23-04-2012

Dromen worden werkelijkheid

Al in het begin van de competitie werd er zowel bij BSG als HSG reikhalsend uitgekeken naar het onderlinge treffen in de slotronde van de meesterklasse. BSG wist dat dit HSG, dat zijn sponsor en een hoop sterke spelers was kwijtgeraakt, te verslaan was. Een unieke kans. En BSG moest ook een keer wat laten zien in de familie. Vorig seizoen was "het kleine zusje" SOPSWEPS al te sterk en tegen de (groot)meesters van HSG werden de competitie- en bekerwedstrijden steevast verloren. Het werd tijd om "de grote broer" een keer terug te pakken. Helaas begon BSG zo slecht aan het competitiejaar, dat het onderlinge duel slechts een treurig degradatieduel leek te worden. Na de harde nederlaag in Groningen gingen nog vier duels kansloos verloren. "Desnoods verliezen we de resterende duels ook, als er tegen HSG maar gewonnen wordt", droomde heel BSG toen mismoedig.

Gelukkig keerden de kansen. Tegen Apeldoorn werd een puntje gepakt, waarna de verrassend sterke Stukkenjagers werden geklopt. Mooi, maar niet meer dan dat. Toen het sterke Utrecht opeens werd verslagen, kon er echt gedroomd worden van handhaving. De theoretische kans daarop werd reëel: BSG moest winnen van HSG en dan moest LSG verliezen van Apeldoorn.

Misschien maakte dat vooruitzicht speciale krachten los bij BSG, dat vastberaden was om in de meesterklasse te blijven na de bekeruitschakeling tegen LSG. HSG had z'n krachten ook gebundeld: het team trad met vier (!) grootmeesters aan, om zodoende de kleine buurman te verdelgen. Alleen tegen Groningen kwamen ze dit seizoen sterker op.

De wedstrijd
In Rosmalen bleek BSG bestand tegen de druk. De middag begon rustig met de remise van Ewood tegen Robin van Kampen. In een kansrijke stelling zwichtte hij voor het remiseaanbod van de jonge grootmeester. Misschien had hij door moeten spelen, maar nu was in ieder geval één grootmeester aan Hilversumse zijde geneutraliseerd.

Interessanter waren de ontwikkelingen bij Robert Ris, die aan bord één met zwart tegen Daniel Stellwagen speelde. In de opening haalde hij de zetten door elkaar, maar dat bleef zonder gevolgen. In de partij offerde wit twee pionnen voor gevaarlijk spel, maar Robert wist te consolideren en won. Een geweldig punt en opnieuw werd er een HSG-grootmeester uitgeschakeld.

Ondertussen had Leon aan bord drie verloren van de sterkste speler van HSG, Nikolietsj, terwijl Lenaard in een vreemde partij won van Johan Lindeman, de zwakste speler aan HSG-zijde. Dat hield elkaar dus wel in evenwicht. Op de resterende borden stond BSG er ook goed voor, maar vervolgens ging het in tijdnood mis op de lagere borden. Zo verknolde Ton zijn voorbeeldige stelling in de tijdnood van zijn tegenstander. Hij ging in een penning staan, waarna Henk Vedders slechte stelling opeens achter elkaar won. Een vrijpion leverde de IM tegen wil en dank een nauwelijks verdiend punt op. Ook bij Behirder ging het in tijdnood goed mis, waardoor hij na de veertigste zet eigenlijk geen stelling meer had.

Beter verging het Frans Borm, die in een ingewikkelde theoretische variant een stuk won tegen veel aanval. Tegenstander John Markus gooide de zetten aanvankelijk nog vlug en vastberaden op het bord. Daarna ging hij nadenken en miste hij de boot, waarna hem slechts een verloren eindspel restte. BSG stond dus met 3½-2½ voor.

Degradatiespook waart rond in Leiden
Daarmee kwam de teamoverwinning in zicht, want Large stond gewonnen, terwijl Grote Beer en FM Henk remise moesten kunnen maken. LSG ging op dat moment verliezen, dus daarmee was de veilige achtste plaats ineens wel heel dichtbij. Large won ook zoals verwacht, ditmaal van Jop Delemarre. Met zwart had hij al gauw praktisch spel en dat resulteerde in pion- en partijwinst. FM Henk had inderdaad de remise binnengehaald, terwijl ondergetekende had verloren. Dus moest Grote Beer in een ongelijkelopereindspel met een minuspion de remise binnenhalen tegen Jasser Seirawan. Dat was wel aan hem besteed, dus won BSG de match met 5½-4½, genoeg om nog een jaar in de meesterklasse te blijven. De droom werd werkelijkheid.

Ondertussen kwam het nachtmerriescenario uit voor LSG. Voor de Leidenaren zijn de druiven heel zuur: in de hele competitie hadden ze vijf bordpunten meer gescoord en ook in de onderlinge wedstrijd (6½-3½) waren ze duidelijk de betere. Maar doordat LSG naast de overwinningen tegen BSG en HSG alleen HMC aan de zegekar bond, speelt het volgend jaar slechts in de eerste klasse.

BSG (2313) - HSG (2363) 5½-4½
1. R Ris m (2385) - D Stellwagen g (2624) 1-0
2. A Berelowitsch g (2575) - J Seirawan g (2636) ½-½

3. L Pliester m (2366) - P Nikolietsj g (2652) 0-1
4. E de Groote (2327) - R van Kampen g (2570) ½-½
5. La Ootes (2350) - J Delemarre m (2414) 1-0
6. Le Ootes (2196) - J Lindeman (1992) 1-0
7. T van der Heijden (2278) - H Vedder m (2369) 0-1
8. J Groote (2140) - K Nagtegaal (2172) 0-1
9. H van der Poel f (2265) - W van der Wijk (2121) ½-½
10. F Borm m (2248) - J Markus (2081) 1-0


Domper op de feestvreugde van de overwinning op de grote broer was het vertrek van Lenaard naar het kleine zusje. Daarom een oproep aan alle 2200+-spelers in de regio die in de meesterklasse willen spelen: kom naar Bussum en u wordt met open armen ontvangen!

15-04-2012

Grijze muis leeft op

Twee jaar geleden werd hij nog de hemel in geprezen, vorig jaar ging het al minder en het begin van dit jaar ging in het geheel niet naar wens voor hem: Nico Rosberg zat in een neerwaartse spiraal. Veegde hij in 2010 in alle sessies nog de vloer aan met oudgediende Shoeface, in 2011 was de zevenvoudig wereldkampioen in de races doorgaans sneller. Dit jaar leek hij ook nog eens als enige goed overweg te kunnen met de enorm verbeterde Mercedes. Het leek slechts een kwestie van tijd voordat de succesvolste formule 1-coureur aller tijden de eerste overwinning van het nieuwe Mercedes-team zou binnenhalen. Rosberg liet het koppie niet hangen en presteerde in China het ondenkbare: hij won met overmacht zijn eerste race van zijn carrière en ging zelf met de eer strijken.

Kwalificatie
Dat de Mercedes snel is over één ronde, dat wisten we al. In de afgelopen races zaten de grijze bolides er steeds goed bij op zaterdag. De races waren een heel ander verhaal: Shoeface en Rosberg hadden welgeteld één WK-punt overgehouden aan de eerste twee GP's. Dat had vooral te maken met de hoge bandenslijtage van de bolides, een euvel dat ze vorig jaar ook al parten speelde. Toch was Rosbergs poleposition indrukwekkend: hij was een halve seconde sneller dan de nummer twee, Luis. Die werd door een versnellingsbakwissel terugverwezen naar een zevende plaats, waardoor Shoeface op de startopstelling de tweede plaats innam. Net als in de eerste twee races stonden er grijze bolides op de eerste startrij, maar ditmaal waren het geen McLarens. Bij McLaren is Button ronduit matig, terwijl Webber de eer voor Red Bull hooghoudt. Fattle komt niet eens door Q2 en start als elfde. De Saubers en de Lotus-Renaults staan opnieuw tussen de bolides die vorig jaar de dienst uitmaakten. Co Biaggi en Raikkonen hadden zich knap op de tweede startrij gekwalificeerd.

Race
Bij de start spuit Rosberg weg bij zijn achtervolgers. Shoeface behoudt netjes zijn tweede plek, maar achter hen breken de gevechten pas echt los. Waar Co Biaggi meteen een aantal plaatsjes moet inleveren, rukt Button op naar de derde plaats. In het startgewoel kleunt de neef van Senna wat onbeholpen op de Ferrari van Massa. De onderdelen vliegen in het rond, maar de twee Brazilianen kunnen zonder problemen verder.

Al snel zijn de posities voorin wel bepaald. Rosberg neemt afstand van Shoeface, maar achter hem kan Button ook niet echt aanhaken. Het wachten is op de pitstops. Webber duikt al na zes ronden de pits in. Het is een tactische zet, bedoeld om de Australiër uit het verkeer te houden, hoewel hij tussen de Marussia's de baan op komt. Wel rijdt hij al spoedig de snelste raceronde tot op dat moment.

De rest wacht nog even met de bandenwissels. Red Bull haalt even later ook Fattle binnen en dan gaat het hard met de pitstops. Een ronde later verdwijnen Raikkonen en Luis uit de kofferbak van Button voor hun eerste bandenstop. Ze komen in omgekeerde volgorde uit de pits, waarna Webber zich ook nog tussen de twee wringt. Button volgt een ronde later en blijft de vechtersbazen voor.

Mercedes reageert op het pitstopgeweld door Shoeface binnen te halen en dat mondt uit in een klein drama: een wiel wordt niet goed gemonteerd, waardoor de Duitser zijn auto noodgedwongen in het gras moet parkeren. Gelukkig voor Mercedes gaat het een ronde later bij Rosberg wel goed, waardoor hij virtueel aan de leiding blijft. Vooraan rijden Perez en Massa, die nog niet naar de pits zijn gegaan en spoedig worden ingerekend door Rosberg.

Strategie
Na de pitstops ligt Button tweede op zo'n vijf seconden van Rosberg. Luis en Webber liggen derde en vierde, voor Raikkonen en de langzaam oprukkende Alonso. Waar de McLarens, Webber en Alonso al vroeg voor de tweede keer de pits bezoeken, kiezen Rosberg, Raikkonen en Fattle ervoor om langer door te rijden, zodat ze een pitstop kunnen uitsparen. Door de pitstops vallen de driestoppers ver terug en moeten ze in het middenveld op nieuwe banden terrein gaan goedmaken.

Pas als Button halverwege de race vrij baan heeft, kan hij naar Rosberg toe rijden. Het gat slinkt met rasse schreden, maar het was nog zo groot. Als Rosberg voor de tweede keer nieuwe banden haalt, keert hij achter Button, maar voor Luis de baan op. Webber komt op dat moment voor de derde keer binnen en moet weer tijd goedmaken op de baan. Terwijl de drie toeschouwers uit verveling over de omheining proberen te klimmen, probeert Webber op te stijgen.

Slotfase
Buttons jacht naar de zege wordt verstoord door een trage laatste pitstop, waardoor hij zijn voorsprong op Luis en Alonso bijna kwijtraakt. Hij kan zich vanaf dat moment volledig richten op de tweede plaats, waar Raikkonen nog rijdt. Die voert een steeds groter wordende groep coureurs aan. Nu gaat het erom dat je goede banden hebt, want dan kun je je slag slaan. Waar eerst Alonso en later Perez zich verslikken in een Williams en in het stof moeten bijten, haalt Fattle Raikkonen wel netjes in. De Fin is aangeschoten wild en wordt door zo'n beetje iedereen om de oren gereden. Hij finisht als veertiende.

Uiteindelijk achterhalen de McLarens Fattle nog wel voor het vallen van de vlag. Webber deelt vervolgens nog een mentale tik uit aan zijn teamgenootje, door hem in de een-na-laatste ronde naar de vijfde plaats terug te verwijzen.

Nico Rosberg krijgt er niks van mee. Hij wint na ruim anderhalf uur onbedreigd. Het was voor hem eigenlijk maar een makkelijke race. Hij hoefde bijna niemand in te halen. Het enige wat hij moest doen, was gas geven en dat ging hem gemakkelijk af. Waar de rest met elkaar zat te worstelen, won hij met drie vingers in de neus. De bandenproblemen waren als nevel voor de zon verdwenen.
Achter hem kwamen de McLarens en Red Bulls in binnen, gevolgd door Gros Jean, die voor het eerst een race uitreed. De Williams-coureurs Senna en Pastoor finishten eveneens in de punten, nog voor Alonso en Co Biaggi, die op meer had gehoopt na zijn fraaie derde startplaats.

Zo eindigde de Chinese GP met een mooie overwinning voor Rosberg en Mercedes. De grijze muis is opgeleefd. Na drie races hebben drie verschillende teams gewonnen: McLaren, Ferrari en Mercedes. De kampioenen hebben het vooralsnog laten afweten, hoewel het dit jaar vooral belangrijk is om constant te scoren. Dat bewijst uitgerekend Luis wel, die na drie derde plaatsen aan kop gaat in het kampioenschap. 2011 is ineens heel lang geleden.

08-04-2012

Grand Prix 4: een ruwe diamant

Om deze formule 1-loze week door te komen, besloot ik weer eens aan het spel Grand Prix 4 te prutsen. Het is een bijna antiek formule 1-spel, maar ik denk niet dat de huidige formule 1-spellen beter zijn. Bijna negen jaar geleden kocht ik het spel voor een spotprijsje, mijn beste aankoop ooit. Van tijd tot tijd krijg ik weer zin om het te spelen. Vorig jaar wijdde ik een behoorlijk lang artikel aan het spel, dat vooral voor fraaie simulaties geschikt is.

Toch bevat het spel de nodige fouten. Het moest op tijd in de winkels liggen en door het haastige geprogrammeer zitten er wat fouten in de originele versie. Geen probleem, want er werd een officiële "patch" uitgebracht om allerlei stommiteiten uit het spel te halen. Verder waren er nog de leukste updates bedacht om het spel te verbeteren of up to date te houden. Als relatieve computerleek was het voor mij niet zo gemakkelijk om door de bomen het bos te zien. Mijn pogingen om allerlei updates en downloads aan het spel toe te voegen, waren nooit helemaal succesvol.

Toen ik mijn laptop kreeg, wilde ik het spel daar graag op installeren. Dat bleek niet helemaal goed te gaan: het spel is traag en crasht snel. Een paar maanden geleden ging m'n eigen computer dood. Gelukkig konden de bestanden nog worden gered en kreeg ik m'n pa's oude computer. Hij was ondertussen wel weer toe aan een nieuwere. Op het afdankertje van m'n pa kon ik het spel weer installeren. Ik probeerde stap voor stap updates/upgrades toe te voegen, maar dat ging goed mis: ik kreeg te maken met het witte-Ferrari-probleem: de graphics waren verprutst.

Pas na veel frustraties en herinstallaties kwam ik erachter wat ik niet goed had gedaan. Hieronder zal ik de instructies geven om GP4 goed te installeren:

1) Zorg voor een oude computer. GP4 is al bijna tien jaar oud en op nieuwe computers draait het niet goed.
2) Installeer het spel. Ik betwijfel of het spel nog afgeprijsd in de winkel ligt, anders kan ik het misschien nog uitlenen. Als het goed is, wordt het spel opgeslagen in een map als C: > Program Files > Infogrames > Grand Prix 4.
3) Zoek op internet naar "GP4 patch" en pak dit uit in de Infogrames-map.
4) Heel belangrijk: run het setupprogramma. Nu is je GP4-versie upgegrade van 1.00 naar 1.02.
5) Zoek op internet naar het decrypted .exe-bestand. Dit is de niet-versleutelde versie van het spel.
6) Maak een back-up van het oorspronkelijke .exe-bestand, mocht er iets misgaan.
7) Vervang het oorspronkelijke .exe-bestand door de het gedecodeerde bestand.
8) Zoek nu op internet naar "GPxPatch" en download de nieuwste versie (versie 3.93).

Als het goed is, ziet GP4 er nu perfect uit. Met GPxPatch kun je bovendien nog dingen in het spel veranderen, zoals het prestatieniveau van de wagens en coureurs. Daarnaast krijg je nu een hele hoop race-informatie cadeau tijdens het spel.

Naast deze downloads zijn er nog een paar dingen die ik zelf belangrijk vind, zoals CMagic (om veel parameters van de circuits te veranderen) en GP4 Tweaker (vooral vanwege de mogelijkheid om pitstops korter te laten duren.) Andere mensen zouden het misschien leuker vinden om nieuwe carsets te downloaden, maar daar heb ik niet zo'n behoefte aan.

Race-ervaring
In ieder geval werkte het spel gisteravond goed op mijn computer. Ik was zelfs in staat een leuke race te rijden, hoewel het voor het publiek waarschijnlijk maar een saaie optocht was. Ik reed met David Couthard op Silverstone (dat zijn de standaardinstellingen) een volledige race-afstand. Voor de prestaties van de coureurs had ik een speciale, tamelijk realistische "performance-file" aangemaakt. De achterliggende technische gegevens zijn te vinden in dit artikel en ik wilde met behulp van de ingevoerde data bepalen in hoeverre een verschil aan "grip" en "vermogen" in de rondetijden tot uitdrukking komt, zodat ik mijn performance-files kan kalibreren.

In de race startte ik vanaf de laatste plaats, omdat ik te lui was om me te kwalificeren. Ik vergat echter een pitstopstrategie te bedenken, dus moest ik het maar doen met wat het team voor mij had bedacht. Ik bleek, net als de meeste andere coureurs, op een 2-stopstrategie te staan.

Mijn start was niet heel goed, maar toch kon ik voor de eerste bocht al wat coureurs inhalen. Ik reed agressief, maar zonder mijn auto te beschadigen. Na één ronde lag ik alweer elfde. Daarna ging het moeizamer, maar al snel had ik mijn (toch wel trage) teamgenoot in het zicht, die kennelijk veel benzine aan boord had.

Vooraan rijden de twee Ferrari's. Ditmaal worden er geen teamorders gegeven en moet Schumacher op eigen kracht voorbij de verrassend van pole gestarte Barrichello zien te komen. Dat lukt hem uiteindelijk, maar nog geen ronde na zijn inhaalactie ploegt hij door het grind na een stomme stuurfout. Hij valt helemaal terug tot de laatste plaats. Even later is zijn race voorbij. Geen idee waarom, maar het is voor de titelstrijd wel goed.

Ondertussen ben ik Hakkinen ook voorbij en lig ik vierde. De openingsfase ging verrassend goed en ik heb de kopgroep nog bijna in het vizier. De jacht om de koppositie lijkt geopend, maar dat valt tegen. Ik heb aanvankelijk moeite om Hakkinen af te schudden en het gat met de op de derde plaats liggende Montoya wordt ook maar mondjesmaat kleiner. Het gat naar Montoya wordt niet kleiner dan drie seconden en vlak voor m'n eerste stop beginnen mijn rondetijden op te lopen.

Ik sta zeven seconden stil in de pits en ik kom als zesde de baan op. Als Raikkonen is gestopt, kan ik gauw naar Hakkinen toe rijden. Hij heeft bandenproblemen en ik vlieg na mijn pitstop. Halverwege de race haal ik hem in. Op dat moment leidt Montoya de race. Hij zit ook op een 1-stopstrategie en verliest veel tijd door zijn versleten banden. Na zijn stop zit hij bovendien vast achter Hakkinen, terwijl ik de ene na de andere snelle ronde rij. De auto ligt fantastisch en ik kan eindelijk de nog door Michael Schumacher (!) neergezette snelste rondetijd verbeteren.

Helaas moet er wel een prijs voor worden betaald: mijn tweede pitstop is aan de vroege kant. Na de pitstops lig ik weer vierde. Ralf Schumacher ligt zo'n acht seconden voor me en Hakkinen ligt twintig (!) seconden achter me. Barrichello rijdt onbedreigd naar de overwinning, terwijl Montoya in de slotfase zijn tweede plek verliest aan zijn teammaat. Ik probeer het gat nog dicht te rijden, maar echt snel gaat het niet meer in de slotfase. Met de achterblijvers in zicht consolideer ik mijn vierde plaats. Ik vond het een goede en interessante race.

De rondetabel van de race, waarbij van iedere coureur tijdens iedere ronde zijn positie in de race is te zien. Pitstops worden aangeduid met hokjes met een witte kleurovergang in het midden.
Een screenshot tijdens de race. Te zien zijn de vele racegegevens: linksboven staat de circuitplattegrond, in het midden de tijd en het aantal te rijden ronden. Daarnaast de microtime, de huidige rondetijd vergeleken met de snelste, en daarnaast het rondenummer. Linksonder is een analoge snelheidsmeter (ik weet niet waar het voor dient) en onderin de stand.

Dit was in de laatste ronde. De twee BAR's waren in gevecht voor de achtste plek en ik had niet meer zo'n drang om ze voor de finishvlag in te halen.

Analyse
Na afloop van de race heb ik de gegevens verzameld, om dit vervolgens te analyseren. Daartoe heb ik de snelste raceronde per coureur (waaronder niet mijzelf) geprobeerd te verklaren aan de hand van de verschillen in grip en vermogen van de bolides. De bevindingen waren interessant.

Zo blijkt één extra pk de rondetijden op dit circuit met ongeveer 0,019 seconden te verbeteren. Het verschil tussen de sterkste en zwakste motor is in mijn performance-file 90 pk, dus het verschil in motorvermogen verklaart maximaal 1,7 seconden van de spreiding in rondetijden.

De gripcoëfficiënt is ongeveer 0,0019. De beste bolide heeft een gripniveau van (gemiddeld) 16384 eenheden, de slechtste bolide 15040. Deze gripniveaus worden nog met een willekeurige storingsterm aangepast, waardoor niet iedere race hetzelfde zal verlopen, maar als deze storingsterm volledig willekeurig is, maakt het voor de analyse niet uit. Het verschil in gripniveaus verklaart in dit geval maximaal 2,5 seconden, waardoor de totale spreiding zo'n 4,2 seconden zal bedragen.

Daarnaast zijn er nog verstoringen door pitstopstrategieën. Coureurs die maar één pitstop maken, hebben in het begin van hun stint veel benzine aan boord en later versleten banden, waardoor ze nooit echt snel zullen zijn. Toch geeft dit maar net een significant effect op de rondetijden.

Interessanter wordt het wanneer er niet wordt gekeken naar de invloed op de rondetijden, maar op de procentuele veranderingen. Zo blijkt het effect van één procent meer grip voor een afname van 0,35 procent in rondetijden te zorgen. Het effect van één procent meer motorvermogen is ongeveer de helft: 0,18 procent. Dit komt bijna exact overeen met de 0,15 procent waarmee ik de terugval van McLaren in 2001 kon verklaren. Hoezo realistisch?

Kortom, GP4 is een briljant spel, maar je moet goed weten hoe je het moet schuren om het ook echt te laten schitteren.

07-04-2012

De Nederlandse spelling

Probeer de volgende woorden maar eens hardop uit te spreken:

afvegen
ijszee
lachgas
opbrengen
rechtdoor

De eerste drie woorden zullen nog wel goed zijn gegaan, maar de laatste twee woorden zullen wel de nodige moeite hebben gekost. Deze vijf woorden hebben met elkaar gemeen dat er steeds twee vrijwel dezelfde klanken direct na elkaar komen: de f en de v, de s en de z, de ch en de g, de p en de b en de t en de d. Vaak wordt er op die plaats maar één klank uitgesproken. Zo wordt “afvegen” uitgesproken als “afegen” en “rechtdoor” als “regdoor”. Het toont maar weer aan dat klanken elkaar kunnen beïnvloeden. Zo zullen de woorden “af” en “vegen” afzonderlijk fonetisch worden uitgesproken, maar als je er één woord van maakt, verdwijnt de v-klank. Nog groter zijn de veranderingen bij het woord “rechtdoor”, waar de t-klank verdwijnt en de ch-klank verandert in een g-klank.

Nederlands is een systematisch taaltje, met veel vaste patronen. Een bekend patroon is de zogenaamde “eindklankverscherping”, waardoor sommige medeklinkers aan het eind van een woord of lettergreep anders klinken dan aan het begin van de lettergreep. Dit treedt op bij de zogenaamde obstruenten, de medeklinkers die qua articulatie het meest van de klinkers verschillen. In de Nederlandse taal bestaan er in ieder geval elf obstruenten, onderverdeeld in twee groepen:

Plofklanken: p/b, t/d, k
Wrijfklanken: f/v, s/z, ch/g

t Kofschip bevat de zes stemloze obstruenten, links weergegeven in het schema. Bij het produceren van deze klanken trillen de stembanden niet mee, in tegenstelling de klinkers en medeklinkers zoals de l, de n en de d.

Toch is het verschil tussen de stemhebbende obstruenten (de b, d, g, v en z) en de stemloze obstruenten vaak moeilijk hoorbaar. We weten dat je “siroop” met een s schrijft en “zomer” met een z, maar het verschil is vaak niet te horen. Probeer de volgende woorden maar uit te spreken:

visvijver
opvangen
afblijven
hetzelfde
afzonderen

asbak
ijsberg

Dat was niet zo moeilijk, hè? Maar probeer de woorden nu maar eens fonetisch op te schrijven en je zult zien dat de Nederlandse spelling eigenlijk maar een rotzooitje is. Zo worden twee van de drie v’s in “visvijver” ook daadwerkelijk als een v uitgesproken. De middelste alleen niet. De v in “opvangen” is een f, maar de f in “afblijven” is weer een v. In “hetzelfde” wordt de z stemloos uitgesproken en de f stemhebbend. Om gek van te worden!

De truc is dat de obstruenten elkaar weer beïnvloeden in deze samenstellingen. Door de eerdergenoemde eindklankverscherping zijn de obstruenten aan het einde van een woord of lettergreep altijd stemloos. Dit blijkt vaak uit de spelling: veelgebruikte woorden als “is”, “het”, “dit”, “niet” eindigen allemaal op een “harde” kofschipklank.

Aan het begin van een woord is er meer keuze. Veel woorden beginnen ook met een stemhebbende obstruent, zoals “zoeken”, “zelf”, “zomer”, “vinden”, “vrij”, “vis”.* Hierdoor ontstaan er vaak samenstellingen waarbij een stemhebbende obstruent op een stemloze volgt. Doorgaans worden deze klanken in één adem uitgesproken, waardoor ze of allebei stemloos worden uitgesproken, of allebei stemhebbend. In het woord “hetzelfde” gebeurt dit zelfs twee keer in een woord: “tz” wordt uitgesproken als “ts” (wat “progressieve assimilatie” wordt genoemd) en “fd” wordt uitgesproken als “vd” (regressieve assimilatie).

In de Nederlandse spelling komen deze uitspraakveranderingen niet tot uitdrukking. De spelling van de samenstelling is slechts gebaseerd op de afzonderlijke woorden. De eindklankverscherping komt ook niet vaak tot uitdrukking in de spelling. Zo wordt een woord als “paard” gewoon met een d geschreven, want het meervoud is “paarden”.  Slechts bij de v en de z gaat dit niet op. Die staan nooit aan het eind van een woord of lettergreep.

Zo is het meervoud van “baas” “bazen”, terwijl het meervoud van “bus” “bussen” is. Het Nederlands is dusdanig systematisch dat het meervoud na een lange klinker bijna altijd met een z is en na een korte klinker ss. Voor de f en de v geldt hetzelfde. Hierdoor kan het woord fonetisch worden opgeschreven.

Doordat er nooit v’s en z’s aan het eind van woorden staan, levert dit problemen op bij de spelling van voltooid deelwoorden. In voltooid deelwoorden wordt de slotmedeklinker bepaald aan de hand van de laatste letter van de stam:

Het is gebeurd > r is stemhebbend, dus stemhebbende d
Het is gemaakt > k is stemloos, dus stemloze t

Op dezelfde manier werken de verledentijdsvormen:

Ik hoord> r is stemhebbend, dus -de
Ik legd> g is stemhebbend, dus -de
Ik maakt> k is stemloos, dus -te

Problematisch wordt het bij woorden die een “vermomde” v of z in zich dragen:

Ik ben verbaasd > de s is eigenlijk een stemhebbende z, dus stemhebbende d
Ik leefd> de f is eigenlijk een stemhebbende v, dus -de

Spellingshervorming
Aangezien de eindklankverscherping zeer nadrukkelijk aanwezig is in het Nederlands, kun je je afvragen waarom de slotmedeklinkers moeten “harmoniëren”. Het probleem is eigenlijk precies omgedraaid aan het Engels, waarbij de spelling van meervoudsvormen altijd hetzelfde is (+s), maar de uitspraak niet (na een kofschipletter wordt de s ook als s uitgesproken, anders als een z). In het Nederlands leidt de andere behandeling van de v en de z tot rare medeklinkercombinaties (sd en fd), die toch niet als zodanig worden uitgesproken.

In het geval van de verledentijdsvormen wordt er eigenlijk door regressieve assimilatie gestreefd naar de oorspronkelijke klank:

leven > leef > leefde (“leevde”)
grazen > graas > graasde (“graazde”)

Bij de voltooid deelwoorden ligt dat iets gecompliceerder. Pas wanneer ze worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, duikt de d weer op:

leven > leef > geleefd > geleefde (“geleevde”)
grazen > graas > gegraasd > gegraasde (“gegraazde”)

Toch blijft het de vraag waarom deze uitspraak wordt gehanteerd. In de praktijk blijkt dat de eindklankverscherping een veel grotere rol speelt in de uitspraak dan de stam van het woord. Hiervan heb ik twee gelijkende voorbeelden:

club > “clup” > cluppie
dubbeltje > “dup” > duppie

In het Nederlands wordt het Engelse woord “club” (foutief) met een p uitgesproken. Het opmerkelijke is dat het achtervoegsel –ie eveneens gebruikmaakt van deze p-klank. Het wordt dus niet als “clubbie” uitgesproken. Nog opzichtiger is dit bij het woord “dubbeltje”, waarin de b midden in het woord voorkomt en desondanks in het woord “duppie” stemloos wordt uitgesproken.

Het lijkt er dus op dat Nederlanders van nature zeer sterk de neiging hebben om eindklankverscherping toe te passen op afgeleide woorden. Daarom denk ik dat het logischer is om de uitzonderingsregel van de v en z bij voltooid deelwoorden te schrappen. Het is makkelijker en logischer om achter een f of een s in de ik-vorm altijd een t te schrijven:

verbazen > ik verbaas > ik ben verbaa[st]
leven > ik leef > ik heb gelee[ft]

verbazen > ik verbaas > ik verbaa[st]e
leven > ik leef > ik lee[ft]e

De uitspraak moet dus veranderen, maar ik denk dat dat geen probleem is. Ik denk dat de huidige spellings- en uitspraakregels juist een natuurlijke neiging onderdrukken. Kinderen wordt van jongs af aan geleerd dat het “leefde” is en niet “leefte”, maar dat zijn natuurlijk ook maar afspraken. Zelf heb ik altijd moeite gehad met het verschil tussen de g en ch, wat tot uitdrukking kwam in zinsneden als “ze hebben gelecht”. Dat lijkt meer op echte Nederlandse woorden als “licht” en “recht”, die eindigen op het stemloze-obstruentencluster “cht”. Later deed ik dat niet meer fout en schreef ik braaf “legde”, maar het heeft een tijd geduurd voordat ik dat doorhad. Daarom denk ik dat deze nieuwe spellingsregels het overdenken waard zijn.

Hoofd
Tot slot wilde ik nog een apart geval bespreken: het woord “hoofd”. Wat klopt hier niet? Juist, het cluster fd. In tegenstelling tot het vergelijkbare woord “herfst” is het meervoud van “hoofd” met een d: hoofden, uitgesproken als “hoovden”.  De vraag is dus wat de f in het woord te zoeken heeft. Aangezien de letter niet aan het eind van het woord staat, zou het wat mij betreft prima kunnen worden vervangen door een v. Dan zal ik deze site wel onder een ander internetadres moeten onderbrengen, maar dat heb ik er wel voor over.

* Vergelijk dit met de Engelse equivalenten “search”, “self”, “summer”, “find”, “free” en “fish”.

04-04-2012

Autismeweekfilm

Mozart and the Whale

Deze week is de Landelijke Autismeweek en als Stumaß-bewoner ben ik daar natuurlijk goed van op de hoogte. Al enige weken hangt er bij ons een aankondigingsposter op het keukenraam. Om maar even een site over dit fenomeen te citeren: "Het doel van de Autismeweek is om meer bekendheid te geven aan autisme. Zo wil men het begrip voor autisten vergroten en vooroordelen wegnemen." Een nobel streven.

In het kader van de Autismeweek werd in het cultuurcentrum De Griffioen op Uilenstede een heuse autismefilm vertoond: Mozart and the Whale. Erg veel autismefilms zijn er niet. Het grote publiek kent waarschijnlijk nog wel de film Rainman, waarin een karikatuur wordt gemaakt van een man met autisme: een wereldvreemde snuiter die in één ding uitblinkt. Dat is geen al te realistisch beeld van autisme en graag zou ik zien dat dit werd rechtgezet. Zeker van de film Mozart and the Whale verwachtte ik een genuanceerd portret van de twee hoofdrolspelers, die - net als ik - het syndroom van Asperger hebben.

De film werd uitgezonden in een een minibioscoopje; het had net zo goed een huiskamer kunnen zijn. De hoogzwangere Arieke D., die op de VU de belangen van autisten behartigt, kondigde wat stamelend de film aan. De boodschap was vooral gericht aan het niet-autistische publiek. Het ging over de begeleiding van autisten op de VU en over de autistische hoofdpersonen. Daarna werd de DVD opgestart.

De film begon meteen al goed: de mannelijke hoofdpersoon (die Donald schijnt te heten) rijdt met een noodgang door de stad. Tijdens de dollemansrit vertelt hij trots dat zijn baan als taxichauffeur hem prima bevalt. Zijn passagiers, twee Chinese diplomaten (of zoiets dergelijks), luisteren totaal niet naar de monoloog, maar dat heeft de arme jongen helemaal niet door. Hij is zo met zichzelf, zijn parkiet en de radio bezig, dat hij de auto voor hem te laat ziet. Hij klapt er bovenop en maakt zich gauw uit de voeten, de diplomaten in verbijstering achterlatend. Vervolgens duikt hij op bij zijn tehuis voor weirdos. Hoewel dit mensen met het aspergersyndroom moeten voorstellen, is het ene personage nog krankzinniger dan het andere. Daar gingen mijn illusies voor een subtiele film. In plaats daarvan werd er weer een stereotiep beeld opgelepeld van autisten. Lekker makkelijk.

De andere hoofdpersoon is Isabelle, een beetje een ADHD lijdend type. Zij komt eveneens bij het tehuis voor weirdos kijken. Vergeleken de andere personages ziet ze er normaal uit en gedraagt ze zich ook wel redelijk als een normaal mens. Wel valt ze als een blok voor die Donald en heeft ze een paar "gemaakte" eigenaardigheden, zoals haar rare manier van lachen. Ook is ze oversekst, maar dat is natuurlijk weer goed voor de film.

Aan het vervolg van de film is eigenlijk geen touw vast te knopen. Voor de kijker niet en voor de hoofdrolspelers ook niet. Steeds gaat het op onverwachte momenten weer mis in hun relatie, maar toch ontbreekt er een echte spanningsboog. Het onvoorspelbare is voorspelbaar. Verder is de film een herhaling van autismeclichés, zoals het het steeds wegkijken en die extreme fascinatie voor getallen. Hoewel de film losjes op een waargebeurd verhaal is gebaseerd, is de uitvoering zo bizar dat je geen moment die indruk ervan hebt. Waarom moest er nou een Hollywood-sausje overheen worden gegooid?

Tegen het eind van de film was het heel benauwd in het zaaltje en snakte ik helemaal naar het einde. Ook in deze film werden autistische trekjes tot het absurde aangedikt en daarmee werden de vooroordelen jegens autisten juist krachtig bevestigd. Een gemiste kans, zeker in de Autismeweek. Nog steeds wordt het syndroom van Asperger verward met het savantsyndroom. Mensen met het syndroom van Asperger vallen in het dagelijks leven nauwelijks op en doorgaans zijn ze niet geniaal. Dat mag nu toch wel een keer benadrukt worden. Het wordt tijd voor een goede autismefilm.

01-04-2012

Utrecht - BSG 4-6

Wie de bovenstaande kop met bijbehorende datum leest, zal wel denken aan een 1-aprilgrap. Degradatiezekerheidje BSG dat de ex-koploper verslaat, dat kan toch niet waar zijn? Toch is het zo. Op zaterdag 31 maart greep BSG opnieuw de laatste strohalm aan om niet te degraderen. Hierdoor is de rode lantaarn overgedaan aan de eeuwige rivaal HSG, dat over drie weken de laatste tegenstander is van BSG in dit meesterklasseseizoen. De wedstrijd van het decennium. Zo wordt het dus alsnog een competitiejaartje om te koesteren.

Wat was het de afgelopen tijd toch mooi weer. Sinds de diploma-uitreiking heb ik bijna alleen maar gefietst met mijn lieve huisgenootjes. Dat is goed voor de conditie, goed voor de lijn en het is nog leuk ook. Het Amsterdamse Bos, de provincie Utrecht, Zandvoort, ik ben er met de fiets geweest. Ineens kwam het besef dat er nog wel meer is dan schaken op deze wereld. Het echte leven komt eraan, een leven waarin ik alleen maar lol wil maken.

Helaas duurde de mooie periode niet al te lang. Het weer sloeg om en ik werd geacht met BSG weer een competitiewedstrijd af te werken. In en tegen Utrecht, de nummer twee in de competitie. Het zou de ronde worden waarin BSG definitief degradeerde, ondanks de mooie wederopstanding tegen het einde van het seizoen. Want Utrecht, dat vooral uit jonge IM's bestond, zou ons toch wel afslachten? In de huidige meesterklasse is echter niets te gek, want afgezien van koploper Voerendaal kan iedereen van iedereen winnen. Dat bleek ook nu weer, want BSG steeg weer boven zichzelf uit en won knap, hoewel enigszins geflatteerd. Daarmee gingen de laatste kampioenschapsillusies van Utrecht in rook op en werd Voerendaal met nog een ronde te gaan kampioen.

Over de wedstrijd kan ik niet veel zeggen, omdat ik zelf als langste bezig was. Hoewel ik met wat tegenzin aan de partij begon, was ik al gauw weer bij m'n positieven: het werd opnieuw een positionele partij en ik had het idee redelijk met mijn getalenteerde tegenstander (Chiel van Oosterom, IM) mee te kunnen. Ondertussen was de strijd op de andere borden buitengewoon interessant. Robert Ris speelde weliswaar snel remise (waar hebben we dat eerder gezien?), ditmaal tegen Dharma Tjiam, terwijl Ton van der Heijden in een spannende stelling het punt deelde met schaaktrainer Menno Okkes. Op de overige borden vlogen de stellingen wel in brand.

Aan de hoogste borden liep dat overigens niet echt goed af: Leon Pliester verloor in de tijdnoodsfase van Robin Swinkels, terwijl Alexander Berelowitsch niet verder kwam dan een remise tegen Joost Michielsen. Aan de lagere borden viel het kwartje wel de goede kant op. Zo plaatste Frans Borm, die ongetwijfeld liever een paar verdiepingen lager had meegespeeld (daar werd namelijk een Bridgekampioenschap gespeeld) een sluw remiseaanbod. Zijn tegenstander, invaller Jos Nooijen, besloot echter dapper door te spelen en moest dat met een dure nul bekopen. Ook FM Henk kwam aan een bemazzeld puntje. In een Pirc kwam hij geleidelijk aan heel slecht te staan, maar in tijdnood verprutste tegenstander Jaap Houben het volledig, waarna Henk het volle pond pakte. Dat overkomt Henk ook niet iedere dag.

Het middenrif van BSG was verrassend goed op dreef. Zo pakte Large zijn eerste meesterklasseoverwinning van het seizoen. Na een tijdje in een vormcrisis te hebben verkeerd, was zijn zwartpartij tegen Jelmer Jens (waar hij drie seizoenen geleden zijn andere meesterklasseoverwinning tegen had behaald) het medicijn om er weer bovenop te komen. Hij kopieerde de opzet die hij tegen LSG had gehanteerd en dat leverde hem een mooie zege op, waar hij ook erg trots op was. Het stond inmiddels al 2½-4½ en de stunt was in de maak.

Om maar meteen naar de andere Oetoe over te gaan: Lenaard kan ongetwijfeld goed pokeren. In tijdnood maakte hij het Hans Klip zo lastig, dat deze geschrokken afwikkelde naar een remise-eindspel. Opnieuw een prima resultaat, maar de klapper van de dag was afkomstig van Ewood, die de eer had om naast zijn broer en tegen Martijn Dambacher te spelen. De een-na-sterkste speler van Utrecht probeerde Ewood strategisch te overspelen door hem een geïsoleerde dubbelpion te bezorgen. Ewood speelde echter dynamisch tegen en toonde aan dat de zwarte opzet niet van risico's ontbloot was. Hij offerde een pion om er later twee te kunnen oprapen, waarna hij het eindspel won. Een mooie scalp en tevens de beslissing van de match: het stond nu 3-6!

Als laatste was ikzelf nog over. Tegenstander Chiel van Oosterom probeerde me strategisch te overspelen door me een lelijke dubbelpion te bezorgen, maar de stelling leek gewoon remise. Een remiseaanbod werd door de IM afgeslagen en ook nadat Ewood de match had beslist, bleef hij het proberen. Terwijl de tijd langzaam opraakte, werd er steeds maar weer gemanoeuvreerd en kwam de vijftigzettenregel in zicht. Helaas tastte ik op het laatst mis en moest ik na zes uur spelen alsnog met een zure nederlaag genoegen nemen. Maar het team had gewonnen en daar draait het uiteindelijk om.

Door de nederlaag van HSG tegen Voerendaal is BSG de Hilversummers zelfs gepasseerd op de ranglijst. In theorie is alleen LSG, dat op de veilige achtste plaats staat, nog te achterhalen. In de slotronde speelt BSG tegen HSG en LSG tegen Apeldoorn, dat met 1½-8½ (!) won van de Stukkenjagers en zich daarmee veilig heeft gespeeld. Ongelooflijk maar waar: BSG heeft nog steeds een kans om niet te degraderen. Sterker nog: de laatste drie wedstrijden heeft het team ongelooflijk goed gepresteerd. Er zijn dit jaar alweer vijf matchpunten verzameld en daarmee zijn de verwachtingen eigenlijk overtroffen. Misschien wordt BSG toch nog een vaste waarde in de meesterklasse. Wie had dat een half jaar geleden nog verwacht?

Uitslagen:

Utrecht (2351) - BSG (2313) 4-6
1. R Swinkels g (2489) - L Pliester m (2366) 1-0
2. J Michielsen m (2328) - A Berelowitsch g (2575) ½-½
3. D Tjiam m (2367) - R Ris m (2385) ½-½
4. H Klip m (2384) - Le Ootes (2196) ½-½
5. M Okkes f (2327) - T van der Heijden (2278) ½-½
6. J Jens m (2379) - La Ootse (2350) 0-1
7. M Dambacher m (2488) - E de Groote (2327) 0-1
8. C van Oosterom m (2348) - J de Groote (2140) 1-0
9. J Houben (2343) - H van der Poel f (2265) 0-1
10. J Nooijen (2053) - F Borm m (2248) 0-1