30-09-2014

In het land der blinden...

Gaat de schaakwereld terug in de tijd? Het lijkt er wel op. Doorgaans is het internet een prima plaats om je sport aan de buitenwereld te verkopen. Helaas lijkt dat niet voor het schaken te gelden. Het probleem is dat er te veel landelijke schaaksites zijn, die elkaar steeds vliegen proberen af te vangen. Van een hoge kwaliteit is helaas geen sprake en bij de versnippering van het aanbod zijn de lezers ook allerminst gebaat.

Het verval werd al heel lang geleden ingezet. De site van de schaakbond, de KNSB, onderging in 2008 een renovatie, wat betekende dat de bezoekers door meer submenu’s moesten klikken voor dezelfde informatie. Ook kwamen er minder nieuwsberichten, die steeds meer in hoerastijl werden geschreven: de KNSB was vooral goed in het ophangen van mooiweerverhalen.

De KNSB en Rutte zijn meesters in het accentueren van lichtpuntjes. Afbeelding: Argus
Gelukkig was er als alternatief altijd nog Schakers.info, maar die site boette na de opkomst van Schaaksite in 2010 snel aan populariteit in. Tegenwoordig bevat de site eigenlijk alleen nog wat columns van de wild om zich heen slaande John van der (Spinning) Wiel, die sinds het NK van 2009 amper meer serieus te nemen is.

Beter vergaat het de concurrent, die in ieder geval nog met een volwaardig artikelaanbod komt. Hoewel Schaaksite (naar eigen zeggen) over bezoekersaantallen niet te klagen heeft, gaat het er financieel niet zo best mee. De site gaat er prat op dat-ie van advertenties verschoond is, maar daardoor worden de gemaakte kosten niet terugverdiend. Schaaksite wordt gesubsidieerd door Adviesbureau Schrijvers b.v. en door wat donateurs. Een merkwaardige constructie.

Het is een interessant sociaal experiment: is de betalingsbereidheid van de bezoekers groot genoeg om de site in economisch opzicht interessant te maken? Het lijkt er niet op. Het beheren en onderhouden van een goede schaaksite kost veel geld: op jaarbasis moet je toch aan een 5-cijferig getal denken en daarbij vallen de donaties vooralsnog nog in het niet.

Een groot deel van de kosten wordt gemaakt door de betaalde krachten; de sterke schakers die middels scherpe analyses publiek naar de site trekken. Maar is hun toegevoegde waarde groot genoeg? En zo ja, is dat bij de lezer te verhalen? En zo nee, moet de site dan wel gesubsidieerd worden?

De toegevoegde waarde van een schaakartikel als functie van de hoeveelheid moeite die erin is gestopt. Wanneer de toegevoegde waarde groot genoeg is, is er een "optimale" hoeveelheid moeite, waarbij de toegevoegde waarde minus de kosten maximaal is.

Wanneer de kosten hoger zijn, of de toegevoegde waarde lager is, is het inhuren van betaalde schrijvers niet rendabel.
Naast de betaalde krachten zijn er ook veel goedwillende amateurs actief op Schaaksite. Bijvoorbeeld mensen die enthousiast over de verrichtingen van hun team schrijven. Helaas komt dat de leesbaarheid van de site niet ten goede:
“Het aanzien tegen de goede teamspirit en de voorzichtigheid mijn clubgenoten aldaar niet al te veel pijn te doen, speelden ook een rol, ware het achteraf gezegd dat dit weinig mocht schaden.”
“Beslissend moment zou wel eens 36...e5 kunnen zijn. Het zet de witte stelling onder druk, maar wit loopt er op beslissende wijze uit. Het digitale beest geeft het prozaïsche 36...Dh7 als gezond alternatief.”
“Na een lange rit kwamen wij aan in de catacomben van cultureel centrum De Mallemolen”. (Twee schaakverslagen openden met die zin, De Mallemolen was wel the place to be afgelopen zaterdag.)
Uit financieel oogpunt zou het natuurlijk interessant zijn om alleen maar vrijwilligers te laten schrijven, maar dat betekent dat het wel gedaan is met de analyses van Reinderman en consorten. Dan blijven de hoogtepunten beperkt tot de wedstrijdverslagen van Richard Vedder. Is dat dan de oplossing?

Het lijkt erop dat te veel sites in het gat zijn gesprongen dat de KNSB achterliet. Als de schaakbond weer serieus werk van de site gaat maken, zoals vroeger, kan het aan de versnippering een einde maken. Neem die andere sites de wind uit de zeilen! Zet de wedstrijdverslagen weer op de site! Verrijk het nieuwsoverzicht! Neem bijvoorbeeld een greep uit het nieuwsoverzicht van 9 jaar geleden en verbaas je over de diversiteit en frivoliteit ervan, twee dingen die nu met node gemist worden.
  • BDO Chess Tournament: genieten bij opening en 1e ronde
  • De verwarring zaaiende promotiezet
  • Jan Timman heeft afgezegd voor het Essent NK
  • Verslag ECU congres
  • 16e NAVO Schaakkampioenschap
  • OGD-rapidtoernooi in Delft
  • Oudste lid KNSB
  • Nederlandse delegatie naar jeugdkampioenschap EU
  • Friso Nijboer winnaar Hogeschool Zeeland toernooi 2005
  • 50 jaar HWP
Daar kan het huidige nieuwsoverzicht, met daarin alleen aandacht voor de Grote Namen, nog een puntje aan zuigen. Dus kom op KNSB, wees niet gemakzuchtig en lever geen halfbakken werk af! Laat de passie weer in de verhalen doorklinken, niet het politiek-correcte geneuzel! Open je ogen en geef de KNSB-site weer de status die hij hoort te hebben!

29-09-2014

Een invalbeurt van dertien zetten

Tja, wat kan ik ervan zeggen? Slappe hap, niet mijn stijl. Normaal speel ik veel langere partijen. Want in dertien zetjes remise spelen met wit in een teamwedstrijd is beneden alle peil. Zoals iemand treffend verwoordde:
"Het was een beschamende vertoning. Dan reis je op zo'n dag bijna van hier naar Parijs en dan speel je in 13 zetten remise. Nee, die Jesper nodigen ze niet nog een keertje uit om in te vallen. Die gast speelt meestal zo saai dat het hele team op hem zit te wachten, maar als-ie dan een keer kan laten zien dat hij onterecht naar het tweede is verbannen, geeft-ie niet thuis en speelt-ie zo'n non-partij."
Door de korte remise daalde het zetgemiddelde van mijn witpartijen in de meesterklasse van ruim 59 tot iets onder de 57 zetten per partij, ruim boven het gemiddelde van 40 zetten. Daarom ben ik altijd als laatste klaar. Met zwart wist ik het gemiddeld maar 45 zetten vol te houden en dat komt dichter in de buurt van het gemiddelde.

Mijn witpartijen duurden gemiddeld 57 zetten.
Mijn zwartpartijen duurden gemiddeld 45 zetten.
Tot afgelopen zaterdag was die zwartremise tegen Jeroen Bosch mijn kortste partij in de meesterklasse. Het is een partij waar ik trots op ben. Maar trots op mijn nieuwe kortste partij? Mwah, het was inderdaad een beetje een beschamende vertoning. Een slechte zet in de opening en ik kon voor een gelijke stelling gaan vechten, dat is niet iets om de loftrompet over te steken. Op de dag zelf hield ik mezelf groot en sms'te ik iemand dat ik een grootmeesterremise had gespeeld, waarna me meteen werd gevraagd tegen welke grootmeester ik nou speelde...

Valt er dan nog wel iets van zo'n partij te leren? Tja, wat openingstheorie die ik liever voor mezelf houd. Verder misschien dat ik meer toernooien moet spelen, zodat ik wat meer routine krijg. Dan mis ik zetten als 11...Pc6 ook niet meer. Hopelijk. Tijd om maar naar de partij te gaan:


Met dank aan: Knightvision Chess-PGN-Viewer.

Tot overmaat van ramp verloor mijn team ook nog zonder mij... Om toch met een positieve noot te eindigen: voor het eerst in lange tijd scoorde een invaller in BSG 1 weer een resultaat!

28-09-2014

Eindelijk!

Wat voelt dit lekker! De ban is gebroken. Angstgegner Groningen werd eindelijk een keer verslagen. Na drie vruchteloze pogingen was het nu wel raak: BSG won met 6-4.

Het schaakseizoen is weer begonnen! Gisteren werd de eerste ronde gespeeld in de landelijke competitie. In de meesterklasse verdedigt landskampioen En Passant met wederom een ijzersterk team de landstitel. Heel moeilijk zullen ze het waarschijnlijk niet krijgen. Zo werkte SISSA, de andere Groningse schaakclub, zich met toppers als Loek van Wely en Ivan Sokolov op in de competitie. Dit jaar werd het doel gehaald en promoveerden ze naar de meesterklasse. Daarin proberen ze het met alleen jong talent te redden, maar een serieuze uitdager voor de landskampioen zijn ze niet, zo bleek uit de eerste wedstrijd. Betere zaken deed de andere promovendus, Charlois Europoort, dat met King Loek in de gelederen HMC verrassend versloeg.

In ieder geval lijkt het een onvoorspelbaar seizoen te worden. Aan de opstellingen te zien, is de meesterklasse er niet bepaald sterker op geworden. Maar welke spelers hebben de teams nog achter de hand? Groningen toverde op de wedstrijddag drie konijnen uit de hoge hoed: hoewel de grootmeesters Sipke Ernst en Daan Brandenburg niet meespeelden, werd hun plek waardig ingenomen door Joris Brenninkmeijer en Jan Werle. En dan was er ook nog plaats voor Davit Lobzhanidze, doordat Bonno Pel niet meespeelde. De Georgische meester had de ondankbare taak om de Bussumse aanwinst Robin Oscar van Kampen te bestrijden. Na eerder door toedoen van BSG met HSG en later met de Kennemer Combinatie uit de meesterklasse te zijn gedegradeerd, sloot de Bussumse grootmeester zich eindelijk bij het Bussums Schaakgenootschap aan. "If you can't beat them, join them", zal hij wel hebben gedacht.

Terug van weggeweest was Large. De olijke Amersfoorter was net terug uit Australië, waar hij een halfjaar stage had gelopen. Het was goed nieuws voor BSG, dat dit seizoen ook weer een beroep kan doen op Lange Alexander. Vorig seizoen speelde hij alleen de laatste wedstrijd, nu ziet het ernaar uit dat hij alleen de eerste wedstrijd moet missen. Het betekende dat Behirder mocht opdraven als invaller. Drie uur in de trein, drie keer overstappen en bijna de hele tijd moeten staan: treinreizen is afzien. Het maakte hem er niet extra gemotiveerd op om iets fraais op het bord te brengen, want al na dertien zetten koos hij het zekere voor het onzekere door een remiseaanbod van Peter Hulshof te accepteren. Aan het bord ernaast (MJR - FM Henk) een vrijwel identiek spelbeeld: een remise in een partij waarin zwart het eigenlijk voor het zeggen had. Dat hield elkaar dus nog in evenwicht.

Vervolgens liep BSG uit. Zo scoorde Frank een fraai puntje tegen Iozefina Paulet. Voor de wedstrijd vertelde hij dat hij bezig was zijn rijbewijs te halen en dat dat nog niet meeviel. Op het schaakbord leek hij daar al wel de vruchten van te plukken: de manier waarop hij zijn loper op g7 in de zwarte stelling parkeerde zag er buitengewoon kunstig uit. Daarna was het niet al te moeilijk meer.

Het werd nog beter toen Ton revanche nam op Joost Wempe. Pas op de tweede zet kwam hij erachter dat hij tegen dezelfde tegenstander als het jaar ervoor speelde. Toen verloor hij vanuit goede stelling. Nu deed Ton het iets anders (Robin Oscar: "Ik begrijp nog steeds niet waarom je geen e4 speelde!") en bereikte hij eveneens een fantastische stelling (zwart raakte bijna alle pionnen rond zijn koning kwijt), die hij nu wel won.

Minder gestroomlijnd ging Ewoods overwinning op Jan Baljé. De Tukker kwam, in tegenstelling tot zijn teamgenoten van Dr. Max Euwe (die tegen Groningen 2 en 3 speelden), te laat aan. Treinvertraging, aansluiting gemist en vervolgens in de verkeerde bus gestapt of zoiets. Hij bevond zich overigens in goed gezelschap: onze trouwe supporter André Süters was ook te laat doordat hij zijn treinticket niet uit kon printen, waardoor hij ook een trein later nam. Gelukkig kwam Ewood nog wel aan, zodat hij met een lichte tijdsachterstand aan de partij kon beginnen. In de opening snoepte hij een pion, waar Baljé goede compensatie voor leek te hebben. Het witte initiatief doofde uit en in de counter sloeg Ewood onverbiddelijk toe.

Thomas voegde er nog een halfje aan toe tegen Hendrik Pieter (Erik) Hoeksema. Zo'n spektakelstuk als een aantal jaar terug werd het niet, maar met het halfje kon hij ook leven. Het betekende dat Robert de matchpunten binnen kon tikken. Tegen Jasper Geurink stond hij naar eigen zeggen zelfs even verloren, maar uiteindelijk won hij nog, dus was BSG veilig.

In de slotfase kon Groningen nog wel aan eerherstel doen: Li had volgens mij een vreselijke middag tegen Werle, terwijl Large in een eindspel verloor van Brenninkmeijer. Hoewel Large bang was dat hij na zijn avontuur in Australië nog maar als een 2100-speler schaakte, viel dat wel mee. Hij offerde zijn geïsoleerde d-pion voor actief tegenspel. Helaas tastte hij daarna mis, waardoor wit twee pionnen veroverde (de c- en de a-pion) en dat was genoeg voor de winst.

Tot slot zat Robin Oscar nog te zwoegen aan bord 1. Hij had de hele partij een licht plusje, maar het was niet voldoende voor de winst. In het pionneneindspel werd er uiteindelijk remise overeengekomen, dus stokte de score op 6-4 voor BSG. Na afloop pakte Robin meteen zijn laptop om de partij te analyseren. Hij wilde graag weten of hij nog ergens een winst had gemist.

Na afloop konden we nog in de speelzaal eten. Een Chinese Superwoman kwam de bakken met eten brengen. Opmerkelijk genoeg stond Ewood vooraan in de rij en hij liet zich de nasi, saté en gefrituurde banaan goed smaken. Vroeger was het toch altijd een kwestie van neus dicht en kauwen met die jongen. Opmerkelijk genoeg werd er nog een bak eten besteld toen iedereen zijn/haar buikje al rond had gegeten.

Over buiken gesproken: tijdens de terugreis werd duidelijk dat het verzwakte BSG 2 in Amersfoort op zijn donder had gekregen van het net gepromoveerde Ons Genoegen. Ruim negen jaar geleden speelden de teams voor het laatst tegen elkaar in de promotieklasse. BSG 2 won de wedstrijd en werd kampioen. De nummer twee promoveerde dat jaar ook. Welke ploeg dat was? De huidige landskampioen En Passant. Hoe dan ook, BSG 2 verloor met 4½-3½ van een team dat gemiddeld 200 elopunten zwakker was en kan het kampioenschap alvast op z'n buik schrijven.

Na weer bijna drie uur in de trein (wat is nog erger dan niet kunnen zitten in de trein? Een stiltecoupé) en nog een stukje in de bus (door werkzaamheden aan het spoor ging de trein niet verder dan Naarden-Bussum) was ik eindelijk thuis, nagenietend van het unieke resultaat.

Groningen (2327) - BSG (2360) 4-6
1. D Lobzhanidze m (2458) - R van Kampen g (2626) ½-½
2. J Werle g (2502) - L Riemersma m (2421) 1-0
3. J Geurink (2331) - R Ris m (2402) 0-1
4. E Hoeksema m (2325) - T Willemze m (2408) ½-½
5. J Paulet wg (2252) - F Erwich f (2325) 0-1
6. J Brenninkmeijer m (2517) - L Ootes (2382) 1-0
7. J Wempe (2281) - T van der Heijden (2296) 0-1
8. J Balje (2218) - E de Groote (2341) 0-1
9. P Hulshof (2168) - J de Groote (2185) ½-½
10. M Riemens (2221) - H van der Poel f (2209) ½-½

22-09-2014

Het ei van Columbus

Afgelopen weekend werd in Singapore het startsein gegeven voor het slotstuk van het Formule 1-seizoen. Het is het deel van het seizoen waarin buiten Europa wordt gereden en dat levert doorgaans saaie races op. Afgelopen zondag was het weinig anders.

Saaie races zijn een doodzonde in het huidige Formule 1-tijdperk, waarin alles op alles is gezet om het spektakel te vergroten. De Formule 1 is daardoor te artificieel geworden: naast DRS en die dropbanden hebben we dit jaar ook nog een race die dubbel telt. De geloofwaardigheid is er wel een beetje vanaf. Buitengewoon pijnlijk was de volgende opmerking van ex-Formule 1-coureur Mark Webber over de banden in de Formule 1:
“There’s no contest there, Michelin is a real racing tire, Pirelli was for show business in Formula one. These are real racing tires so it’s a tire which all the drivers can enjoy, which was backed up when Andre Lotterer raced [for Caterham] in Spa and he was very surprised at how the grip level was very very low on Pirelli and the Michelin tire gives a lot of grip for a long time.”
Dat kan worden samengevat door de volgende zin:
“Instead we have the ludicrous situation where the tyres are designed to be low performance parts on a high performance machine. Madness!”
Concurrentie
Dit jaar hebben we dan ook nog de turbomotoren. De fans vinden het geluid maar niks en hun geklaag overstemt het turbogebrom al het hele jaar. Maar hebben we daar dan niet een gat in de markt te pakken? Wat als we een nieuwe, met de Formule 1 concurrerende raceklasse oprichten met snelle auto’s en een prachtig geluid? 

Ineens valt alles op zijn plaats. Kunnen we Ferrari de auto’s niet laten maken? Laten we eerlijk zijn: in de Formule 1 winnen ze voorlopig toch niks meer. Meer dan af en toe een verdwaalde podiumplaats wordt het niet. Zonder Newey (2010-2013) of Mercedes-motoren (2014) tel je tegenwoordig niet meer mee in de Formule 1 en dus is die 300 miljoen euro (250 miljoen pond) die ze jaarlijks in de sport pompen grotendeels weggegooid geld, zeker als ze ook nog Alonso kwijtraken.

De laatste Formule 1-auto met een V12-motor: de Ferrari van 1995.
Er moet dus makkelijk geld vrij te maken zijn voor een raceklasse waarin Ferrari gegarandeerd wint. Ontwerp een simpele bolide, hang er zo’n heerlijke V12-motor in en je wint er ook de harten van de fans mee. Dan is iedereen blij toch?

Team Nederland in de A1GP-klasse (2005-2009).
De raceklasse zal wel wat weghebben van de A1GP van vroeger. Hoe het daarmee afliep ben ik niet vergeten: de klasse ging in 2009 op de fles nadat ze zich hadden verslikt in een samenwerkingsverband met Ferrari… 
“Door problemen met de productie van de bolides, kon slechts het halve startveld van een bolide voorzien worden. Helaas zaten daar heel wat krukken bij, die in elke sessie wel in de muur kleunden.”
Zo’n fout moeten wij dus niet maken. De klasse moet dus eerst rustig opgebouwd worden, waardoor van materiaalgebrek geen sprake is. Hieronder een lijstje met wat de raceklasse volgens mij allemaal moet hebben om succesvol te worden:
  • V12-motoren die een muur van geluid produceren
  • Fatsoenlijke banden, het liefst de zachtste rubbersamenstellingen van Michelin
  • Fatsoenlijke circuits, het liefst de “vergeten” circuits in Europa (bijvoorbeeld Zandvoort)
  • Kortere races dan in de Formule 1 (ongeveer 150-160 kilometer)
  • Geen artificiële inhaalhulpmiddelen als DRS of verplichte pitstops

Het idee moet natuurlijk nog verder uitgewerkt worden alvorens het in de praktijk kan worden toegepast, maar mij klinkt het veelbelovend in de oren. Wie maakt Ferrari wakker?

21-09-2014

Hamilton weer koploper

7 duizendsten. Omgerekend nog geen halve meter. Dat was het verschil tussen Luis en Rosberg in de kwalificatie. Zo spannend was de kwalificatie van de Grand Prix van Singapore, waarin de top 8 binnen een halve seconde zat. De race was echter al voor de start van zijn spanning ontdaan.

Boos
Het wilde na de zomerstop niet zo lukken met de duels tussen Rosberg en Luis. In België eindigde een inhaalpoging van Rosberg in een kleine tragedie en in Italië ging Rosberg een rechtstreeks duel uit de weg door van de baan te schieten. Maar nu, in de straten van Singapore, zag het er veelbelovend uit. De langste race van het jaar zou worden gedomineerd door het gevecht om de koppositie. Een herhaling zoals in Bahrein leek in de maak. Daar dacht Rosbergs auto anders over. Waar het hele veld aan de opwarmronde begon, bleef de Mercedes met startnummer 6 roerloos op de grid staan. De wagen werd de pitsstraat ingeduwd, waar de Mercedes-technici met de moed der wanhoop de wagen alsnog raceklaar probeerden te maken.

Het betekende dat Luis vooraan het rijk alleen had. Bij de start nam hij ook de leiding, voor de als vijfde gestarte Alonso, die over de uitloopstrook de Red Bulls inhaalde. Om een straf te vermijden, liet Alonso Fattle, die slow starter Ricciardo meteen te grazen had genomen, maar passeren. Al meteen werd het veld enorm uit elkaar getrokken. Opmerkelijk was dat Fattle Luis in de openingsfase redelijk bij kon benen. Luis spaarde echter zijn krachten.

Aan de andere kant van het veld zat Rosberg zich te verbijten. Hoewel hij nog van geluk mocht spreken dat hij kon starten, was zijn race een enorme lijdensweg. De elektronica deed het niet, waardoor de klassementsleider alleen nog met moeite kon schakelen. DRS en ERS werkten niet, waardoor hij slechts met de grootste moeite de tragere deelnemers kon passeren, en daarnaast deed de koppeling het niet, zodat het na zijn pitstop over en sluiten was.

Rosberg was niet te genieten na zijn tweede uitvalbeurt van het seizoen. Afbeelding: Telegraaf.
Rosberg was niet de enige coureur die witheet was. Zo vloekte en tierde de altijd onschuldig ogende Grosjean na een mislukte kwalificatie. Om diezelfde reden was Gutiérrez woedend nadat hij vroeg in de race moest opgeven. Het bochtige stratencircuit was misschien wel de laatste kans voor hem om een keer in de punten te rijden. Ook Co Biaggi jammerde over zijn wagen, die al in de opwarmronde in de fik vloog. En dan had je nog de ongeluksvogels Magnussen, die zijn reet verbrandde, en Kwjat, die uitdroogde doordat zijn drinksysteem niet werkte.

Strategie
De banden sleten in een enorm tempo weg en dat noopte de coureurs tot het maken van veel pitstops. De bandenwissels leidden vooraan niet meteen tot veel positiewisselingen. Bij de eerste serie pitstops ging Massa Räikkönen voorbij en bij de tweede serie pitstops ging Alonso Fattle voorbij. Ferrari maakte echter, net als Mercedes, de onhandige strategische beslissing om Alonso opnieuw op een setje superzachte banden de baan op te sturen. De Red Bulls stapten over naar de zachte banden, waardoor ze aan de krankzinnige bandenregel hadden voldaan en de race eventueel zonder verdere bandenwissels konden uitrijden. Dat strategische voordeel kon een rol van betekenis spelen, mocht de safetycar op de baan komen.

Singapore en safetycars: die twee begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en ook ditmaal was het weer raak: Pérez kleunde op Subtiel en kort daarna desintegreerde zijn voorvleugel spectaculair. De safetycar kwam direct de baan op, waarna de baan op zijn elfendertigst werd opgeruimd.

Alonso, Button en Räikkönen gingen maar meteen naar de pits voor nieuwe banden, in tegenstelling tot Luis, de Red Bulls en de Williams'. Luis moest als enige nog een keer binnenkomen. Na de herstart moest hij dus alles op alles zetten om genoeg voorsprong op te bouwen. Het lukt net niet. Luis komt na zijn pitstop tussen de Red Bulls op de baan. Fattle gaf zich niet zomaar gewonnen, maar tegen een Mercedes met betere banden stond hij uiteindelijk machteloos. Achter de regerend wereldkampioen had Ricciardo zijn handen vol aan Alonso. De posities bleven echter ongewijzigd in de kopgroep.

In de middenmoot speelden de pitstops helemaal een grote rol. De Toro Rosso's, Magnussen en Pérez gingen nog een keer naar de pits en deden daar enorm hun voordeel mee. In de slotfase leek iedereen stil te vallen, waardoor Vergne uiteindelijk naar een sublieme zesde plaats oprukte. Pérez bekroonde zijn warrige race zowaar met een zevende plek, terwijl Magnussen het laatste puntje pakte.

Die tiende plek was voor McLaren maar een heel klein doekje voor het bloeden, want doordat Button in de slotfase stilviel, zag het team Force India, dat met Hülkenberg ook nog een negende plaats pakte, in de stand weer passeren. Williams deed redelijk goede zaken: Massa werd op grote afstand vijfde, terwijl Bottas in de laatste ronde door iedereen om de oren werd gereden en nog buiten de punten finishte. Doordat Räikkönen uiteindelijk ook maar achtste werd, blijft Williams derde in het kampioenschap.

Uiteindelijk won Luis de race alsnog vrij gemakkelijk, waardoor hij zijn ongelukkige teammaat afloste als klassementsleider. Van 22 punten in de min ging hij naar drie in de plus. Fattle haalde met een tweede plek zijn beste resultaat van het seizoen, terwijl Ricciardo weer eens op het podium stond. Alonso moest het doen met een vierde plek.

Zo eindigde de langste race van het jaar enigszins onbevredigend, maar het kampioenschap is er wel spannender op geworden!

Rondetabel van de race. Zie: FIA en pitstopstrategieën.

18-09-2014

De nazomer komt eraan!

Ook zo genoten van het prachtige weer? Na de barre augustusmaand, waarin de winterjassen weer uit de kast gehaald konden worden, is het nu weer echt zonnebrillenweer. Er is deze maand nog geen druppel gevallen en de temperaturen bereiken weer zomerse waarden.

Natuurlijk is dit zomerweer geen al te lang leven beschoren. Maar al te vaak wordt het mooie weer in Nederland afgewisseld door lange periodes met veel regen, weinig zon en lage temperaturen. Dat zal nu niet anders zijn. Aangezien we nu in een rap tempo op de winter afstevenen, zal deze week wel de laatste echt warme dagen van het toch al warme jaar opleveren.

We bevinden ons in een bijzondere periode in het jaar. De astronomische herfst gaat volgende week dinsdag in en daarmee begint ook echt een ander seizoen. In het Nederlandse klimaat speelt de wind een grote rol. Door de zogenaamde westcirculatie komt de wind doorgaans van zee en dat zorgt bij ons voor milde winters en lauwwarme zomers. 40 procent van de tijd komt de wind uit het zuidwesten; dat is ongeveer twee keer zo vaak als een willekeurige andere windrichting. De overheersende windrichting is echter niet constant door het jaar heen. Zo waait de wind in het voorjaar relatief vaak uit het noorden en in de rest van het jaar wisselt het een beetje tussen zuidzuidwest en westzuidwest:

Het relatieve voorkomen van een bepaalde windrichting per dag. Data: KNMI voor De Bilt (1904-2013)
In de grafiek zijn zuidzuidwest (rood) en westzuidwest (oranje) dominant. Relatief zeldzaam zijn oostzuidoost (blauw) en noordnoordwest (lichtgroen). Uit de grafiek blijkt dat de windrichting gedeeltelijk door het seizoen bepaald wordt: in de winter komt de wind gemiddeld bijvoorbeeld vaker uit het zuiden. Grappig genoeg zijn er ook op kleinere schaal verschillen en die hebben soms een opwarmend dan wel een afkoelend effect:

Invloed van de windrichting op de gemiddelde temperatuur.
Het blijkt dat de vele zuidwestenwinden in de winter (december en januari, blauw) voor een opwarmend effect zorgen. In februari worden de noordenwinden belangrijker en dat heeft direct een afkoelend effect (geel). De veranderingen in de windrichting verklaren waarom mid-februari gemiddeld gezien de koudste periode in het jaar is. Andere notoire koele perioden zijn april (rood) en de zomer (eind mei tot begin september, lichtblauw). Op dit moment staan we op het punt de relatief milde fase van de herfst te betreden (paars), waarin de (zuid)zuidwestenwinden weer voor relatief hoge temperaturen zorgen. Niet voor niets noemde het KNMI deze periode (half september tot half november) de nazomer, hoewel het weer in november doorgaans in de verste verte niet meer aan de zomer doet denken.

In ieder geval naderen we het omslagpunt waarbij de westenwinden voor hoge en oostenwinden voor lage temperaturen gaan zorgen. In het zomerhalfjaar was dat nog omgekeerd en zorgde de kille zeebries voor verkoeling, binnenkort zorgt de zeebries ervoor dat we niet bevriezen.

Jaarlijkse gang van de temperatuur per windrichting.
Het eind van een lange zomer komt nu echt in zicht en de donkere, koude dagen staan weer voor de deur. Maar niet getreurd, want we kunnen nog twee maanden genieten van onze "nazomer"!

08-09-2014

Niet perfect, maar nog steeds verbazingwekkend goed

Het mag geen nieuws meer heten en onverwacht kwam het zeker ook niet, maar Fabiano Caruana heeft de Sinquefield Cup met overmacht gewonnen. Hij finishte in het supertoernooi drie punten boven wereldkampioen Magnus Carlsen, die na heel wat gebakkelei zijn wereldtitel tegen Anand in november weer gaat verdedigen.

Na de eerste turnus had "Fabi" nog een perfecte score van 5 uit 5. Met zwart gewonnen van Carlsen, Topalov en Nakamura en met wit van Aronian en Vachier-Lagrave. In de tweede helft ging Caruana er weer vol voor en hij won de zesde en zevende ronde opnieuw, ditmaal van Topalov en Vachier-Lagrave. Sensationeel natuurlijk, al moet erbij wel worden aangetekend dat beide tegenstanders erg vreemd, om niet te zeggen slecht, speelden. In de achtste ronde stond Carlsen op het programma. In de partij stond niet alleen eer en prestige op het spel, maar ook de toernooiwinst. Carlsen moest winnen om het toernooi nog een beetje spannend te houden:


"Ik wilde het spannend houden, maar het werd nu eigenlijk iets te spannend" (of woorden van gelijke strekking), sprak een glimlachende Carlsen na de partij. Carlsen kon zich na de remise gaan richten op het behalen van de tweede plaats in het toernooi, wat uiteindelijk ook lukte doordat de laatste partijen allemaal in remise eindigden. Met zijn oogst van maar twee overwinningen in tien partijen kon Carlsen onmogelijk tevreden zijn.

Caruana kon ook niet helemaal tevreden zijn: tegen Nakamura verklooide hij in de negende ronde opnieuw een gewonnen stelling, waarna hij de laatste ronde maar gauw naar remise liet lopen, waardoor de glans van een voorbeeldig gespeeld toernooi er een beetje af was. Toch kan hij niet anders dan tevreden zijn met een TPR van 3100 en een winst van ruim dertig ratingpunten. De match Carlsen - Caruana kan niet snel genoeg komen. Wat het geheim was? Volgens trainer Vladimir Tsjoetsjelov kwamen er in het toernooi steeds varianten op het bord die Caruana al eens eerder had bekeken. En anders was het die ijsdouche.

Topalov was de enige speler die 50% scoorde. Afbeelding: chess 24.
Publiekslieveling zal Topalov wel zijn geweest. De Bulgaarse ex-wereldkampioen begon het toernooi slecht met twee nederlagen, maar herpakte zich in het vervolg: hij won nog drie partijen. Daarmee is hij weer een beetje op de weg terug. Het is moeilijk voor te stellen dat dit de persoon is die de wereldkampioenschapsmatch in 2006 op stelten zette. Integendeel. Met zijn hoge stem en zijn nederige voorkomen is Topalov allesbehalve de verpersoonlijking van het kwaad. Hij ziet er juist uit als een echte schaakliefhebber. In de analyses maakt hij ook opvallend veel oogcontact met zijn tegenstanders. Zijn extreme gezichtsuitdrukkingen na gemiste kansen vormden voor mij de hoogtepunten van het toernooi.

Topalov had zijn relatief hoge klassering vooral te danken aan het meespelen van Hikaru Nakamura. In de eerste onderlinge partij miste Nakamura nog een enorme kans, in de tweede partij werd hij gewoon overspeeld:


Matig op dreef waren Levon Aronian en Maxime Vachier-Lagrave. Aronian begon slecht aan het toernooi, maar herstelde met een reeks remises in de tweede helft. MVL had een gelijkmatiger toernooi, al geeft de score hier een ietwat vertekend beeld: met een beetje minder fortuin was hij in de tweede helft van het toernooi genadeloos door het ijs gezakt. Op de laatste plaats eindigde Nakamura, die onthulde dat hij meer op zijn instinct moest vertrouwen in plaats van lange denkpauzes.

De eindstand:
  1. Caruana 8½ (5)
  2. Carlsen 5½ (2¼)
  3. Topalov 5 (2½)
  4. Vachier-Lagrave 4 (2)
  5. Aronian 4 (1½)
  6. Nakamura 3 (1½)
Tot slot kwamen er veel reacties op mijn vorige artikel van het toernooi. Ik had er, zoals wel vaker, een paar "grappen" in verstopt en ik was benieuwd of de lezers ze zouden opmerken. Dat is niet echt gebeurd. Misschien komt het omdat ik een ander gevoel voor humor heb dan anderen, maar dat mag de pret niet drukken. Hier komen ze dan:
  1. Het onderschrift van de eerste afbeelding is een citaat van de maker van de foto (de beruchte L.O.). In een stokoude blogpost construeerde hij die zin, die ik best grappig vond, omdat je met een oneindig dun mes natuurlijk niet kan snijden. Wat ik ook geslaagd aan de zin vond, was dat er het woordje "als" in voorkwam.
  2. Saint Luis moest natuurlijk Saint Louis zijn.
  3. De willekeurige volgorde waarin de spelers werden genoemd, was eigenlijk op alfabet. Ik wilde eerst eigenlijk een volgorde op basis van rating maken, maar doordat de liveratings door de resultaten op het toernooi steeds veranderden, heb ik er maar van afgezien.
  4. De namen van de spelers bevatten linkjes naar hun Wikipedia-pagina (wat voor de leek misschien leuk is), behalve bij Topalov. Zijn link verwijst naar een stripje waarin zijn lookalike een glas water in zijn gezicht krijgt ("Heel den dag hebt ge niks om handen en toch komt ge te laat.").
  5. De cartoon van Aronian en Nakamura was natuurlijk gebaseerd op een opmerking die Aronian naar Jan Smeets schijnt te hebben gemaakt. Hij hoopte dat Smeets niet ziek zou worden voor het Corus-toernooi (nu: Tata-Steel) in Wijk aan Zee, omdat zijn vervanger sterker zou zijn. In dit toernooi waren de rollen omgedraaid en was Aronian (in de ogen van Nakamura) het lopende punt. Misschien nog interessant om te vermelden dat Smeets destijds een van de beste toernooien van zijn leven speelde en ook tegen Aronian remise maakte.
  6. Een lezer merkte op dat de opmerking dat Caruana zich achter de oren krabde ook wel grappig was, omdat Caruana (volgens die lezer) grote oren heeft. Die grap had ik er echter niet bewust in gestopt.
Dat was het weer voor de Sinquefield Cup. Misschien tot volgend jaar!

07-09-2014

De Italiaanse publiekslieveling

Na de Grand Prix van België vroeg iedereen zich af of Mercedes het kampioenschap niet toch uit handen zou geven. Met alle betrouwbaarheidsproblemen, coureurs die elkaar uit de race werkten en de dubbele punten in de seizoensafsluiter was dat niet eens ondenkbaar. Twee weken later stonden de zaken er weer heel anders voor: in Italië leken de onderlinge spanningen weer verleden tijd. Rosberg had schoorvoetend zijn excuses aangeboden en Luis tilde er ook niet meer zo zwaar aan. Van een onderling gevecht kwam het dit keer niet, dus boekte Mercedes de zevende dubbelzege van het seizoen.

De uitloopstrook van de Parabolica. Afbeelding: motorsport.com.
Veelbesproken was de nieuwe uitloopstrook van de Parabolica, de laatste bocht van het circuit. Een maand voor de race werd de grindbak uit veiligheidsoverwegingen vervangen door een lap asfalt en dat leverde gemengde reacties op bij de coureurs, die het jammer vonden dat de bocht nu minder uitdagend was. Immers: een stuurfout werd niet meer afgestraft. Interessant was dan ook dat de coureurs de uitloopstrook maar al te graag gebruikten om iets meer snelheid naar het lange rechte stuk van start/finish mee te nemen.

Plaats van handeling was dus het snelle circuit van Monza. Het is het enige hogesnelheidscircuit op de kalender en de enige keer in het seizoen dat de wagens de magische grens van 350 (en in de race zelfs 360) kilometer per uur overschreden. Het betekende ook dat de krachtsverhoudingen anders zouden liggen dan in de andere races: de teams met de krachtige Mercedes-motoren zouden het nog beter moeten doen dan anders. Dat was vooral goed nieuws voor de teams van Williams, McLaren en Force India, maar slecht nieuws voor teams als Red Bull. De achtste en negende startplaats waren al een beetje ingecalculeerd. De eerste drie startrijen werden door de Mercedes-motoren ingenomen, met de Mercedes' voor de Williams' en de McLarens:

Startopstelling:
  1. Luis (Mercedes)
  2. Rosberg (Mercedes)
  3. Bottas (Williams)
  4. Massa (Williams)
  5. Magnussen (McLaren)
  6. Button (McLaren)
  7. Alonso (Ferrari)
  8. Fattle (Red Bull)
  9. Ricciardo (Red Bull)
  10. Pérez (Force India)
  11. Räikkönen (Ferrari)
  12. Vergne (Toro Rosso)
  13. Hülkenberg (Force India)
  14. Subtiel (Sauber)
  15. Gutiérrez (Sauber)
  16. Pastoor (Lotus)
  17. Grosjean (Lotus)
  18. Co Biaggi (Caterham)
  19. Bianchi (Marousja)
  20. Chilton (Marousja)
  21. Kwjat* (Toro Rosso)
  22. Ericsson** (Caterham)
* 10 startplaatsen straf door motorwissel
** Gestart vanuit de pitsstraat na allerhande straffen

Start
Net als in België heeft de achterste Mercedes de beste start. Luis' start is zelfs zo slecht dat hij naar de vierde plek terugvalt. Het had veel weg van de openingsrace, toen hij from the word go geen vermogen had en aan alle kanten werd ingehaald. Ditmaal was het wat minder zorgwekkend en beperkte het probleem zich tot de start. Al snel herpakt Luis zich en rijdt hij naar de staart van Massa.

Rosberg heeft vooraan het rijk alleen. Achter hem rijdt de als een raket gestarte Magnussen, die Massa en Luis flink ophoudt. Pas na enkele ronden lukt het hen om de Deen in te halen, waarna Luis Massa te grazen neemt en de Mercedes' weer eerste en tweede liggen. De top 3 rijdt vervolgens heel hard weg bij Magnussen, die al snel de locomotief van een heel treintje in de subtop wordt.

Waar Luis' race eindelijk weer op de rails zit, ontspoort Rosberg. Hij verremt zich in de eerste bocht en besluit daarom maar de uitloopstrook te nemen. Het kost hem een groot deel van zijn voorsprong. Luis ruikt bloed en hij probeert binnen een seconde van zijn teamgenoot te komen, om zodoende het DRS-voordeel te krijgen. Het lukt niet. De Mercedes-coureurs rijden afwisselend de snelste raceronde, waardoor het gat op net iets meer dan een seconde blijft bungelen.

Rosberg kiest het hazenpad. Een fout of een verkapte teamorder? Afbeelding: GPupdate.
De situatie blijft hetzelfde na de eerste serie pitstops. Luis is duidelijk sneller en prompt verremt Rosberg zich voor de tweede keer in de race in de eerste bocht. Terwijl de Finse Duitser behendig om de piepschuimen borden slalomt, gaat Luis hem voorbij en verdwijnt aan de horizon. Dat was het gevecht om de koppositie dan.

De gevechten achter de Mercedes' zijn veel interessanter. Zo kan Bottas na een slechte start weer een inhaalrace rijden. Geduldig werkt hij zich op in de subtop, om na een relatief late stop weer zo'n beetje opnieuw te kunnen beginnen. Fattle pakt het anders aan: hij start goed en maakt een vroege pitstop, om langs de trage Magnussen te komen. Het plannetje werkt goed en Fattle ligt lange tijd op de vierde plaats, achter de Mercedes' en de onbereikbare Massa. Pas in de slotfase moet hij buigen voor Bottas en teamgenoot Ricciardo, die juist een late pitstop maakte en het grootste deel van de race toekeek hoe de rest elkaar het leven zuur maakte.

Zo kreeg Magnussen voor de tweede keer op rij een straf voor lomp verdedigen nadat hij Bottas van de baan had gedrukt. Het briljantste gevecht van de middag was het duel tussen Button en zijn oud-teamgenoot Pérez. De Mexicaan, die twee jaar geleden nog sensationeel tweede werd, gaf zich niet zomaar gewonnen. Een halve ronde lang reden de wagens zij aan zij, soms half over de uitloopstrook of half over het gras. Uiteindelijk kwam Pérez als winnaar uit de bus, waarna Button Ricciardo zag passeren. De Australiër werd knap vijfde en hij bewaarde zijn mooiste inhaalactie voor het laatst: Fattle werd op een prachtige manier geklopt. Doen alsof je de aanval opgeeft door even van het gas te gaan en en dan alsnog binnendoor langs te denderen. Briljant!

Achter hem wist Magnussen nog tot op het laatst Pérez en Button achter zich te houden, maar door de tijdstraf die hij kreeg, werd hij slechts als tiende, nog achter Räikkönen, geklasseerd. "En Alonso dan?", hoor ik u vragen. De Ferrari-coureur viel voor het eerst in jaren weer met een technisch defect uit. Hij en de doorgaans zo betrouwbare Chilton (die zijn auto in het begin van de race in de muur smeet) waren de enige uitvallers van de race, hoewel Kwjat van geluk mocht spreken dat hij zonder remmen de finish nog haalde - zowaar nog als elfde.

Alonso viel voor het eerst dit seizoen uit. Voor eigen publiek nog wel. Afbeelding: La Stampa.
Ondertussen hadden de Mercedes' zonder veel problemen de race gewonnen. Hoewel de het gevecht om de koppositie ontbrak, was het een erg levendige Italiaanse Grand Prix. Het is goed om te zien hoe de turbomotoren het racen dit jaar een stuk aantrekkelijker hebben gemaakt: door de verschillende motoren zijn de races veel minder voorspelbaar dan vroeger. Ondanks de Mercedes-dominantie zijn er dit jaar maar weinig slechte races geweest.

Uitslag:
  1. Luis (Mercedes)
  2. Rosberg (Mercedes)
  3. Massa (Williams)
  4. Bottas (Williams)
  5. Ricciardo (Red Bull)
  6. Fattle (Red Bull)
  7. Pérez (Force India)
  8. Button (McLaren)
  9. Räikkönen (Ferrari)
  10. Magnussen* (McLaren)
  11. Kwjat (Toro Rosso)
  12. Hülkenberg (Force India)
  13. Vergne (Toro Rosso)
  14. Pastoor (Lotus)
  15. Subtiel (Sauber)
  16. Grosjean (Lotus)
  17. Co Biaggi (Caterham)
  18. Bianchi (Marousja)
  19. Ericsson (Caterham)
  20. Gutiérrez** (Sauber)
* Straf van 5 seconden vanwege het van de baan drukken van Bottas
** Straf van 20 seconden voor aanrijding met Grosjean

In de titelstrijd pakte Luis zeven punten terug op Rosberg, waardoor het verschil nog maar 22 punten bedraagt, minder dan een overwinning. Hoewel Rosberg nog zijn uiterste best deed om het publiek voor zich te winnen door ze in het Italiaans toe te spreken, lukt dat niet echt. Zijn vaak fletse optredens en de streken in België en Monaco hebben zijn reputatie geen goed gedaan. Het publiek reageert dan ook met een mager applausje. Dan Hamilton. Hij kent slechts drie Italiaanse woorden. "Grazie a tutti!", roept hij. Het publiek gaat uit zijn dak.

02-09-2014

Alleen Caruana doet er nog toe

Zo scherp als het oneindig dunne mes: die ijsdouche heeft Caruana alleen maar goed gedaan. Afbeelding: Lennart Ootes.
Het zal de schaakliefhebbers niet zijn ontgaan: in Saint Luis is het sterkstbezette schaaktoernooi ooit aan de gang: de Sinquefield Cup. De toernooivorm is een dubbelrondige zeskamp, waarin naast Carlsen nog vijf andere spelers uit de top 10 van de wereld spelen (in willekeurige volgorde: Aronian, Caruana, Nakamura, Topalov en Vachier-Lagrave). Afgelopen week werd de eerste helft gespeeld, gisteren was de rustdag en vanavond barst het schaakgeweld weer los.

Grappig is dat er in het toernooi op het scherpst van de snede wordt gevochten. Slechts vijf van de vijftien partijen eindigden in een remise en dat is voor een toptoernooi toch wel erg uitzonderlijk. Is het het enorme prijzengeld ($100.000 voor de winnaar), of komt het door de Amerikaanse alles-of-niets-cultuur? Wat het nog eens extra uitzonderlijk maakt, is dat de Amerikaanse Italiaan Fabiano Caruana totnogtoe alles gewonnen heeft. De huidige nummer twee op de wereld had in de eerste ronden van het toernooi geen kind aan Topalov en Vachier-Lagrave. In de derde ronde wachtte wereldkampioen Carlsen


Vervolgens won Caruana ook nog van Aronian en dus had Nakamura de zware verantwoordelijkheid om Caruana niet met een perfecte score de rustdag in te laten gaan. De strijdlustige Japanse Amerikaan was hoopvol: hij had een positieve onderlinge score en hij zou volk en vaderland strijden om het toernooi nog spannend te houden. Hij faalde echter opzichtig:


Dus ging Caruana tot zijn stomme verbazing de rustdag in met 5 uit 5. Hij kon ook niet geloven dat de eerste toernooihelft zo voorspoedig was verlopen. Was hij zo goed, of waren de tegenstanders zo slecht?

Ondertussen likte de concurrentie zijn wonden. Carlsen had de pech met twee zwartpartijen te beginnen, waarna hij in zijn eerste witpartij van Caruana verloor. Hij was meteen van slag en kwam tegen Topalov ook nog goed weg. Doordat hij de hopeloos zwakke Aronian in de vijfde ronde in een moeilijk eindspel versloeg, staat hij zowaar weer op 50%. Topalov staat ook op 2½ uit 5. Vachier-Lagrave staat op 2 punten, terwijl Aronian en Nakamura met 1½ punt de rodelantaarndragers zijn.

Nakamura mag van geluk spreken dat Aronian voor het toernooi niet ziek werd. Afbeelding: armchess.am.
Het toernooi wordt trouwens live becommentarieerd door Jennifer Shahade en de soft-spoken Yasser Seirawan. Ze krijgen daarbij nog hulp van Maurice Ashley, die geregeld de computer loslaat op de stellingen en daarbij vaak interessante mogelijkheden ontdekt (en daarmee aantoont wat voor stommelingen de topschakers nog altijd zijn), hoewel hij daar soms ook lelijk mee uit de bocht vliegt. Verder verzorgt hij wat interviews met de spelers na afloop van de partij. Hij heeft er een handje van de spelers te irriteren door ze steeds te vragen of ze denken dat Caruana nog te achterhalen is. Het is alsof alleen Caruana er nog toe doet en daardoor blijft veel moois in de andere partijen onderbelicht. Dat is ook typisch Amerikaans. J