vergne in, die twee lelijke uitglijders produceert en uiteindelijk maar net zijn teammaatje achter zich weet te houden.

McLaren slijpt ondertussen de messen. Magnussen houdt de druk er vol op bij Ricciardo, komt in de DRS-zone en doet een paar pogingen om de Red Bull te passeren. Achter hen ontdoet Bottas zich van Hülkenberg, die agressief aan de race was begonnen, om vervolgens langzaam weg te zakken. Precies het tegenovergestelde deed Button, maar zijn slotoffensief stelt ook niet echt wat voor. Hij blijft enkele seconden achter zijn teammaat hangen, die het in hem gestelde vertrouwen beloont met het eerste McLaren-podium in ruim een jaar tijd. Alonso werd gedegen vijfde, voor Bottas, Hülkenberg en Räikkönen, de winnaar van vorig jaar. De Toro Rosso's van Vergne en Kwjat pakken de laatste puntjes. Als laatste in de lead lap komt Pérez binnenhobbelen, net buiten de punten. De Saubers van Sutil en Gutiérrez komen op grote achterstand aan de finish. Chilton was van de achterhoedebakken de enige die aan de finish kwam (teamgenoot Bianchi liep in het begin van de race zeven ronden achterstand op en werd niet geklasseerd), maar het leverde hem en zijn team niet de verwachte punten op. Naast de Caterhams zagen ook de Loti de finishvlag niet: in de tweede helft van de race vielen beide bolides stil.

Verrassend weinig verrassingen
Maar de winnaar van de race werd Rosberg. Als een computer stuurde hij zijn Mercedes 57 keer langs het kunstmatige meer en won hij met meer dan twintig seconden voorsprong op zijn rivalen. Voor de strijd om de koppositie was het jammer dat Luis, de enige andere coureur met diezelfde fijne machine, de strijd al binnen enkele ronden moest staken. Daardoor werd de race helaas een vrij matte vertoning. De betrouwbaarheid was bij de meeste teams dik in orde en alle doemscenario's waarbij coureurs in de slotfase zonder sap zouden komen te staan, zijn niet uitgekomen. In dat opzicht is het nieuwe Formule 1-tijdperk veelbelovend begonnen. Nu maar hopen dat de teams van Red Bull, McLaren en Ferrari Mercedes in het vervolg iets meer tegenstand kunnen bieden en misschien komt het dan helemaal goed met dit nieuwe tijdperk.

Naschrift:
Kort na de wedstrijd werd bekendgemaakt dat Ricciardo te veel brandstof zou hebben verbruikt. Door problemen met een sensor zou hij meermalen de limiet van 100 kg per uur hebben overschreden en dat is absoluut verboden, dus vloog hij uit de uitslag. Red Bull heeft beroep aangetekend. Wordt vervolgd.