2014 is weer bijna voorbij. Zoals gewoonlijk werd het jaar afgesloten door de kerstvakantie. De kerstvakantie vind ik vaak een beetje een treurige vakantie. Vaak ben ik aan het eind van het jaar door m’n energie heen en dan is die vakantie er alleen om weer langzaam een beetje op te laden. Toch heb ik me wel vermaakt.
Zo leerde ik het spel Town of Salem kennen, een soort onlineversie van Weerwolven, maar dan luguberder en ingewikkelder. Het voordeel van zo’n spel op internet is dat je complexere rollen kunt uitvoeren en dat je het met mensen from all over the world kunt spelen, in plaats van dat je op je eigen kennissenkring bent aangewezen. Tot de kerstvakantie had ik eigenlijk alleen met mijn studiegenoten geweerwolfd. Dat ging dan ongeveer zo:
De lamp werd uitgedraaid, zodat het lekker donker was en we konden beginnen. In het eerste potje was ik burger en werd ik tegen het einde van het spel verslonden. De weerwolven deden het die avond sowieso nogal goed. Dat kwam vooral omdat een groot aantal burgers liever elkaar uit het spel haalde dan de weerwolven. Bij de stemmingsronden werd steevast een burger naar de brandstapel verwezen. Verder had Cupido twee burgers aan elkaar gekoppeld, waarvan de ene meestal jager was, die dan nog een burger doodschoot, waardoor er meteen drie burgers minder waren. Het eerste potje werd dan ook eenvoudig gewonnen door de wolven.
Nu was het nog moeilijker, omdat er meer rollen waren die informatie en desinformatie konden geven over de rollen van de andere deelnemers. Voor mij, als Mr. Gullible, was het allemaal te moeilijk om te ontcijferen. Steevast richtte ik mijn pijlen op de verkeerde, waardoor het me maar zelden lukte om het spel te winnen, ondanks dat ik tot diep in de nacht bezig was een grain of truth te vinden in het web of lies.
Met kerst heb ik lekker bij mijn ouders gegeten. Op tweede kerstdag was er bovendien een soort familiedag bij de slotraceclub van mijn vader. Ineens stonden allerlei n00bz zoals ikzelf in de schakelaars te knijpen. We gingen zelfs een wedstrijdje houden, inclusief kwalificatie. Paul, de opofferingsgezinde organisator van de dag, ging meteen een heel schema maken van wie wanneer moest rijden. Zelf was ik in de kwalificatie niet zo op dreef, waardoor ik in de tweede race moest starten. Ik besloot een beetje als een Alain Prost te rijden: langzaam van start gaan en vooral geen fouten maken. Dat eerste lukte zeker, maar het tweede lukte niet, al maakte ik minder uitglijders dan mijn concurrenten, waardoor ik de wedstrijd uiteindelijk nipt won. In de derde en laatste wedstrijd mocht Ewood. Hij had zich als tweede gekwalificeerd en eindigde ook op die plek in een spannende race van een opmerkelijk hoog niveau. Het leek Paul wel leuk om als toegift de nummers 1 en 2 tegen elkaar te laten racen met echt snelle wagens. Ewood raakte gedurende de middag steeds beter op stoom en de finale was een fraai schouwspel. Ewood was de snellere van de twee, maar maakte ook wat meer foutjes. De eerste race won hij nipt, de tweede race was een prooi voor Jeroen, die nu met de wat snellere auto reed. Uiteindelijk won hij met bijna een ronde voorsprong. Het publiek was onder de indruk, en anders Jean Loulou wel. Hij glom als een trotse vader. Daarna gingen we weer gauw naar huis, waar mijn moeder een heus kerstdiner voor de familie had gekookt. De sfeer was anders dan anders, want het was de eerste kerst zonder oma. Sindsdien is mijn opa vooral nederiger geworden. De smaakmakers van de avond waren Ewood en onze tante Erna, die elkaar verbaal probeerden af te troeven. Tot slot gingen we nog Yahtzee (hoe hebben ze toch zo’n lelijke naam kunnen bedenken voor dat spel?) doen, een spel dat zoals gebruikelijk door de grootste n00bz gewonnen werd.
Op zondag gingen we met de hele familie uit eten ter ere van mijn opa’s verjaardag: op oudjaarsdag hoopt hij 90 te worden. Het was een verrassingsfeest en dus wist het feestvarken van niks. In het restaurant waarvan de naam een fenomeen was op Trolshol werd hij toegezongen en kreeg hij als speciale traktatie een brandend nagerecht. Zelf was ik meer met het jonge grut in de weer (de “Ukyo’s” plus aanhang). We gingen Take 10 spelen, een spel dat ik eerder dit jaar had aangeschaft, maar nog nooit had gespeeld. Daarom wist ik ook niet hoe het precies ging. Toen we eindelijk de spelregels doorhadden, werden de voorgerechten al geserveerd…
Afgelopen maandag stond in het teken van het jaarlijkse oliebollentoernooi. Sicco R. was ditmaal de spelleider en legde op zijn eigen, onnavolgbare, manier de spelregels uit. Volgens mij was ik de enige die de bedoeling begreep. De opzet had veel gelijkenissen met die keer dat de lange barman het oliebollentoernooi een andere wending gaf. We werden opnieuw ingedeeld in teams, wat betekende dat ik weer kop van Jut werd van mijn team. Maar de vreemde spelvormen dan? Zouden die mijn redding worden? Daar hoopte ik maar op…
In de eerste ronde speelde ik tegen het team van FM Henk en deden we iets met een paard in de zak, net als vier jaar terug, maar dan anders. In beide partijen had ik het beste van het spel, maar scoorde ik door een schrijnend gebrek aan routine maar een half punt.
Daarna mocht ik tegen Ewood. We deden nu Berlijns schaak. Vier jaar geleden heette het nog iets met dronken pionnen. Ik kan me niet herinneren dat het spel toen ook zo moeilijk was. Misschien had het met de beginzet van de pionnen te maken: die mochten nu ook twee stappen schuin. Dat is ook gemakkelijk te missen. Zo dacht ik in de eerste partij bijna mat te geven, toen er opeens een pion voor m’n dame verscheen. Het was eigenlijk meteen uit. In de tweede partij gaf ik ineens een stuk weg doordat ik dacht dat een paard door een pion was gedekt, wat niet zo was. Later gaf ik nog een toren weg doordat het omgekeerde het geval was. In ieder geval was ik hard toe aan een oliebol…
In de derde ronde mocht ik tegen het team van Tom de Ruiter. Met het torenloze schaak nestelde ik mijn dame al gauw in zijn stelling en dat was voldoende voor de overwinning. Met het drie keer schaak duurde het heel erg lang voordat ik eindelijk een schaakje had gegeven, maar toen ik eindelijk schaak gaf, ging het ook gelijk mat. Hoewel het spel volgens de kenners enorm gunstig was voor de witspeler, bleek daar in de praktijk weinig van: naast me verloor Coen al snel toen Theo op f2 een stuk kon offeren voor een heleboel schaakjes.
De eindstand werd opgemaakt en daaruit bleek dat we waren geëindigd zoals we begonnen waren: team 1 had de meeste punten en team 4 de minste. Dus speelde ik in de finale ook tegen het team van Tom; een ware kwelling voor de beste man. Tot overmaat van ramp gingen we ook nog doorgeefschaak doen, een spel dat mijn teamgenoot Coen, noch Tom, noch Theo bleek te kennen. Het gevolg was dat de stukken amper werden doorgegeven… Uiteindelijk won ik beide potjes, waardoor we de troostfinale nipt wonnen van team 4.
Het was het sein voor de meeste spelers om zich snel uit de voeten te maken, waardoor er nog een hele schaal oliebollen overbleef. Dus offerde ik me maar op om er een paar op te eten. De bollen waren smakelijk en zeker niet te vet; ik ben benieuwd wat mijn moeder er vandaag van bakt. En of de oliebollen vrijdag net zo goed zullen zijn…
In ieder geval kon ik mijn stalen ros weer de sporen geven en fietste ik in het holst van de nacht door het niemandsland tussen Bussum en Hilversum. Volgende week staat me die reis weer te wachten, want dan heb ik bardienst. En volgende week donderdag mag ik leuk een presentatie geven. 2015 had weinig beter kunnen beginnen…