26-05-2014

Grotovsky trakteert op spierpijn

Ter ere van alweer zijn 25e verjaardag wilde Grotovsky lekker een middagje karten. In Enschede. Voor zijn schaakmatties van Dr. Max Euwe was dat niet zo'n probleem, maar voor zijn vrienden en familie uut westen wel. Het betekende dat Grotovsky uiteindelijk op drie dagen een aanval kon doen op het baanrecord.

Gisteren was de laatste groep aan de beurt, de groep met de grootste reisafstand. Plichtsgetrouw bracht Jean Loulou vier kinderen naar het verjaardagsfeestje: op de achterbank zaten de witte, Pinda en zijn vriendin Manon (gehuld in een stoer Super(wo)man-shirt) en voorin ondergetekende. Om zes voor één waren we bij het kartcentrum, maar er was nog geen spoor van Grotovsky. Zou hij zich als een Hamilton verslapen hebben? Pinda belde hem daarom maar op. Grotovsky stond op het punt weg te gaan en hij zou er zo zijn. Het deed me een beetje denken aan de volgende anekdote die ik ooit eens tegen het lijf liep:
Edward Lasker tells the story of how, in 1915 at a tournament in New York, Ed. Lasker was scheduled to play Capablanca in the second round. Capablanca did not show up on time and Ed. Lasker waited, restless because he did not want to win the game by default. Finally, with ten minutes left, he tried to get Capablanca on the phone at his hotel. When Capablanca answered Ed. Lasker said, "Where are you? They are going to forfeit your game!" Capablanca answered, "I was just ready to leave. I'll be right over. Why did you call me? This makes me lose a minute!" 
This would seem very rude of Capablanca but Ed. Lasker said, "He simply made a statement which he knew to be correct, and it would never have occurred to him that I or anyone else might misinterpret his attitude." 
Of course Capablanca, despite having almost no time left on his clock, won.
Uiteindelijk kwam Grotovsky één minuut over één al zigzaggend aanfietsen, één minuut nadat het kartcentrum officieel zijn deuren opende. We gingen dus maar naar binnen, waar we ons via ons Facebook-profiel konden aanmelden. Grotovsky had dat natuurlijk al gedaan en dus moest hij wachten totdat de rest zich door een hele vragenlijst heen had gewerkt. Daarna kwam hij triomfantelijk met de kaartjes aanzetten en was het tijd voor het echte werk.

In de eerste heat startte Grotovsky vrolijk vooraan. Het was opmerkelijk rustig in het kartcentrum en we hadden de baan voor ons alleen. De motoren werden pas op het allerlaatste moment gestart, wat betekende dat Grotovsky al aan de horizon was verdwenen toen Jean Loulous kart eindelijk was opgestart. Zelf startte ik als vijfde, waardoor ik al bijna een ronde achterstand had opgelopen.

Ik kwam er al heel snel achter dat de karts op koude banden moeilijk te besturen waren. Al in de eerste ronde ging ik bij twee haarspeldbochten dwars, waarna ik ze maar op een alternatieve manier moest nemen. Na die twee bloopers ging het beter en kon ik snellere rondetijden rijden, ook omdat ik het circuit een beetje kende door Youtube, maar in mijn pogingen om als een Nico Rosberg over de baan te vliegen, klapte ik ook geregeld in de muur. Misschien kwam het doordat ik in de kart met startnummer 13 (het nummer van brokkenpiloot Pastor Maldonado) reed, of doordat de remmen nauwelijks wat deden. In ieder geval probeerde ik de twee snelle linkerbochten in het begin van het circuit steeds volgas te nemen, maar dat liep niet altijd goed af. Eén keer klapte ik met een behoorlijke snelheid zijwaarts in de muur, waarna een baanpost me tot rust maande. Daarna deed ik het wat rustiger aan.

Doordat we ver uit elkaar waren gestart en de snelheidsverschillen vrij gering waren, was het een eenzame heat voor me. Slechts tegen het eind kwam ik een paar deelnemers tegen. Dat zullen Manon en Jean Loulou wel zijn geweest, die in de eerste heat het traagst waren. Zelf was ik met een snelste ronde van 42,085 derde van het spul, zeven tienden trager dan Grotovsky, die niet erg blij was met zijn kart. Pinda was netjes tweede.

Rondetijden in de eerste heat.

Na een korte onderbreking was het tijd voor de tweede heat. Jean Loulou zat te klagen over de benzinelucht waar hij versuft van was geraakt, waardoor hij verstek liet gaan. Ditmaal had ik de kart met startnummer 6 en waande ik me echt een Nico Rosberg. De karts werden nu wel allemaal van tevoren gestart, zodat we achter elkaar konden wegrijden. Het bleek nog niet zo makkelijk om de motor niet af te laten slaan en het wegrijden lukte ook niet echt. Slechts na het maken van enkele stuurbewegingen kwam mijn bolide tot leven, waarna ik het ook nog presteerde om de kart al bij het eerste rempunt achterstevoren te zetten, waardoor ik pas op grote achterstand mijn weg kon vervolgen.

Daarna bleef ik een vrij rommelige wedstrijd rijden. Ik probeerde mijn kart wat meer bij het remmen de bochten door te gooien, maar dat kostte me zoveel kracht, dat ik halverwege de heat amper de bochten meer door kon sturen. Daarom besloot ik maar wat soepeler te gaan rijden om mijn spieren te ontlasten, maar hoe langer de heat duurde, hoe heviger mijn bovenlijf door de g-krachten door mijn zitje werd geslingerd (de karts waren niet voorzien van een gordel).

Halverwege mijn stint zag ik dat iemand vlak achter me zat. Ik vermoedde dat het Grotovsky was en ik wilde hem op een snel stuk voorbij laten, maar tot mijn verbazing had hij me al in de chicane daarvoor te pakken genomen, waardoor ik bijna de muur in vloog. Doordat ik meteen daarna nog een keer dwars ging, verloor ik de snelheidsmaniak helemaal uit het oog. Ik reed de laatste ronden rustig naar de finish, zonder verder nog stomme dingen te doen.

Fysiek gebroken stapte ik beduusd uit. De niet-meer-jarige job had me er flink van langs gegeven. En hij was waarschijnlijk niet de enige. Hoe groot was mijn verbazing toen ik mijn hondekop op de tweede plaats van het podium getekend zag, met een tijd van 40,79. De winnaar was, zo bleek achteraf, de zoon van de eigenaar. Hij reed een tijd van 38,62. Vreemd genoeg had ik mijn reisgenoten, onder aanvoering van Beerin, verslagen. Grotovsky was slechts vijfde en weet dat aan zijn bijna onbestuurbare kart. Hij wilde dolgraag nog een keer. Vinnie Jones, Beerin en de_witte hapten toe. Mij leek het niet verstandig om nog een keer te gaan, dus ging ik maar met een andere oude man het restant van de Grand Prix van Monaco kijken.

Rondetijden in de tweede heat.

In de laatste heat liet Grotovsky eindelijk goede tijden zien. Al driftend en glijdend kwam de man met de bruine schoenen op een tijd van 39,40 uit. Hij reed in de laatste heat maar liefst elf (!) keer onder de magische grens van 40 seconden, een horde die hij tot op dat moment niet had genomen. Pinda reed zijn beste tijden van de middag (twee keer een 40,812), waarmee hij een fractie sneller was dan Beerin (41,07), die na de eerste sessie had ontdekt dat ze veel tijd kon winnen door te remmen. De witte had nu Grotovsky’s onbestuurbare kart, waardoor hij gemiddeld zo’n twee seconden per ronde trager was dan in zijn tweede sessie en er niet aan te pas kwam.

Rondetijden in de derde heat.

Met de snelste tijd op zak, kon Grotovsky tevreden naar huis gaan. Vanaf een viaduct zwaaide hij ons uit, terwijl wij de lange terugreis aanvingen. Jean Loulou wist het gaspedaal nu wel te vinden en niet bevangen door de benzinedampen, bracht hij ons weer veilig terug naar Bussum. Wat we aan het avontuur hadden overgehouden? Spierpijn en dit lijstje:

Tot slot: de snelste rondetijden en het getrimde gemiddelde (30% van de snelste en traagste ronden eruit) van iedereen.

25-05-2014

Titanenstrijd bij Mercedes

Rosberg wint in Monaco en voert WK weer aan

"Ik ben hongeriger dan Rosberg." Met die woorden begon Luis de onvriendelijkheden binnen zijn team. De wereldkampioen van 2008 had twee weken geleden de leiding in het WK overgenomen door de hele race de druk van zijn teamgenoot te weerstaan en hij had ineens weer praatjes gekregen. Prompt schilderde hij Rosberg af als een verwend rijkeluiszoontje dat de straatvechtersmentaliteit miste. Een apart statement in de aanloop naar de Grand Prix van Monaco, de race die Rosberg vorig jaar overigens al had gewonnen. De Finse Duitser wilde na vier opeenvolgende nederlagen graag een keer terugslaan en was door Luis' uitspraak helemaal gemotiveerd om alles uit de kast te halen om de race te winnen.

De strijd kwam tot ontbranding in de kwalificatie. De Mercedes-rijders klopten elkaar om beurten in de eerste sessies en in de laatste sessie was Rosberg in zijn banker lap een fractie sneller dan Luis. Als de heren in de slotfase van de sessie op pad gaan naar een nog snellere tijd, schiet Rosberg op een raar punt van de baan. Door de gele vlaggen kan Luis zijn tijd niet meer verbeteren. Hij is ziedend als hij uit zijn bolide stapt. De herinneringen gaan terug naar acht jaar geleden, toen Michael Schumacher zijn auto op de baan parkeerde, zodat concurrent Alonso zijn tijd niet meer kon verbeteren. Zou Rosberg hetzelfde hebben gedaan? Dat was niet te hopen voor hem, want dan zou hij hoogstwaarschijnlijk naar de andere kant van de grid worden verbannen, zoals Schumacher destijds. Rosberg hield vol dat hij gewoon een fout had gemaakt en na bestudering van de telemetrie kwam de wedstrijdleiding tot dezelfde conclusie. Rosberg lachte in zijn vuistje, want hij startte dus gewoon vanaf poleposition.

Daarmee lag de weg vrij voor weer een rechtstreeks Mercedes-duel. Luis had twee kansen om Rosberg te verslaan: bij de start en bij de pitstops. Rosberg houdt bij de start gewoon zijn plaats. Hoewel Luis het grootste gedeelte van de race binnen een seconde van zijn teamgenoot zit, kan hij hem nooit bedreigen. Ook bij de pitstops kan hij zijn slag niet slaan, doordat iedereen zijn enige pitstop maakt tijdens de tweede safetycarfase, die in het leven was geroepen door een flinke klapper van Subtiel. De Duitser verloor bij het remmen voor de havenchicane de controle over zijn bolide en vloog de muur in, waardoor de baan met brokstukken werd bezaaid.

Achter de rug van de Mercedes' gebeurde sowieso erg veel: zo werd Pérez in de eerste ronde door een agressief rijdende Button de muur in getikt, waardoor de safetycar voor het eerst uitrukte. Toen het circuit weer werd vrijgegeven, kwam Fattle niet meer op gang. De enige coureur die niet met zijn zelfgekozen startnummer reed, lag er al heel gauw uit. Het maakte de weg vrij voor Räikkönen, die van de zesde startplaats een wereldstart had gemaakt en tot de pitstops derde lag. Doordat hij achter de safetycar schade opliep, moest hij nog een keer binnenkomen, waarna hij tot de achterhoede was veroordeeld. Met het mes tussen de tanden probeerde hij zich weer naar voren te banen. Het eindigde met een even kolderieke als kansloze actie op Magnussen in de haarspeldbocht, waardoor hij nog buiten de punten zou vallen, hoewel hij nog wel het genoegen smaakte de snelste raceronde te rijden.

Ook geen geluk was er voor de Toro Rosso's, die het hele weekend snel onderweg waren. Kwjat lag er al snel uit, Vergne reed lange tijd in de subtop rond, viel terug door een drivethroughpenalty vanwege een unsafe release, waarna hij zijn motor opblies. Datzelfde deed Bottas. Uitgerekend op het circuit waar de motoren het minst belast werden, ging zijn krachtbron in rook op.

De vele uitvallers zorgden voor opmerkelijke gezichten in de top 10. Zo reed Gutiérrez een hele tijd rond de negende plaats, totdat hij door een lekke band in de rondte ging. Het betekent dat uiteindelijk Bianchi, in de Marousja, in de punten rijdt. De Fransoos is door de uitvallers opgerukt naar de tiende plaats en nadat Räikkönen de ongelukkige Magnussen in zijn ondergang heeft meegesleurd, rijdt hij op een verbazingwekkende achtste plaats rond. Hij zou uiteindelijk, na een tijdstraf, als negende eindigen, achter Grosjean, die werkelijk waar niets liet zien, maar gewoon bleef rijden en een aantal punten pakte.

Vooraan rijdt Rosberg onbedreigd naar de overwinning. Luis valt in de slotfase flink terug doordat hij iets in zijn oog heeft, waardoor hij in de slotfase door Ricciardo wordt opgejaagd. Alonso komt uiteindelijk op gepaste afstand als vierde over de streep. De Spanjaard kende een eenzame race en had op het eind remproblemen, waardoor hij Ricciardo in de slotfase moest laten gaan. Hülkenberg finishte op meer dan een ronde achterstand als vijfde, voor Button en Massa, de enige coureur die tijdens de safetycarfase niet naar de pits was geweest. Door de uitvallers werkte de Braziliaan zich nog op naar de zevende plaats, waardoor hij voor de derde keer dit seizoen zes punten pakte. Grosjean werd achtste, voor Bianchi en pechvogel Magnussen, die een motorprobleem had en in de duels vaak hardhandig opzij werd gezet. Datzelfde overkwam de Caterhams. Co Biaggi, die lange tijd voor Bianchi reed, had geen goed woord over voor de manier waarop de Fransman zijn auto langs de zijne smeet. Voor het noodlijdende Caterham waren de druiven na afloop ook erg zuur.

Datzelfde gold voor Luis, die zijn emoties de baas probeert te zijn en de pers ijzig kalm te woord staat. Hij miepte als een verongelijkte kleuter over de gevolgde strategie, waardoor hij geen kans had om zijn teamgenoot te verslaan, die vrolijk de leiding in het WK overnam. Door de felle tweestrijd bij Mercedes doet het huidige Formule 1-seizoen heel erg denken aan het Formule 1-seizoen van 1988. Destijds veegde het team van McLaren de vloer aan met de concurrentie en vochten de coureurs Senna en Prost elkaar bijna de tent uit. Dit jaar veegt Mercedes de vloer aan met de concurrentie en lijkt de wereldtitel de eens zo innige vriendschap tussen de twee coureurs in de weg te staan. Als dat maar goed gaat...

19-05-2014

Schaken: reglementen en sportiviteit

Het hoogte- of dieptepunt van de WK-match tussen Topalov en Kramnik in 2006 was ongetwijfeld de toiletgate. Bijna acht jaar later lijkt het erop dat een jeugdige Nederlandse schaker Topalovs vrees in praktijk heeft gebracht. Op een toernooi in Roemenië werd hij op heterdaad betrapt toen hij op het toilet zijn stelling aan de schaakengine van zijn smartphone voerde. Hij werd meteen uit het toernooi geknikkerd. Als de beschuldigingen juist zijn, kan hij zware sancties tegemoet zien, want valsspelen, daar staan flinke straffen op.

Heel wat moeilijker is de gang van zaken te beoordelen in de slotronde van de meesterklasse van ruim een week geleden. En Passant was met twee ronden te gaan al praktisch kampioen en maakte van die luxepositie gebruik door met een verzwakt team aan te treden. Het gevolg: tegenstander Rotterdam won de wedstrijd en bleef derde, dit tot groot ongenoegen van HMC. De grote vraag was of de landskampioen laakbaar had gehandeld. Volgens de letter van het reglement had de ploeg niks misdaan, maar volgens de geest van het reglement ook? Er barstte in ieder geval een vrij verhitte discussie los die Richard Vedder, die al jaren op enthousiaste wijze de wedstrijden van zijn team verslaat, helemaal van zijn stuk bracht.

In Nederland hebben schaakteams veel keuzevrijheid in het opstellen van hun spelers. Iedereen die lid van de club is, kan in (het hoogste team) meespelen. Zo kon het dus voorkomen dat En Passant in de slotronde met vijf (officieel zelfs zeven) invallers speelde. De officiële verklaring was dat alle topspelers allemaal niet konden, maar het lijkt er sterk op dat er een financiële afweging aan ten grondslag lag, wat vanuit de club overigens wel te begrijpen is. Het is een probleem dat vooral in de meesterklasse, met veelal gesponsorde teams, voorkomt. De teams proberen met minimale middelen hun doel (doorgaans kampioen worden of niet degraderen) te bereiken, wat ertoe leidt ze sommige wedstrijden maar een beetje laten lopen en dat komt de eerlijkheid van de competitie niet ten goede. Helemaal eerlijk zal de competitie natuurlijk nooit verlopen, doordat er altijd wel spelers ziek worden of om andere redenen verhinderd zijn. De vraag is alleen waar de grens ligt tussen wat wel en niet acceptabel is.

Het afgelopen seizoen trad En Passant aan met een team met een gemiddelde rating van 2472. In de slotronde was het gemiddelde van de tien spelers "nog maar" 2161, lager dan van alle andere teams. In de volgende grafiek, waarbij de gemiddelde rating van het team van En Passant is uitgezet tegen de gemiddelde rating van de tegenstander, valt de uitbijter dan ook goed op:


Interessanter wordt het als we die uitbijter negeren:


Het lijkt erop dat En Passant bij het selecteren van de spelers duidelijk heeft geanticipeerd op de (verwachte) sterkte van de tegenstander: En Passant kwam het sterkst op tegen de teams die op papier de grootste bedreiging vormden. Zo trof HMC een En Passant dat gemiddeld van grootmeesterniveau (2509) was en dus leverde de laatste ronde juist bij de ploeg uit de hertogstad scheve gezichten op.

Geld wordt dus strategisch ingezet. Zo kwam degradatiekandidaat Groningen in de eerste seizoenshelft sterk op (gemiddelde rating: 2374), om in de tweede seizoenshelft met een veel zwakker team (gemiddelde rating: 2249) voor de dag te komen:


Na de vijfde ronde hadden de Noorderlingen drie keer gewonnen en dat bleek genoeg voor lijfsbehoud. In de tweede seizoenshelft bleven hun kanonnen Tiviakov en Werle thuis, waarna Groningen zelf kanonnenvoer was en vier keer verloor. Is dat competitievervalsing? En is één wedstrijd met een relatief heel zwak team "erger" dan vier wedstrijden met een beduidend zwakker team aantreden? Lastig te zeggen.

Misschien moet het reglement wel worden aangepast, maar het middel kan natuurlijk erger zijn dan de kwaal. Een aantal regels dat mij veelbelovend lijkt:
  • Een beperking van het aantal spelers dat voor een team mag spelen (bijvoorbeeld 16)
  • Een minimumaantal van het aantal "vaste" spelers dat moet spelen (bijvoorbeeld 6)
  • Het minimumaantal partijen dat de "vaste" spelers moeten spelen verhogen van 2 naar bijvoorbeeld 5
Die laatste regel leidt echter meteen weer tot problemen, want dan was BSG het afgelopen seizoen ook in overtreding geweest (Large kon vanwege een stage slechts vier partijen meespelen en we hadden geen invaller die vijf of meer partijen heeft gespeeld). De moeilijkheid is dus om de regels zo te formuleren dat ze het beoogde effect sorteren, zonder dat ze bij alle clubs voor grote problemen zorgen (bijvoorbeeld in de vorm van onmogelijke puzzels met spelers). Het mooiste is als er helemaal geen regels meer nodig zijn, maar dat is waarschijnlijk slechts een utopie.

In ieder geval vind ik het jammer dat En Passant een nare bijsmaak aan het kampioenschap heeft overgehouden, dus daarom wil ik ze hierbij een spreekwoordelijke aai over de bol geven. Gefeliciteerd met het kampioenschap en tot volgend seizoen!

13-05-2014

Geen non-partij

Met een score van 3 uit 9 sloot ik het afgelopen meesterklassejaar af. Een halfje meer dan twee jaar geleden en een halfje minder dan vorig jaar. De oogst van vier jaar meesterklasse: 11 punten, behaald door vijf overwinningen en twaalf remises. Helaas stonden er ook negentien (!) nederlagen tegenover. Daarom was het ook fijn om het seizoen met een overwinning te beëindigen. FM Paul Bierenbroodspot was het slachtoffer. Het was in ieder geval geen non-partij, want lange tijd bleef de stelling ongeveer in evenwicht. Pas in de tijdnoodfase ging het mis en dus boekte ik mijn tweede overwinning van het seizoen. Daarmee kwam een eind aan een zwaar seizoen, waarin ik zowel voor als na de jaarwisseling anderhalf punt pakte, maar doordat er veel meer wedstrijden in 2014 werden gespeeld, overheerste toch een beetje de teleurstelling. Wel haalde ik uiteindelijk nog een TPR van bijna 2200 en dat is redelijk te noemen. Volgend seizoen ga ik er weer vol tegenaan!


Met dank aan: Knightvision Chess-PGN-Viewer.

11-05-2014

Hamilton is Rosberg opnieuw te snel af

"Zolang ze elkaar niet uit de race rijden, is alles toegestaan," dat is de filosofie van het Mercedes-team dit seizoen. De grijze bolides zijn dit seizoen een klasse apart en hun rijders zijn erg aan elkaar gewaagd. Dat levert soms de mooiste gevechten om de leiding op. Vooral de Grand Prix van Bahrein zal nog lang worden herinnerd door de vele keren dat Luis en Rosberg de koppositie aan elkaar overdeden. In Spanje ging het er wat rustiger aan toe, maar ook nu hield Luis de hele race zijn spiegels angstvallig in de gaten. Met de grootste moeite trok hij zijn vierde zege op rij over de streep, waardoor hij de koppositie in het kampioenschap overnam.

Ook in Spanje was Mercedes weer het te kloppen team: in de kwalificatie zijn Luis en Rosberg een seconde sneller dan de nummer drie, de altijd vrolijke Ricciardo. In de race namen de grijze bolides dan ook met grote passen afstand van de rest van het veld. Aanvankelijk is er voor Luis, die zijn poleposition verzilvert en meteen een gaatje slaat naar Rosberg, weinig aan de hand. De spanning komt echter terug door de pitstops, want waar Luis twee matige pitstops heeft, gaat alles bij Rosberg wel gesmeerd. Bovendien wordt de Finse Duitser op een andere bandenstrategie gezet, waardoor hij in de slotfase aanmerkelijk sneller is.

De overige teams komen er nauwelijks aan te pas en zijn dus veroordeeld tot het leveren van een gevecht voor de laatste podiumplaats. Bottas slaat bij de start zijn slag en neemt de derde plaats over van Ricciardo. Hij probeert de ongenaakbare Mercedes' zelfs nog te irriteren, maar die geven geen ruimte en rijden vervolgens met anderhalve seconde per ronde bij de Fin vandaan. Red Bull weet echter terug te slaan bij de eerste serie pitstops. Ricciardo wordt vroeg naar de pits gehaald, waarna hij op nieuwe banden een reeks snelle ronden rijdt en na de pitstops van de rest weer op de derde plaats ligt, waar hij ook zou blijven.

Man van de race zou echter Fattle worden. De wereldkampioen had geen probleemloze kwalificatie, moest vanwege een versnellingsbakwissel slechts vanaf de vijftiende plek starten en klaagde op weg naar de startopstelling over een probleem met zijn remmen. Het probleem wordt ter plekke verholpen en meteen lijkt de rem eraf. Hoewel Fattle aanvankelijk weinig kan uitrichten, komt zijn race na een vroege pitstop in een stroomversnelling. Gedurende een groot gedeelte van de race is hij de snelste man op de baan. Met het mes tussen de tanden werkt hij zich op naar voren: keer op keer voert hij gedurfde do-or-die-aanvallen uit achter op het circuit. Met rokende banden zeilt de Red Bull met startnummer 1 langs zijn verbouwereerde tegenstrevers.

Fattles driestopstrategie wordt door slechts een aantal collega's overgenomen. Massa probeert zich op die manier omhoog te werken, maar doordat hij bijna alle duels verliest, weet hij niet van zijn betere banden te profiteren en eindigt hij teleurstellend achter in de middenmoot. Betere zaken doet Alonso, die de halve race gevangen zit achter teamgenoot Räikkönen. Tja, tegen een vicewereldkampioen kun je wel zeggen dat hij even voor de kopman aan de kant moet gaan, maar een wereldkampioen kun je zoiets absoluut niet maken. Dus moet Alonso het op eigen kracht flikken. Hij besluit een extra pitstop te maken, waardoor hij in de slotfase weer achter Räikkönen zit. Ditmaal lukt het hem dankzij zijn betere banden om de Fin met nog een paar ronden te gaan na een bochtenlang gevecht in te halen, waardoor hij de zesde plaats bemachtigt. Geen slechte race, maar vorig jaar won hij nog...

Het andere gevecht tussen twee stalgenoten, het gevecht om de koppositie dus, is eveneens zenuwslopend. De grijze bolides hebben om beurten last van het verkeer, maar Rosberg is in de slotfase echt sneller. Het gat tussen de twee Mercedes' krimpt van vijf seconden naar drie, dan naar twee seconden, anderhalf... In de laatste ronden van de race zit Rosberg in de slipstream van Luis. Het is niet genoeg, want na 66 ronden wordt Luis tot zijn grote opluchting als eerste afgevlagd. Rosberg komt aan de streep een halve seconde tekort. Als de race één ronde langer had geduurd, had hij misschien wel gewonnen... Nu won Luis, voor Rosberg en Ricciardo.

Fattle, die Alonso bij de laatste serie pitstops was gepasseerd, gaat in de slotfase ook Räikkönen en zelfs Bottas nog voorbij, waardoor hij knap vierde wordt. Voor Bottas, die halverwege de race nog aanspraak op het podium leek te maken, waren de druiven toch wel behoorlijk zuur, ondanks dat hij het beste resultaat uit zijn carrière behaalde. Dat waren de druiven bij Lotus ook, want hoewel Grosjean met een keurige achtste plaats de eerste punten van het seizoen binnenhaalde, reed hij aanvankelijk nog op een fraaie vijfde plaats rond. Halverwege de race moest hij echter opeens de Ferrari's laten gaan. Nog erger was verval van Gutiérrez, die met zijn lompe Sauber gedurende de race steeds verder wegzakte.

De Force India's pakten nog net de laatste punten. Chicko was ditmaal Hülkenberg te snel af. Het resultaat betekende ook dat de McLarens opnieuw achter het net visten. Wat zal het team terugverlangen naar vorig jaar, toen er wel geregeld WK-punten werden gepakt. Ze eindigden nog wel voor Massa, die een wanprestatie leverde. Kwjat was de enige Toro Rosso die aan de finish kwam, Vergne lag er al snel uit met een kapotte uitlaat. Pastoor finishte als vijftiende na een mini-stop-and-go-penalty voor een lompe aanvaring met Ericsson in de eerste ronde. 2012 is heel ver weg voor de Venezolaan. De Saubers kwamen nauwelijks in het stuk voor, terwijl de Marousja's de Caterhams weer de baas waren: Ericsson finishte op de laatste plek, Co Biaggi viel uit.

Al met al leverde de Spaanse Grand Prix een nieuwe klassementsaanvoerder op. Over twee weken is de volgende Grand Prix. De nauwe straten van Monaco zijn dan het decor. Als dan alles maar goed gaat...

10-05-2014

BSG: beste prestatie al voor de eerste wedstrijd

Wat doe je als in je team een speler alleen de eerste helft van het seizoen kan spelen en de andere alleen de tweede helft? Juist, BSG-teamleider Edwin Baart kon in de zomerstop op zoek naar nieuwe spelers. Li Riemersma en Thomas Willemze waren de nieuwe aanwinsten en met hen zou BSG het de andere teams heel erg lastig moeten maken. Het liep anders, want hoe verder het seizoen vorderde, hoe groter de degradatiezorgen werden. Veel spelers raakten hopeloos uit vorm, terwijl het personeelstekort erger was dan voorzien: Large speelde alleen de eerste vier ronden mee, Lange Alexander alleen de laatste. Het resulteerde in vijf vruchteloze invalbeurten; hadden we Tea Lanchava nog maar achter de hand gehad...

Het seizoen begon echter nog goed: met zeven man werd Apeldoorn, de nummer twee van vorig jaar, verslagen. Vervolgens ging ook Rotterdam er nog aan en werd er gegrapt over de Europacup. Goedgemutst toog BSG in december naar Groningen. Bij winst waren de degradatiezorgen helemaal voorbij, maar na de dikke nederlaag ging het van kwaad tot erger. De wedstrijden tegen lastige klanten als HMC en Voerendaal werden geruisloos verloren en daarna was de landskampioen veel te sterk. Alleen tegen runner-up LSG had er meer in gezeten dan de nipte nederlaag, maar tegen Utrecht was het weer de gebruikelijke slappe hap: door de zesde opeenvolgende nederlaag kwam de rode streep toch wel erg dichtbij.

Dat naast rodelantaarndrager Dr. Max Euwe ook Apeldoorn nog aan de verkeerde kant van de streep stond, was wel de grootste verrassing van de competitie. De wet van bedrog lijkt op het team van toepassing: alles wat fout kon gaan, ging ook fout, wat resulteerde in een oogst van slechts drie matchpunten. En dus stonden we bij het ingaan van de laatste ronde nog altijd een matchpunt voor. Bovendien speelden we in Bunschoten tegen het al gedegradeerde Dr. Max Euwe. Een Houdini-act was dus niet nodig. Zeker niet doordat Robert Ris ons al lang van tevoren op voorsprong had gezet door Frank Kroeze te verslaan.

Hoewel BSG in het "Denkspor centrum En Passant" door een aantal supporters werd aangemoedigd, bleef het vuurwerk achterwege. Desondanks ging het vanaf de aftrap totaal niet als gepland. Lange Alexander werd bij zijn terugkeer meteen op een nul getrakteerd door Achim Bündgen, Thomas verprutste de opening en offerde uit barre armoede maar een kwaliteit, terwijl Ton twee zetten omdraaide en zich ineens met een onoplosbaar probleem geconfronteerd zag. Ook bij FM Henk zag het er niet goed uit. De schade viel gelukkig nog wel mee: Ton verloor dan wel van Peter Bulwark, maar Thomas had wonderbaarlijk genoeg nog weten te winnen van Henk Bernink. Maar als iemand weet hoe je met een kwaliteit minder moet spelen, dan is hij het wel. Uiteindelijk speelde wits loper veel meer klaar dan de zwarte toren, dus stond het 2-2.

FM Henk was uiteindelijk blij dat hij met remise was weggekomen tegen Zyon Kollen. Hij kon zijn stelling met twee torens tegen een dame nog net verdedigen. Vervolgens liep BSG uit. Grote Beer had een remiseachtig eindspel van Bart Konijn gewonnen. Ook Frank, de jarige job (hij werd 30), won volgens een goede traditie zijn partij. Rob Bertholee moest in het stof bijten. Het Apenhoofd had de eer de matchpunten binnen te slepen door van Paul "non-partij" Bierenbroodspot te winnen. De score liep verder op door de overwinning van Li op Tim Lammens. Dat Ewood uiteindelijk weer anderhalf punt in één partij weggooide tegen Alexander Baisakov, was slechts bijzaak. BSG had zich opnieuw met het minimale resultaat gehandhaafd in de meesterklasse.

Voor Apeldoorn, dat in de slotronde ook nog van LSG verloor, waren de druiven zuur. Ironisch genoeg was Apeldoorn twee jaar geleden zelf de beul van LSG. Nu waren de rollen omgedraaid. Wie de dans destijds ontsprong? Juist, BSG, dat destijds miraculeus aan degradatie wist te ontsnappen en die prestatie een jaar later nog gewoon overdeed. Dit jaar was het gat naar de nummer negen met drie matchpunten overigens verrassend groot. In ieder geval speelt BSG ook in het seizoen 2014-2015 weer in de meesterklasse en daarmee was het seizoen geslaagd te noemen. Wel zal BSG volgend seizoen uit een ander vaatje moeten tappen, wil het teams als SISSA en Charlois Europoort achter zich houden, maar dat is later van zorg.

BSG (2349) - Dr. Max Euwe (2236) 7-3
1. A Berelowitsch g (2552) - B Konijn (2254) 1-0
2. T Willemze m (2411) - H Bernink (2212) 1-0
3. L Riemersma m (2417) - T Lammens f (2314) 1-0
4. F Erwich f (2316) - R Bertholee f (2332) 1-0
5. A van Beek m (2333) - A Bündgen c (2121) 0-1
6. E de Groote (2346) - A Baisakov (2155) ½-½
7. H van der Poel f (2223) - Z Kollen (2210) ½-½
8. J de Groote (2175) - P Bierenbroodspot f (2144) 1-0
9. T van der Heijden (2305) - P Bolwerk (2224) 0-1
10. R Ris m (2411) - F Kroeze f (2392) 1-0

Met 38½ matchpunt scoorde BSG een half bordpunt meer dan vorig jaar en twee bordpunten meer dan twee jaar geleden. Dat seizoen was met 7 matchpunten overigens wel het succesvolste van de drie. Voor de volledigheid nog de eindstand:

De eindstand in de meesterklasse (schaakbond.nl).

01-05-2014

Twintig jaar geleden

Hij was een van de grote namen in de Formule 1. Een echte superheld. Iemand over wie altijd met veel bewondering werd gesproken. Over zijn fenomenale wagenbeheersing. Over zijn menselijke kant. Het was een coureur die alle talenten van de wereld leek te hebben en wat was het toch een enorm gemis voor de sport dat zijn leven tegen een betonnen muur moest eindigen.

Doordat ik de Formule 1 pas een aantal jaar na die fatale dag begon te volgen, heb ik hem nooit in het echt zien rijden. Voor mij was Ayrton Senna altijd de man van het verleden. Hij kwam uit een ander tijdperk, hij zat voor altijd gevangen in het jaar 1994. Over Senna wist ik lange tijd niet veel meer dan dat hij drie keer wereldkampioen was geworden en dat hij verongelukte in de wagen die hij zo graag had willen besturen. Hoe tragisch.

Senna vierde zijn grootste successen aan het eind van de jaren 80 en het begin van de jaren 90 bij het team van McLaren. Dat team degradeerde echter in korte tijd van topteam tot droevige figurant. Williams was het te kloppen team en Senna had er alles voor over om daar een zitje te bemachtigen. In 1992 werd Nigel Mansell met overmacht kampioen, waarna hij het team verliet en Alain Prost de kans gaf in 1993 kampioen te worden. De inmiddels 38 jaar oude Fransman kondigde zijn pensioen aan en dus kreeg Senna in 1994 EINDELIJK de kans om in de beste auto te laten zien wat hij waard was.

Het ging niet als gehoopt. Eigenlijk was Senna’s tijd bij Williams een aaneenschakeling van teleurstellingen en ontgoochelingen. Doordat allerlei elektronische snufjes als tractiecontrole en actieve ophanging per ingang van 1994 werden verboden, kwamen de tekortkomingen van de bolide opeens duidelijk aan de oppervlakte. In een vreselijk onvoorspelbare bolide werd Senna geacht de vloer aan te vegen met de concurrentie, maar hij had in ene Michael Schumacher een geduchte concurrent getroffen. Schumacher en het Benetton-team haalden alle denkbare trucs uit de kast om Williams te verslaan, waarvan de geheime tractiecontrole wel de beruchtste was.

Hoe dan ook: waar Schumacher twee zeges boekte, ging Senna voor eigen publiek in de rondte en werd hij in de tweede race bij de start door ex-teamgenoot Häkkinen uit de race gebeukt. Senna’s gemoed was dus al niet te best toen het Formule 1-circus het Autodromo Enzo e Dino Ferrari, een bloedsnelle baan met amper uitloopstroken, aandeed. Geen prettig vooruitzicht in een seizoen waarin de auto’s bij het minste of geringste van de baan vlogen. Dat kon niet goed gaan en inderdaad, het ging ook niet goed: het raceweekend werd een inktzwarte nachtmerrie.

In de vrije training liep een koprol van Rubens Barrichello nog net goed af, maar daarmee was ook al het geluk verbruikt: een dag later vloog Roland Ratzenberger met een noodgang de muur in en kon dat niet navertellen. Senna was in alle staten door het voorval. Misschien wist hij wel dat hij de volgende was. Misschien wist hij dat zijn tijd gekomen was. En dus startte hij de race. De race die hij per se wilde winnen. Niet alleen voor zichzelf en het kampioenschap, maar ook voor Ratzenberger, die hij in de uitloopronde wilde eren. Hij kwam echter niet verder dan de uitloopstrook. We zullen nooit weten wat Senna dacht toen hij in de aanloop naar de gevaarlijke Tamburello-bocht zijn stuurwiel ineens in zijn schoot had bungelen. Misschien vertrouwde hij erop dat hij zijn bolide op wilskracht wel de bocht om zou krijgen. Of dat god hem zou helpen. Het gebeurde allebei niet. Op het slechtst denkbare moment brak de stuurstang in tweeën en dus koerste de Williams met startnummer 2 in volle vaart op een onbeschermde betonnen muur af. Het rechter voorwiel knalde tegen Senna’s gele helm en overal in de wereld werd het stil.

De nasleep van het ongeluk was enorm. De circuits en bolides werden veiliger gemaakt om dergelijke tragedies in de toekomst te voorkomen. Martin Brundle, Luciano Burti, Robert Kubica, Felipe Massa en noem ze maar op: allemaal hebben ze in de jaren daarna flinke klappers overleefd. Senna’s dood markeert het twintigste jaar zonder dodelijke ongelukken in de Formule 1 – als je de dood van een aantal marshalls langs de baan niet meerekent. De coureur is in ieder geval veilig en dat kunnen maar weinig andere sporten zeggen. Als een echte held heeft Senna zijn leven gegeven om dat van anderen te redden.

Ayrton Senna
1 mei 1994
1 mei 2014