Vanmiddag was de crematie van mijn oud-schaaktrainer Leon Pliester. Ik was een van de vele aanwezige BSG'ers. Nog een keer werden herinneringen opgehaald en leerden we nieuwe dingen over hem. Leon was voor velen waarschijnlijk een groot raadsel, want hij was niet zo spraakzaam. Over zijn eigen leven vertelde hij weinig en hij was erg onverschillig over zijn eigen gezondheid. Toch waren er momenten dat hij wel van zich liet horen. Als iets hem niet beviel, kon hij behoorlijk fel reageren. Een goed voorbeeld hiervan is een gebeurtenis op het Pinkstertoernooi van 2007, waarin hij volgens getuigen hard uitviel naar een onsportieve jeugdspeler. Enige maanden na het voorval berichtte Melmak op Utrechtschaak:
"Dat Tobias Kabos in totaal verloren stelling doorspeelde tegen Stefan Vosshard, om hem uiteindelijk nog te kunnen winnen op tijd, vonden sommigen al niet zo sportief. Maar zijn gedrag na de partij was uiterst onsportief. Niet alleen ik, maar ook Dhr. Pliester sprak er schande van en verklaarde dit zelfs nog nooit op topniveau meegemaakt te hebben. Stefan was er flink ziek van en heeft zich toen ook teruggetrokken uit het toernooi."
Jammer genoeg heb ik dit niet uit eerste hand kunnen vertellen, maar het geeft denk ik wel aan hoe onrecht hem kon raken. Een van zijn mooiere quotes beet hij Coen van der Heijden toe in de wedstrijd BSG - VAS. Leon had gauw remise gespeeld tegen Rob Hartoch en moest die middag lijdzaam toezien hoe zijn reisgenoot een geweldige stelling geleidelijk aan verspeelde. In de analyse riep hij verontwaardigd:
"Als je niet naar dameruil hebt gekeken, dan is er iets helemaal mis met je!"
Ook in de kampioenswedstrijd tegen Zukertort was hij op dreef. Verbaal dan, want na een lange partij kwam hij niet verder dan een benauwde remise, maar zijn quote mocht er zijn:
Leon is de laatste tijd best wel een kwebbelkous geworden. Toen zijn tegenstander hem iets te drinken aanbood, zei Leon: "Maar dan doe ik wel eerst even een zet, ghe ghe!", waarna hij gauw Pd5-f4 deed. Toen bood hij zijn tegenstander zelf maar een drankje aan.
Toch waren deze quotes niks vergeleken zijn schrijfsels. In het clubblad van BSG viel hij al op met enkele gedegen analyses en een mooi geschreven oproep aan zijn clubgenoten om langer na te denken. Concentratie was het sleutelwoord in dit betoog. Kennelijk was het voor BSG overtuigend genoeg om vanwege het lawaai papieren bekertjes te gebruiken aan de bar. Maar de spelers overtuigde hij er niet mee om langzamer te spelen: nog steeds blijven de zwakkere spelers in de interne competitie in een moordend tempo stukken weggeven.
Nee, een echte parel was het originele verslag van de wedstrijd BSG - HSG in 2008. BSG was kansloos tegen de kampioensploeg en verloor met dikke cijfers. Leon stuurde het verslag naar het ter ziele gegane tijdschrift Schaaknieuws (sterker nog: zijn artikel staat in de laatste editie van het blad.) Aangezien de auteur en het blad niet meer bestaan, denk ik niet dat iemand het erg vindt dat ik het artikel hier plaats:
BSG - HSG
(Door broeder Godfried)
Ja, dat was een vreemde geschiedenis, waar dhr. Pliester aan refereerde in SNS 18. Dhr. Bouwmeester beschreef die reeds in Prisma Schaakboek deel 2. Laat mij u verder inlichten.
Ik ontmoette eerst twee heren, die door rampspoed waren getroffen. De eerste verloor zijn bedrijf, de tweede zijn vrouw. Met enige herderlijke woorden heb ik hun leed kunnen verlichten. De derde schreiende man, die ik trof, bleek een schaakmeester die zijn partij had verloren. Ik stond met mijn mond vol tanden, en kon niets anders doen dan hartstochtelijk meehuilen. Daar had men mij op het seminarie niets over meegedeeld.
Terug in het klooster besefte ik dat er veel geleden werd onder de beoefenaren van de edele schaaksport. Ik meende een gat in de pastorale markt ontdekt te hebben! Als ik mij nou verdiepte in het schaakspel, zou ik overal lijdende spelers kunnen troosten en veel pijn verzachten. Als het Zijne Heiligheid behaagt, zou ik wellicht patroonheilige der schakers kunnen worden.
Ik ontmoette eerst twee heren, die door rampspoed waren getroffen. De eerste verloor zijn bedrijf, de tweede zijn vrouw. Met enige herderlijke woorden heb ik hun leed kunnen verlichten. De derde schreiende man, die ik trof, bleek een schaakmeester die zijn partij had verloren. Ik stond met mijn mond vol tanden, en kon niets anders doen dan hartstochtelijk meehuilen. Daar had men mij op het seminarie niets over meegedeeld.
Terug in het klooster besefte ik dat er veel geleden werd onder de beoefenaren van de edele schaaksport. Ik meende een gat in de pastorale markt ontdekt te hebben! Als ik mij nou verdiepte in het schaakspel, zou ik overal lijdende spelers kunnen troosten en veel pijn verzachten. Als het Zijne Heiligheid behaagt, zou ik wellicht patroonheilige der schakers kunnen worden.
Ach, ik was jong, en gaf mij over aan ijdelheid en het najagen van wind, met mijn hovaardige bespiegelingen. Ik bleek weinig talent te hebben voor uw moeilijk spel, en het was slechts door vele, vele jaren van monnikenwerk dat ik enigszins het niveau wist te bereiken waarop ik mij aanmatig een begrijpend oor te kunnen zijn voor het geweeklaag der schakers. Na het bestuderen van vele schaakboeken, tijdschriften en de laatste jaren ook databases, besloot ik het er weer eens op te wagen.
Zo liep ik in Bussum door het park, toen ik onverhoeds een wenend persoon ontwaarde, gezeten op een bank. Het bleek - hoe wonderlijk zijn Gods wegen - de bovengenoemde heer Leon Pliester te zijn. Ik vroeg hem naar de reden van zijn ongerief.
LP: “Ik speelde tegen Erwin L'Ami. Gezien diens Olympiadeverplichtingen werd vooruit gespeeld, met een versneld speeltempo. Ik kwam goed uit de opening, maar dat verwaterde. In tijdnood had ik het zwaar, maar hield het hoofd koel, waardoor ik een eindspel wist te bereiken met twee pionnen voor de kwaliteit.”
BG: “Dat moet toch voldoende zijn.”
LP: “Vast wel, maar aangezien de dames nog op het bord stonden, bleef hij vervelende dingen dreigen en in de weinige bedenktijd die ik had kon ik die niet allemaal het hoofd bieden.”
BG: “Ja, de geest is gewillig, maar het vlees is zwak.”
LP: “Ach, laat ik mij niet achter zwak vlees verschuilen. Ik boette nog een pion in, en toen werd ik weggeschoven.”
BG: “Ach, hoe treurig is dit alles. Maar zo te horen hebt u zich kranig geweerd, en tegen een tegenstander van formaat is zo'n nipte nederlaag geen schande. Maar zoals Noach de zondvloed overleefde, zal u ook deze ellende kunnen doorstaan. Veel bidden, goed slapen en rusten zal u ongetwijfeld goed doen.”
LP: “Vast en zeker, maar ik kan dit nog niet uit mijn systeem zetten, want ik word geacht een stukje te schrijven voor Schaaknieuws over deze teamwedstrijd.”
BG: “Is het heus! Ach, broeder, laat mij deze schone taak van u overnemen. Het zal mij een eer zijn een bijdrage te mogen leveren dit hoogstaande tijdschrift, waar ik sinds mensenheugenis ben geabonneerd.”
En zo is het gekomen dat ik heden uw scribent ben.
Niet lang daarna trof ik een verstilde figuur aan, die met een blik op oneindig in de verte leek te staren. Geen twijfel mogelijk, dit was een schaker die zijn zonden aan het overdenken was. Het bleek Ton van der Heijden te zijn.
TvdH: “Ik kreeg een variant op het bord die ik normaal gesproken goed ken, maar toch ging er iets mis. Ik wikkelde af naar een toreneindspel, maar dat bleek niet te houden. Maar wat had ik dan wel moeten doen?”
Ik wees hem erop dat het pad naar de overwinning smal en vol hinderlagen was, en breed de weg die naar de afgrond leidt. Dit stelde hem gerust, maar hij bleef zoeken naar de concrete zettenreeks naar dit smalle pad.
TvdH: “Ik kreeg een variant op het bord die ik normaal gesproken goed ken, maar toch ging er iets mis. Ik wikkelde af naar een toreneindspel, maar dat bleek niet te houden. Maar wat had ik dan wel moeten doen?”
Ik wees hem erop dat het pad naar de overwinning smal en vol hinderlagen was, en breed de weg die naar de afgrond leidt. Dit stelde hem gerust, maar hij bleef zoeken naar de concrete zettenreeks naar dit smalle pad.
Ik vervolgde mijn wandeling totdat ik opgeschrikt werd door vreemde geluiden uit het struikgewas. “Oliebol!”, “Maar wat doe je hierop?”, “Wat ben jij toch een appelflap!”
Het bleek de gebroeders Ewoud en Jesper de Groote te zijn, die met een zakschaakspel hun verschillen in strategisch inzicht aan het uitvechten waren. Ik vroeg naar de partij van Ewoud:
EdG: “Ik moest vooruitspelen tegen Daniel Stellwagen. Ik bereikte uiteindelijk een theoretische remisestelling, maar door het versnelde tempo vond ik de remiseweg niet. Ergens werd het zelfs drie keer dezelfde stelling, maar ik kon niet claimen, want ik noteerde niet meer”.
BG: “Dit is heel triest, maar met zwart zo dicht bij de remise te zijn tegen zo'n gerenommeerde speler bewijst dat de Vader in de Hemel u toch gezegend heeft met het nodige talent. Verstop dit niet onder de korenmaat en vroeg of laat zal u oogsten wat gezaaid is”. “En welk een tegenspoed was uw lot, broeder?”, vroeg ik aan de ander.
JdG: “Ik offerde een pion voor activiteit, tegen Dennis de Vreugt”.
BG: “Heel goed! Hecht u niet bovenmatig aan het materiële”.
JdG: “Maar uiteindelijk bleek zijn paard op e4 minstens zo sterk als de mijne op b5, en was zijn c-lijn nuttiger dan mijn f-lijn”.
BG: “Dat is betreurenswaardig. Ik kan slechts hopen dat deze ervaring louterend werkt, en dat u inspiratie put uit de nieuwe inzichten die u opgedaan heeft”.
Getroost door mijn woorden sloten de broers vrede en analyseerden eensgezind verder.
Het bleek de gebroeders Ewoud en Jesper de Groote te zijn, die met een zakschaakspel hun verschillen in strategisch inzicht aan het uitvechten waren. Ik vroeg naar de partij van Ewoud:
EdG: “Ik moest vooruitspelen tegen Daniel Stellwagen. Ik bereikte uiteindelijk een theoretische remisestelling, maar door het versnelde tempo vond ik de remiseweg niet. Ergens werd het zelfs drie keer dezelfde stelling, maar ik kon niet claimen, want ik noteerde niet meer”.
BG: “Dit is heel triest, maar met zwart zo dicht bij de remise te zijn tegen zo'n gerenommeerde speler bewijst dat de Vader in de Hemel u toch gezegend heeft met het nodige talent. Verstop dit niet onder de korenmaat en vroeg of laat zal u oogsten wat gezaaid is”. “En welk een tegenspoed was uw lot, broeder?”, vroeg ik aan de ander.
JdG: “Ik offerde een pion voor activiteit, tegen Dennis de Vreugt”.
BG: “Heel goed! Hecht u niet bovenmatig aan het materiële”.
JdG: “Maar uiteindelijk bleek zijn paard op e4 minstens zo sterk als de mijne op b5, en was zijn c-lijn nuttiger dan mijn f-lijn”.
BG: “Dat is betreurenswaardig. Ik kan slechts hopen dat deze ervaring louterend werkt, en dat u inspiratie put uit de nieuwe inzichten die u opgedaan heeft”.
Getroost door mijn woorden sloten de broers vrede en analyseerden eensgezind verder.
De volgende persoon die ik trof op mijn wandeling door het park was Vincent Rothuis. Hij snikte hartverscheurend.
VR: “Ik speelde een Gesloten Spanjaard tegen Ruud Janssen. Toen de stelling geopend werd, verrekende ik me, en bleef materiaal achter”.
BG: “Ach, broeder, trekt het u toch niet zo aan. De weg naar de top is bezaaid met doornen, en de Satan bestookt de zoeker onophoudelijk met verleidingen, waar wij soms voor bezwijken. Maar gelijk ook de Verloren Zoon niet bleef zitten in de mest der ellende, wendde hij zich tot de Vader en werd weer in Zijn gunst opgenomen. Zo zal het hemelse geluk ook uw deel worden”.
Ik weet niet of hij helemaal begreep wat ik zei, maar het werkte wel, en getroost ging hij heen.
VR: “Ik speelde een Gesloten Spanjaard tegen Ruud Janssen. Toen de stelling geopend werd, verrekende ik me, en bleef materiaal achter”.
BG: “Ach, broeder, trekt het u toch niet zo aan. De weg naar de top is bezaaid met doornen, en de Satan bestookt de zoeker onophoudelijk met verleidingen, waar wij soms voor bezwijken. Maar gelijk ook de Verloren Zoon niet bleef zitten in de mest der ellende, wendde hij zich tot de Vader en werd weer in Zijn gunst opgenomen. Zo zal het hemelse geluk ook uw deel worden”.
Ik weet niet of hij helemaal begreep wat ik zei, maar het werkte wel, en getroost ging hij heen.
Daarna ontmoette ik een getormenteerde ziel die zich voorstelde als Lars Ootes. Hier volgt zijn historie.
LaO: “Rond zet 30 zag het er nog niet zo slecht uit, maar hoewel mijn opponent, Friso Nijboer, in tijdnood was, wist hij toch actief te worden. Zijn slechte loper ging van c2 naar d5, zijn paard kwam op e5, zijn toren viel binnen over de b-lijn en uiteindelijk sloeg hij op f7”.
BG: “Dit klinkt als het opensplijten van de Rode Zee. Dat komt niet vaak voor. Wie zal het u euvel duiden. Er staat immers geschreven: “Al wie zonder zonden is, hij werpe de eerste steen”. Het zijn slechts farizeeërs en huichelaars die u zouden belasteren, maar in de ogen van de Vader in de Hemel zijt gij nog steeds een kind Gods”. Hij stond op en ging huiswaarts, met een gelukzalige uitdrukking op zijn gelaat.
Ik moet toegeven dat ik me gesterkt voelde door deze ervaringen, en meende dat ik inmiddels de vruchten kon plukken van het zaaiwerk dat ik vele jaren geleden in mijn akker der wijsheid heb geplant. Ach, sinds het paradijsverhaal weten wij dat het plukken der vruchten een riskante onderneming is. De hoogmoed kwam dan ook voor de val.
LaO: “Rond zet 30 zag het er nog niet zo slecht uit, maar hoewel mijn opponent, Friso Nijboer, in tijdnood was, wist hij toch actief te worden. Zijn slechte loper ging van c2 naar d5, zijn paard kwam op e5, zijn toren viel binnen over de b-lijn en uiteindelijk sloeg hij op f7”.
BG: “Dit klinkt als het opensplijten van de Rode Zee. Dat komt niet vaak voor. Wie zal het u euvel duiden. Er staat immers geschreven: “Al wie zonder zonden is, hij werpe de eerste steen”. Het zijn slechts farizeeërs en huichelaars die u zouden belasteren, maar in de ogen van de Vader in de Hemel zijt gij nog steeds een kind Gods”. Hij stond op en ging huiswaarts, met een gelukzalige uitdrukking op zijn gelaat.
Ik moet toegeven dat ik me gesterkt voelde door deze ervaringen, en meende dat ik inmiddels de vruchten kon plukken van het zaaiwerk dat ik vele jaren geleden in mijn akker der wijsheid heb geplant. Ach, sinds het paradijsverhaal weten wij dat het plukken der vruchten een riskante onderneming is. De hoogmoed kwam dan ook voor de val.
Ik was op veel voorbereid, maar niet op vier schreiende heren, die gebroederlijk op een bankje gezeten hun tranen de vrije loop lieten. De eerste die het woord nam was Coen van der Heijden, en mij met een heel betoog om de oren sloeg.
BG: “Broeder, verwacht niet teveel van mijn voorstellingsvermogen. Laten wij het bord erbij pakken.”
CvdH: “Hier speelde ik 29.Pxg7 tegen Zagema. Pakken mag niet, want dat kost materiaal, en daarom speelt hij op mijn onderste rij. Ik dacht lang na om profijt te kunnen trekken van zijn koning die verdwaald is in het open veld, maar besloot uiteindelijk wijselijk eeuwig schaak te geven”.
BG: “Heel verstandig. Er gaat niets boven de eeuwigheid. Laat u niet meeslepen door de verlokkingen die u vals voorgespiegeld worden door de Verleider aller Verleiders!”
BG: “Heel verstandig. Er gaat niets boven de eeuwigheid. Laat u niet meeslepen door de verlokkingen die u vals voorgespiegeld worden door de Verleider aller Verleiders!”
“Wie is dat? Zagema? Casanova?”, zei een argeloze jongeman, die Lennart Ootes bleek te heten. “Welnee, hij bedoelt de duivel!”, zei de oudste, een erudiete heer die wij kennen als Hans Ree. Hij ging meteen verder.
HR: “Ik stond wat beter, maar ik kon mijn voordeel niet vasthouden. Mijn tegenstander, Wouter Spoelman, koos voor een tactische uitweg die eveneens eindigde met eeuwig schaak”.
BG: “Ah, wederom eeuwig schaak. Is dat ook uw ervaring?”, vroeg ik aan de twee overige heren.
LeO: “Nee, bij mij werd het een dolle boel.
HR: “Ik stond wat beter, maar ik kon mijn voordeel niet vasthouden. Mijn tegenstander, Wouter Spoelman, koos voor een tactische uitweg die eveneens eindigde met eeuwig schaak”.
BG: “Ah, wederom eeuwig schaak. Is dat ook uw ervaring?”, vroeg ik aan de twee overige heren.
LeO: “Nee, bij mij werd het een dolle boel.
Ik was bezig eeuwig schaak te geven, maar besloot toen voor het volle punt te gaan. Dat werd mij bijna noodlottig, want ik verkrampte en zag niet wat ik moest doen, terwijl Henk Vedder steeds beter kwam te staan. We bereikten de volgende stelling:
49.Dh3+ Kg8 50.De6+ Kh7 51.Lg5 Tf7 52.Dh3+ Kg8 53.Dc8+ Kh7 54.Dh3+ Kg8 55.Lh6 De5 56. Dc8+ Kh7 57.Le3 Tc7 58.Dh3+ Kg8 59.Ld2 Te7 60.De3 Te6 61.Ka2 Tc6 62.Kb1 Tf6 63.De2 Tf3 64.Dc4+ Kh7 65.Dd5 De7 66.Dd4 e3 67.Pd5 exd2 68. Pxe7 Tf1+ 69.Kb2 d1D 70.Dxd1 Txd1 71.Pxg6 Kxg6 72.a5 Kf5 73.Kc3 Ke6 74.Kc4 Kd6 75.b4 Th1 76.Kb5 Kc7 77.c4 Th4 78.c5 Tg4 79.a6 Th4 80.Ka5
Ik had nauwelijks meer bedenktijd, en mijn tegenstander nog zat. Toch speelde hij 80... Kc6?? en na 81.b5+ Kxc5 82.a7 Th1 83.Ka6 moest hij in remise berusten.”
BG: “Dit is een wonder! Gelijk Lazarus staat gij op uit de dood. De Heer moet u uwe zonden vergeven hebben. Gij moet wel een godvruchtig en deugdzaam leven geleid hebben!”
LeO: “Eh, als u het zegt, zal het wel zo zijn.”
De vierde man, Henk van der Poel, nam nu het woord.
HvdP: “Vergeleken met dit circus was mijn partij tegen Delemarre eigenlijk maar een bloedeloze toestand. Op zet 18 werd tot remise besloten.”
BG: “Bloedeloos is het pad van de vrede. Heb uw vijanden lief en vergeldt geen kwaad met kwaad. Maar, heren, ik waan mij nu in een Babylonische spraakverwarring. U vieren hebt allen een verdienstelijk half punt gescoord tegen een sterkere tegenstander. En toch tref ik u hier huilend aan. Wat is dan toch de reden van uw hartzeer?”
“Ja, wij hebben remise gespeeld, en meer gedaan dan van ons verwacht moge worden. En toch hebben we verloren. Ons team is met 8-2 ingemaakt, en nu staan we helemaal alleen puntloos onderaan.”
BG: “Vrienden, ik weet niet wat ik zeggen moet. Uw clubliefde ontroert mij. Ik sta met mijn mond vol tanden.”
BOEHOEHOEHOEHOE SNIK SNIK
BG: “Dit is een wonder! Gelijk Lazarus staat gij op uit de dood. De Heer moet u uwe zonden vergeven hebben. Gij moet wel een godvruchtig en deugdzaam leven geleid hebben!”
LeO: “Eh, als u het zegt, zal het wel zo zijn.”
De vierde man, Henk van der Poel, nam nu het woord.
HvdP: “Vergeleken met dit circus was mijn partij tegen Delemarre eigenlijk maar een bloedeloze toestand. Op zet 18 werd tot remise besloten.”
BG: “Bloedeloos is het pad van de vrede. Heb uw vijanden lief en vergeldt geen kwaad met kwaad. Maar, heren, ik waan mij nu in een Babylonische spraakverwarring. U vieren hebt allen een verdienstelijk half punt gescoord tegen een sterkere tegenstander. En toch tref ik u hier huilend aan. Wat is dan toch de reden van uw hartzeer?”
“Ja, wij hebben remise gespeeld, en meer gedaan dan van ons verwacht moge worden. En toch hebben we verloren. Ons team is met 8-2 ingemaakt, en nu staan we helemaal alleen puntloos onderaan.”
BG: “Vrienden, ik weet niet wat ik zeggen moet. Uw clubliefde ontroert mij. Ik sta met mijn mond vol tanden.”
BOEHOEHOEHOEHOE SNIK SNIK
Het was natuurlijk een heel schaaktechnisch verslag, maar dat mag nu even niet deren. Uit het artikel komt naar voren dat Leon in ieder geval iets met religie had en dat werd tijdens zijn crematie bevestigd. Van de schakers nam de clubkampioen van BSG, Theo Slisser, het woord. Hij hield een mooie, lange speech en haalde zelfs nog een quote van mij aan in het jubileumboek van BSG:
"Zeker in het eerste jaar was ik onder de indruk van het denken van zo'n sterke speler. Het was een heel verschil met hoe ik het spelletje benaderde. Ik was iemand die schaken meer zag als ganzenbord of monopoly. De ene keer won je, de andere keer verloor je. Door Leon ben ik het spel wetenschappelijker gaan benaderen."
Ik voelde me natuurlijk enorm vereerd. Ik moet zeggen dat Vincent Rothuis eigenlijk de bedenker was van die ganzenbordvergelijking. Ik vond in ieder geval het erg mooi verwoord door hem. Het legt duidelijk het verschil bloot tussen meester en amateur: een verschil in toewijding.
Naast de openbaringen op de crematie is het vervolgartikel van Johan Hut op Schaaksite ook de moeite waard. Het artikel schetst een uitgebreid portret van de schaker. Het is jammer dat we Leon pas na zijn dood echt hebben leren kennen. Waarschijnlijk geldt dat voor de meeste mensen. Tijdens het leven krijgen ze niet de aandacht en waardering die ze eigenlijk verdienen, simpelweg omdat niemand van hun goede eigenschappen op de hoogte is. Over Leon werd gezegd hoe zorgzaam hij was, dat hij goed voor zijn moeder had gezorgd en na haar overlijden voor haar hondje Whiskey. Dat vind ik dan weer interessant om te horen. Het leek me een mooie gelegenheid om met een eigen quote af te sluiten:
"Terwijl het boven langzaam maar zeker drukker werd vanwege de Algemene Ledenvergadering, kwam Leon ook binnenlopen. Hij had de hond van z’n ma meegenomen. Hij zette een tas op tafel en haalde er een gele mand uit. Hij liet het ding op de grond ploffen. Vervolgens bond hij de riem aan een tafelpoot en probeerde hij het iele beestje in z’n mand te krijgen. Het hondje had er geen zin in, zelfs niet nadat Leon er twee "snoepjes" in had laten vallen. Het ontbrak me aan lef en fantasie om er een grap over te maken."
Marten Klouwenbeker, 2008.