31-01-2015

Partijen uit de oude doos

Volgende week wordt de KNSB-competitie weer hervat. BSG trapt het begin van de tweede seizoenshelft af in het eigen Denksportcentrum, de plaats waar ik heel wat schaakpartijtjes heb kunnen spelen: in de competitie, maar ook tijdens toernooien, clubavonden, zomerschaakavonden. De laatste jaren speel ik echter weinig meer en daarom vond ik het interessant om partijen van vroeger op te rakelen. Helaas was mijn administratie een ramp en kostte me het veel moeite om al die vergeelde notatieformulieren terug te vinden (dat lukte ook niet helemaal). De partijen die ik al wel digitaal had, waren over een groot aantal databases verspreid, dus ging ook daar veel tijd in zitten. In ieder geval heb ik nu een enigszins fatsoenlijk historisch partijenbestand. Dat gebruikte ik vervolgens om een reconstructie van mijn schaakniveau van de afgelopen jaren te maken:

Schaakniveau (TPR) van wit- en zwartpartijen tussen 2003 en nu, gebaseerd op alle "lange" partijen.
De grafiek start in 2003, toen ik 17 jaar was en een rating in de 1700 bezat. In de jaren die volgden, steeg mijn rating geleidelijk naar bijna 2200, net als mijn speelniveau. Die niveaustijging is in de partijen ook wel redelijk te zien, en om dat te illustreren, heb ik een aantal partijtjes uit de oude doos gefileerd geanalyseerd.



Een jaar later haalde ik zonder veel moeite mijn eindexamen en deed ik voor de grap nog een toernooi tussendoor, waar ik prompt een vette geldprijs in de wacht sleepte.



Succes is echter sterk onderhevig aan geluk en dat merkte ik wel in 2005: wat hoog loopt, kan hard vallen. Precies tien jaar geleden werd ik op de volgende (best vermakelijke) manier door PJF afgedroogd:



Eind 2005 vond ik het hoog tijd om beter te worden. Ik wilde mijn rating (<1900) wat meer in de buurt krijgen van die van studiegenoot Matthew Tan (bijna 2300). Dat lukte aanvankelijk van geen kanten: in december verprutste ik de kampioenswedstrijd van de Jeugdclubcompetitie, begin 2006 verkwanselde ik de mogelijkheid me voor het NK Jeugd te plaatsen en daarna was ik een van de hoofdrolspelers in het drama tegen De Schaakmaat. In de overige toernooien was ik ook niet zo op dreef, al won ik nog wel de "promotiegroep" van het Persoonlijk Kampioenschap, waar ik vervolgens een best lollig stukje over kon schrijven in de Baarnse Schaakklok. Een ander lollig stukje schreef ik naar aanleiding van ons eigen Pinkstertoernooi. Daar speelde ik dit soort partijen:



Later dat jaar ging het beter: ik was 20 geworden en daardoor geen jeugdspeler meer. Dat scheelde me een hoop nederlagen...



Er brak een mooie tijd aan: BSG had zich met een hoop jonge spelers versterkt: naast mij, Ewood en Peter kwamen ook de Oetoes, de witte en Sizzel (af en toe) de clubavonden onveilig maken. Het was voor mij een goed jaar: nooit kwam ik zo dicht bij het clubkampioenschap: ik miste de Play-offs op een haar. Ook sportief ging het BSG voor de wind: BSG 1 promoveerde weer naar de eerste klasse en BSG 2 wist zich nog net te handhaven, ondanks deze partij:



Na deze partij voelde ik me een enorme loser, vooral omdat ik met zwart maar bleef verliezen. Mijn slechte resultaten met zwart stonden een sprong voorwaarts in de weg. Gelukkig verdween het euvel later dat jaar en steeg mijn rating tot boven de 2000. Wat een mijlpaal! En ik had ook nooit verwacht die rating ooit te zullen halen. Des te opmerkelijker was het dat ik een paar maanden later bijna 2100 had. Ook nu speelde het toeval een rol: vaak kreeg ik wat gelukkig een punt toegespeeld. In de volgende wedstrijd was het overigens wel heel sneu:



Ik speelde inmiddels dus voor het eerste en dat team wist dankzij de onophoudelijke krachtexplosies van ons Gouden Drietal (Large, Ton en Ewood) zowaar naar de meesterklasse te promoveren. Het was aanvankelijk een ontnuchterende ervaring, met vier nullen als ontgroening, maar daarna ging het beter, zowel met mij als met het team. Het was echter bij lange na niet voldoende om niet te degraderen.

In die tijd bereikte ik ongeveer mijn huidige niveau: na het Pinkstertoernooi van 2009 had ik een rating van 2145, veertig punten minder dan nu. Interessanter is dat ik pas sinds die tijd een echte witspeler ben geworden: waar het witvoordeel gemiddeld ongeveer 30 elopunten is (wit scoort in de databases 54-55%), is het bij mij sinds dat jaar in de meesterklasse beduidend meer.

Witvoordeel: verschil in TPR's tussen wit- en zwartpartijen.
Tegenwoordig is het witvoordeel bij mij ongeveer 200 punten: met wit ligt mijn niveau al jaren in de buurt van de 2300, met zwart meer in de buurt van de 2100. Interessant genoeg was het witvoordeel bij mij (op die "loserpiek" na) in die jaren daarvoor maar zo'n 60 punten, wat mijns inziens neerkomt op 30 punten sterker met wit en 30 punten zwakker met zwart, zoals de "gemiddelde" schaker. Interessant, omdat ik ook in die tijd het gevoel had met zwart kwetsbaar te zijn. Dat viel dus kennelijk wel mee.

Hopelijk heb ik mezelf hiermee genoeg moed ingepraat om volgende week te winnen...

30-01-2015

Henk Karssen 1984 - 2015

In de schaakwereld is amper gereageerd op het overlijden van Henk Karssen. De 30-jarige schaker overleed vorige week onverwachts en behalve twee in memoriams van zijn clubs (SV Zevenaar en ASV) bleef het oorverdovend stil.

Henk Karssen was een redelijk sterke schaker (piekrating: 2132) die op jonge leeftijd al een zeer aanzienlijk niveau behaalde. Ik kende hem niet persoonlijk. Desondanks kreeg ik afgelopen zomer een vriendschapsverzoek van hem op Facebook. Hij vroeg me of ik wist waar Vincent Rothuis, onze gemeenschappelijke vriend, woonde. Ik kon hem niet helpen (ik kan me niet herinneren dat ik vaak in de Achterhoek ben geweest), waarna hij het aan het volgende contactpersoon zou vragen. Dat was het enige "gesprek" dat we ooit gevoerd hebben.

Wel heb ik in een grijs verleden een schaakpartij tegen hem gespeeld en ik denk dat ik het de schaakwereld verschuldigd ben om deze partij te laten zien. Het is misschien geen Immergrüne, maar een dikke overwinning op iemand die zou uitgroeien tot een sterke 2100-speler mag toch wel als een behoorlijke prestatie gezien worden, zelfs als de 2100-speler in de dop in die partij als een volslagen idioot speelde. Dat was in de Jeugdclubcompetitie van 2003. Plaats van handeling was Zevenaar, waar wij (Baarn) in de ochtendronde tegen de organiserende club speelden.



Knightvision.

Ik geloof dat deze partij Zevenaar uiteindelijk het kampioenschap heeft opgeleverd...

Dit was waarschijnlijk dus de enige keer dat ik hem in het echt ben tegengekomen en ik kan me er eigenlijk niks van herinneren. Misschien waren we elkaar anders nog een keer op een toernooi tegengekomen (als iemand me van m'n toernooiangst had afgeholpen) en hadden we het best met elkaar kunnen vinden. Dat zullen we helaas nooit weten.

Henk, rust zacht.

25-01-2015

Tata-Steel 2015

Het zit er weer op, de prijzen zijn verdeeld: Magnus Carlsen won het Tata-Steel Chess-Tournament met een half punt voorsprong op een heel peloton achtervolgers, onder wie "onze" Anish Giri. De B-groep werd gewonnen door het fenomeen Wei Yi of Yi Wei, die een fenomenale score van 10½ punten behaalde, een halfje meer dan "favoriet" David Navara.

Carlsen kon tevreden zijn na weer een toernooizege in Wijk aan Zee. Afbeelding: NOS.
Eindstand A-groep:
1. Carlsen 9
2-5. Vachier-Lagrave, Giri, So, Ding 8½
6. Ivantsjoek 7½
7. Caruana 7
8. Radzjabov 6
9-10. Wojtaszek, Aronian 5½
11. Hou 5
12. Saric 4½
13. Van Wely 4
14. Jobava 3

Eindstand B-groep:
1. Wei 10½
2. Navara 10
3. Shankland 9
4. Van Kampen
5-6. Saleh, Sevian 7½
7. Potkin 7
8. L'Ami
9. Gunina 5
10-11. Michiels, Klein
12. Haast 4
13. Dale 3½
14. Timman 3

Maar goed, de echte wedstrijd was natuurlijk de kies-je-team-wedstrijd. Maar liefst 14 mensen namen de moeite een schaakteam samen te stellen. Niet iedereen was even succesvol en uiteindelijk gingen Jokim en Yme met de eer strijken: zij scoorden 96 punten; duidelijk minder dan de maximale score van minstens 108 punten, maar ook duidelijk meer dan de referentiescore van zo'n 85 punten. De winnaars hadden met elkaar gemeen dat ze Ivantsjoek en Wei in hun team hadden opgenomen. Eerstgenoemde speelde in Wijk aan Zee zijn beste toernooi sinds het ACP Golden Classic-toernooi in 2012, terwijl laatstgenoemde de verschrikking van de B-groep was.

Cumulatieve score vergeleken met de referentiescore.
Eindstand kies-je-team-wedstrijd:
1-2. Jokim, Yme 96
3. Daan 95
4. Pascal 91½
5. Etienne 90½
6. David 89½
7. Vincent 87
8. Ashley 86½
9-10. Kasper, Ewoud 84½
11. Roland 83½
12-13. Robert, Lars 81½
14. Jarno 80
15. Aap 78

David bewees zichzelf met een score van 4½ punt een dubbele slechte dienst. Afbeelding: Chessbase.
De referentiescore was ongeveer 6,56 punt per ronde (21 punten x €500/€1600). Een score hoger dan de referentiescore kan dus als "goed" worden beschouwd. De hoogste score werd behaald door Ashley in de laatste ronde (10½ punt) en de laagste door Ewoud in ronde 5 en de aap in ronde 3 (3 punten). Ook dit jaar bakte de aap er weinig van: hij sukkelde de hele tijd in de achterhoede en finishte ook als laatste.

De grootste miskoop van de aap was wel Jobava, die verder alleen door Ashley was aangekocht. De creatieve Georgische grootmeester was vorig jaar op een wat twijfelachtige manier de smaakmaker in de B-groep en dat was voor veel deelnemers al een reden om hem niet aan te kopen. De resultaten bevestigen hun gelijk: met negen nederlagen leverde hij maar erg weinig waarde voor zijn geld: Jobava kostte ruim 12 euro per punt.

Jobava: altijd goedlachs en de ideale tegenstander. Afbeelding: chess.com.
Daarmee was Jobava echter niet de grootste miskoop van het toernooi. Die "eer" was weggelegd voor "onze" Jan Timman, die in de tweede helft van het toernooi steeds meer spoken begon te zien en maar bleef verliezen. Een slechte conditie? Of heeft hij iets onder de leden? Zorgwekkend is het wel. Uiteindelijk sloot de gevallen wereldtopper het toernooi op de laatste plaats af met drie schamele punten en dat kan niet anders dan een afgang genoemd worden.

Jan Timman zit met de handen in het grijze haar: hij bleef maar verliezen. Afbeelding: Chessbase.
Timmans vormverlies was opmerkelijk te noemen, vooral omdat hij vorig jaar nog tweede werd in de B-groep. Maar goed dat Saric en Wojtaszek dit jaar naar de A-groep waren gepromoveerd en niet Timman... Even opmerkelijk was het vormverlies van Aronian, die vorig jaar de A-groep won. Dit jaar speelde hij werkelijk waar niets klaar: hij wist alleen Jobava een nederlaag aan te smeren. Voor de rest kwam hij niet in de buurt van het vijandelijke doel en dus moest hij het doen met een gedeeld negende plaats.

Aronian speelde slecht en hij wist zelf ook niet waarom. Afbeelding: chess-news.
Tegenover alle miskopen stonden ook spelers die verrassend veel waar voor hun geld opleverden. De beste koop was Ari Dale, een licht motorisch gestoorde Australische jongen. Als laagsteratinghouder werd van tevoren gevreesd dat hij door iedereen aan stukken zou worden getrokken, maar met zeven remises overtrof hij alle verwachtingen. Maar aan de 10 euro die hij kostte kon je je ook moeilijk een buil vallen.

Beste koop volgens de consumentenbond: Ari Dale. Afbeelding: Chessbase.
Eveneens veel waar voor zijn geld leverde Samuel Sevian op, een Amerikaans wonderkind. Na een teleurstellende start van twee nullen rechtte hij de rug en eindigde op 7½ uit 13. Niet slecht voor de nummer 2-na-laatst. Diezelfde score was er voor Ivantsjoek in de A-groep, de grillige Oekraïense grootmeester die de laatste jaren uit de wereldtop was weggevallen, maar in Wijk aan Zee liet zien dat hij het spelletje nog niet verleerd was.

Ivantsjoek is terug van weggeweest: in Wijk aan Zee kon hij weer met de besten mee. Afbeelding: Chess 24.
Tot slot waren er nog goede resultaten van de Chinezen: Liren Ding eindigde op een halfje van Carlsen in de A-groep en over Wei Yi of Yi Wei heb ik het al gehad.

Kosten (in virtuele euro's) en waarde (in punten) van de spelers van de A- (grijze stippen) en B-groep (zwarte rondjes). De stippellijn is de referentielijn.
Al met al hadden de deelnemers aan de kies-je-team-wedstrijd de schakers redelijk goed op waarde geschat: de spelers die vaak werden gekozen, scoorden doorgaans ook boven verwachting goed. Zo werd Carlsen uiteindelijk het vaakst gekozen. Ook Navara, de hoogsteratinghouder in de B-groep, was in trek. Timman en Jobava, die door het ijs zakten, werden juist nauwelijks aangekocht en dat spaarde de deelnemers een hoop geld uit. Daarentegen gokten ook veel deelnemers op Aronian en L'Ami, die er niet veel van bakten.

De spelers die vaak werden gekozen, presteerden iets beter.
Al met al werd het systeem nipt verslagen: de gemiddelde score van 87,7 punt per deelnemer was 2,4 punt hoger dan de referentiescore. Uiteindelijk is mijn voorbeschouwing niet echt uitgekomen: op basis van de hoeveelheid gekochte spelers uit de B-groep tipte ik Robert en Jarno als lichte favoriet, maar zij eindigden onderaan. Wel plaatste ik de kanttekening dat Jarno en Ashley, met hun afwijkende teams, het of heel goed of heel slecht zouden doen. Voor beide deelnemers gold dat hun unieke spelers eigenlijk miskopen waren, waardoor ze lange tijd in de achterhoede sukkelden. Voor Robert betekende zijn risicoloze aankoopbeleid dat hij langzaam naar de achterhoede werd verbannen.

6 van de 7 goed: Ymes aankoopbeleid was indrukwekkend. Jokim won ondanks Timman.
In ieder geval was het voor mij weer erg leuk om deze wedstrijd te organiseren. Ik wil het volgend jaar weer doen!

19-01-2015

Tata-Steel: midterm-reports

Het vijfde Tata Steel Chess Tournament loopt tegen zijn einde. Met nog vijf ronden te gaan is er tekening in de stand gekomen: wereldkampioen Magnus Carlsen staat weer aan kop. Toch begon de wat nors kijkende Noor helemaal niet goed aan het toernooi: de eerste drie partijen leverden hem maar één punt op en in de ronde daarna werd hij door Loek van Wely flink aan de tand gevoeld. De Nederlander produceerde echter een paar onbegrijpelijke zetten in tijdnood, waardoor Carlsen alsnog won. Daarna was de geest uit de fles en speelde de wereldkampioen weer zoals we van hem gewend zijn. Hij won vijf partijen achter elkaar en ligt zelfs op koers om zijn record van twee jaar geleden te evenaren of overtreffen. Dat hadden zelfs zijn grootste aanhangers niet kunnen voorspellen.

Carlsen wordt echter nog altijd op de voet gevolgd door generatiegenoten Wesley So, Maxime Vachier-Lagrave en Liren Ding. Tegenvallend is het optreden van Fabiano Caruana. De nummer twee van de wereld begon nog goed met twee overwinningen, maar daarna was de benzine op en ging het van kwaad tot erger: na twee benauwde remises moest hij twee nederlagen slikken. Vooral de nederlaag tegen Carlsen met wit moet hard zijn aangekomen. Ook “onze” Anish Giri kan zijn stempel op het toernooi niet drukken. Te veel remises, zoals gebruikelijk.

KID-kid Radzjabov verloor van zijn eigen opening en staat op 4½ uit 8. Afbeelding: Chessgames.

De “oude” garde valt tegen. Een positieve uitzondering is Vassily Ivantsjoek (1969). De even vreemde als geniale Oekraïense grootmeester is weer terug van weggeweest. De manier waarop hij gehakt maakte van de Sicilianen van Van Wely en Vachier-Lagrave was indrukwekkend. Een nederlaag tegen een goed voorbereide So deed hem echter uit de kopgroep vallen.

Tegenvaller van het toernooi is Levon Aronian (1982). De voormalige nummer twee van de wereld, die in Wijk aan Zee eigenlijk altijd schittert, is geen schim van zichzelf. In geen enkele partij wist hij een vuist te maken en dat is toch wel erg schokkend te noemen. Wat mankeert hij?

Nog slechter doet “Look how baad you are” Jobava het. De creatieve Georgiër weet altijd een eigen draai aan de partij te geven, maar het lijkt erop dat hij zichzelf steeds een rad voor ogen draait. Als zijn openingsexperimenten niet in de soep lopen, dan drukt hij zelf wel op het zelfvernietigingsknopje. Met een score van 1½ uit 8 staat hij zelfs nog een halfje achter Loek van Wely, die goed schaakt tot het 16-metergebied en vervolgens met speelgoedhamers uithaalt. Gewonnen stellingen, gelijke stellingen, verloren stellingen: het maakt niet uit, het resultaat is doorgaans hetzelfde. Het afmaken van gewonnen stellingen is een structureel probleem geworden voor de Brabander.

Net als in de A-groep is het veld in de B-groep flink uit elkaar getrokken. Alleen was dat in de B-groep op voorhand al voorspeld. Hoogsteratinghouders Navara en Wei gaan nog altijd gelijk op met 6½ uit 8. Tegen dat geweld kunnen de Nederlanders niet op, al doen Robin van Kampen en Erwin l’Ami het niet onverdienstelijk in de subtop. Ronduit wisselvallig zijn David Klein en Anne Haast, die allebei op “min twee” staan. Ronduit slecht is het optreden van Jan Timman te noemen. De lijvige grootmeester gaat er nog altijd prat op dat hij in een grijs verleden even de nummer twee van de wereld was. Dat was in de tijd dat echte toppers als Carlsen en Giri nog niet uit hun ei gekropen waren. Anno 2015 staat de bijna-wereldkampioen uit de jaren 80 tweede van onderen in de B-groep van het vroegere Hoogovenstoernooi.

Kies-je-team-wedstrijd: de tussenstand
Bij de kies-je-team-wedstrijd is ook tekening in de stand gekomen. Koplopers zijn Daan en Jokim, maar hun voorsprong is gering. De aap heeft, net als vorig jaar, een aantal katten in de zak gekocht en staat onderaan.

1-2. Daan, Jokim 59½
3-4. Etienne, Pascal 58½
5. Yme 57½
6. David 57
7. Roland 56
8. Vincent 55½
9. Ashley 53½
10-11. Ewoud, Kasper 52
12. Robert 51
13. Lars 49½
14-15. Jarno, Aap 47

Dan nu de hoogtepunten van het toernooi, om te beginnen met een masterclass Siciliaans van Ivantsjoek:


De Pool Wojtaszek liet zich goed zien tegen de koplopers (al verloor hij weer van de rodelantaarndrager).



Carlsen kwam langzaam in vorm:





Een luchtig prakpartijtje van Ding op de clown van de A-groep:



Haast prakte Timman in een krachtig aanvalspartijtje. Twee ronden later wilde Michiels laten zien dat hij het beter kon dan de grootmeester:



Ook tegen Van Kampen liep Haast in de voorbereiding: