De stemming was opmerkelijk goed bij het team van McLaren aan het eind van 2012. Goed, het kampioenschap dreigde weer aan hun neus voorbij te gaan, maar het team had toch voor het zoveelste jaar op rij een winnende auto gemaakt. En tja, stercoureur Lewis Hamilton was dan wel naar Mercedes gegaan, maar daarvoor was megatalent Sergio Pérez in de plaats gekomen. Met hem zou het team in 2013 weer op jacht gaan naar de titel. En die druktemaker van een Hamilton dan? Die zou al spijt hebben van zijn overstap,
zo beweerde teambaas Martin Whitmarsh, die zich liep te verkneukelen om de belabberde prestaties van Mercedes aan het eind van het seizoen. Na drie jaar had het team van Ross Brawn maar bar weinig gepresteerd: een overwinninkje en een handvol podiumplaatsen, tot meer waren Schumacher en Rosberg niet in staat. Nee, McLaren had de succesformule overduidelijk wel gevonden, want al vanaf het eind van de jaren 90 behoorde het tot de absolute top.
|
Pérez voor Hamilton tijdens de Grand Prix van Japan in 2012. Afbeelding: Daily Mail. |
De winter brak aan en toen het Formule 1-circus in maart het overigens wel erg herfstige Australië aandeed, ontwaakte McLaren ruw uit zijn winterslaap, want de nieuwe auto bleek TRAAG! De paniek brak uit en toen het team aan het eind van het jaar zelfs geen podiumplek had gehaald, moesten er koppen rollen. Pérez werd uitgekotst en ingeruild voor Magnussen. Teambaas Martin Whitmarsh werd langzaam op een zijspoor gezet, waarna Ron Dennis van zijn pensioen terugkeerde om de boel weer op de rails te krijgen.
Er veranderde echter weinig. Ondanks dat motorpartner Mercedes veel beter had ingespeeld op de wijzigingen in het motorreglement dan Ferrari en Renault, verbeteren de prestaties van McLaren nauwelijks. Dat het fabrieksteam van Mercedes wel de vloer aanveegt met de concurrentie en dat Hamilton uiteindelijk wereldkampioen wordt, strooit alleen nog maar extra zout in de wonden. In 2015, met Alonso naast Button en Honda als trouwe nieuwe motorpartner, zou het weer beter moeten gaan. Mis. De zwarte bolides komen in 2015 eigenlijk alleen in beeld als ze worden ingehaald en met een treurige negende plaats kan McLaren alleen het armetierige Manor-team achter zich houden. Hoe heeft het vanaf 2013 zo mis kunnen gaan?
|
2015 was een afschuwelijk jaar voor McLaren-Honda. Afbeelding: The Telegraph. |
Van top naar top
Na een succesvolle periode in de jaren 80 moet McLaren in het begin van de jaren 90 opeens reorganiseren. Met het vertrek van stercoureur Ayrton Senna verdwenen ook de prestaties. Daar kwam nog bij dat de McLaren na het vertrek van Honda eind 1992 ieder jaar weer door een andere motor werd aangedreven. Pas in 1995 kwam er rust in de tent met Mercedes, maar het duurde tot 1997 voordat het team eindelijk weer races ging winnen. In de vijftien jaar die volgden, eindigde McLaren alleen in 2004 (totaal mislukt ontwerp) en 2007 (diskwalificatie na spionageaffaire) niet in de top 3 van de constructeurs. Alleen Ferrari was over die periode succesvoller.
|
De opkomst en ondergang van McLaren. Tussen 1998 en 2012 behaalde McLaren één kampioenschap, zeven tweede plaatsen en vijf derde plaatsen bij de constructeurs. |
Ondanks de vele topdrieklasseringen bleven de kampioenschappen veelal uit. Alleen in 1998 werd er naast een rijderstitel ook een constructeurstitel gepakt. In 1999 en 2008 won McLaren wel de rijderstitel, maar ging de constructeurstitel naar Ferrari. Ook in 2005 zal men zich bij McLaren wel achter de oren hebben gekrabd hoe het kon dat ze met duidelijk de snelste auto toch beide titels waren misgelopen. In 2007 gooide de spionageaffaire roet in het eten en in de andere jaren waren ze niet snel genoeg; de succesperiode van McLaren overlapte deels met het Schumacher-tijdperk.
|
Eén keer kampioen en zeven keer heel dichtbij: het lukte McLaren niet om het potentieel in veel titels om te zetten. |
Begin van het einde
Begin 2012 wees er nog niks op dat er een einde zou komen aan de vette jaren van McLaren, maar onderhuids bleken er destructieve krachten huis te houden. En dat terwijl de McLaren een bolide had die titels kon winnen. Het potentieel kwam er echter lang niet altijd uit, want ook in 2012 bleef McLaren kansen voor open doel missen. In het begin van het seizoen liepen de pitstops constant in de soep. Zo viel Hamilton in Bahrein bijvoorbeeld steeds verder terug doordat zijn team de
pitstops maar bleef verprutsen.
Zoals de coureur zelf zei:
"I have no idea what went on but I was hoping the second time I came in I wouldn't have that problem," he said. "I was hoping that it would be a good pit stop but it was exactly the same, if not a little bit longer, than the previous one."
Ook in Valencia brak een verknoeide pitstop Hamilton lelijk op: Alonso profiteerde en won de race, terwijl Hamilton terugviel en in de slotfase Maldonado op zijn pad trof. In Spanje moest Hamilton door een blunder van het team als laatste starten, waarna hij na een inhaalrace met pijn en moeite een paar puntjes binnen harkte. Daarnaast kreeg Hamilton een onevenredig grote portie pech te verstouwen. Een kapotte versnellingsbak terwijl hij aan de leiding reed in Singapore was de druppel die de emmer deed overlopen. Ron Dennis voelde zich later nog geroepen om te benadrukken dat Hamiltons uitvalbeurt
niet werd veroorzaakt door een McLaren-onderdeel (het zou, ironisch genoeg, een Mercedes-onderdeel zijn):
“I know Lewis's character and he was bitterly disappointed to not win the Singapore Grand Prix. Strangely enough it wasn't the failure of a McLaren component that forced him to stop in that race, but nevertheless he was vulnerable and the right offer at the right time was made to him and so he jumped.”
Maar daarbij ging de destijds 66-jarige Brit mooi voorbij aan de achterliggende oorzaak van Hamiltons vertrek. Het had niet met incidenten te maken of met het houden van gewonnen bekers. Het had te maken met het chronische amateurisme bij McLaren. Een analyse becijferde dat Hamilton zonder pech (voor het overgrote deel geblunder van het team) in 2012
110 punten (ruim vier overwinningen) meer had gescoord. Uiteindelijk kwam hij 91 punten tekort op de titel. Dat Hamilton kampioen had moeten worden is te kort door de bocht, maar hij had op zijn minst tot de laatste race titelkandidaat moeten zijn.
Hamiltons vertrek was vervelend (en buitengewoon vernederend) voor McLaren, maar het was niet de vallende dominosteen die de rest omstootte. Het grote probleem was dat de auto van 2012 zo goed als uitontwikkeld was en dus besloot McLaren voor 2013, het jaar voordat er grote reglementswijzigingen op stapel stonden,
een geheel nieuwe auto te ontwikkelen. Het deed allemaal wat apart aan, maar
uiteindelijk had McLaren geen andere keuze:
“Stiff suspension, low noses and a front wing designed more for peak downforce production than airflow management. And that worked for them, until they hit the limits of it in 2012. The MP4-28 was eventually quicker than the MP4-27, and Whitmarsh openly told that the MP4-27 hit the development limit. They COULDN'T significantly develop the MP4-27 further. 2013 was a failure in the making for several years already.”
Hoewel McLaren begin 2013
problemen met de windtunnel als verklaring gaf voor de tegenvallende prestaties, bleken de problemen vooral te maken te hebben met het
nastreven van maximale neerwaartse kracht in plaats van de maximaal
bruikbare neerwaartse kracht. Het betekende dat de McLaren in theorie een goede auto was, maar niet in de praktijk. De wagen was onvoorspelbaar en moeilijk af te stellen, waardoor het potentieel er geen moment uitkwam.
“With aerodynamic performance so critical in F1, McLaren traditionally chased peak downforce figures in its quest for success. But while maximum downforce has its benefits, it can result in teams producing a car that shows good figures in the windtunnel then cannot replicate them on track. That can lead to a car that performs inconsistently, or where the downforce only exists within a very narrow operating window. The priority is no longer pursuing theoretical peak downforce figures - it is about achieving maximum useable downforce.”
Door de tegenvallende sportieve prestaties kwam de positie van Martin Whitmarsh, die in 2009 het stokje van Ron Dennis had overgenomen, onder druk te staan. Nadat de twee een jaar lang
hadden lopen bekvechten, werd Whitmarsh begin 2014 op non-actief gezet. Voor hem in de plaats kwam Éric Boullier, die tot zijn frustratie moest toezien hoe het ontwerpwerpteam niet van het debacle van 2013 had geleerd en opnieuw een niet-werkende experimentele auto had geconstrueerd. Begrijpelijkerwijs was hij daar niet blij mee, maar in tegenstelling tot zijn voorganger zorgde Boullier er wel voor dat het niet nog een keer gebeurde. Hoezeer McLaren op aerodynamisch gebied de weg kwijt was, bleek wel toen pas dit jaar een aerodynamicaspecialist van Red Bull het team moest uitleggen dat de weg die McLaren had bewandeld
een doodlopende weg was.
"Over the last couple of seasons, the team slightly lost its way aerodynamically," he said. "It became obvious that if we'd carried on with the previous concept, there'd only be so much we could achieve. So we've begun to establish a new aerodynamic concept, and a different way of working, too. That new concept has majorly shaped where the team's heading in the future."
Het leed was echter al geleden, want eind 2014 deed McLaren afstand van de Mercedes-motoren. De relatie tussen het Britse team en de Duitse motorfabrikant
was al een tijdje niet zo goed, ondanks dat de twee al vanaf 1995 onlosmakelijk met elkaar verbonden leken. Niet dus. Ironisch genoeg zal het vertrek van Honda uit de Formule 1 in 2008 weleens het begin van het einde geweest kunnen zijn: toen Ross Brawn een maand voor het nieuwe Formule 1-seizoen het team eindelijk overnam, klopte hij bij Mercedes aan voor motoren. Mercedes, dat naast McLaren ook Force India van motoren voorzag, vond het geen punt om nog een derde team van motoren te voorzien. De wagens gingen prompt als een speer en nadat het team van Ross Brawn kampioen werd, nam Mercedes gelijk maar de hele boel over. Het voormalige team van Honda werd dus het fabrieksteam van Mercedes. Vanaf dat moment werden de banden tussen McLaren en Mercedes langzaam doorgesneden. In 2014 was McLaren niet meer dan een klantenteam voor Mercedes.
Tot die tijd was het nog niet zo’n probleem om klantenteam te zijn, want door de engine freeze waren de lawaaiige V8-motoren toch allemaal ongeveer even goed, maar de overstap naar de hybride turbomotoren in 2014 was andere koek. De nieuwe powerunits waren zo complex dat de motorfabrikanten een behoorlijke machtspositie verkregen. Graag wilde McLaren een eigen motorfabrikant en al snel kwam men bij Honda uit. Met Honda behaalde McLaren tussen 1988 en 1992 vier rijders- en constructeurstitels en daarmee was die vijfjarige periode aanmerkelijk succesvoller dan de twintig jaar met Mercedes. Met de terugkeer van Honda in de Formule 1 waren er dus drie fabrieksteams in de Formule 1: Mercedes, Ferrari en McLaren-Honda. Inderdaad hebben de fabrieksteams het in de huidige Formule 1 voor het zeggen: na vier jaar Red Bull-dominantie veegt Mercedes nu al twee jaar de vloer aan met de rest. Ferrari doet dit jaar ook weer mee, maar McLaren is alleen nog maar verder achteropgeraakt.
|
Senna behaalde tussen 1988 en 1991 zijn drie wereldtitels met de McLaren-Honda. Afbeelding: Alistair Milne. |
De
overstap naar Honda werd al in het vermaledijde jaar 2013 aangekondigd. Honda zou al in 2015 terugkeren, ondanks dat McLaren in 2015 nog een contract had met Mercedes. In de veronderstelling met Honda goud in handen te hebben wurmde McLaren zich onder het contract met Mercedes uit. In theorie was het allemaal heel mooi: Honda had een jaar extra de tijd om de hybride turbomotor te optimaliseren. Daarbij kon de Japanse motorfabrikant lering trekken uit de miskleunen die Mercedes, Ferrari en Renault zouden maken, zodat ze meteen met de beste motoren meekonden. Eind 2014
liet Ron Dennis zich lovend uit over de Honda-motor:
“It is mindblowing, the engine is a piece of jewellery. They are further ahead than expected. The competiveness of the engine is without question.”
De werkelijkheid was heel anders, zo wezen de tests al uit. In de seizoensopener in Australië bleek hoe slecht McLaren ervoor stond toen Button de race afgetekend als laatste, op twee ronden van de winnaar, werd afgevlagd. De Honda-motor was zo kwetsbaar dat-ie in de eerste races nooit op vol vermogen kon rijden. Maar ook op vol vermogen kwam de Japanse krachtbron
nog vele tientallen paardenkrachten tekort op de Ferrari- en Mercedes-motor. Een nog groter probleem was de inefficiënte manier waarop de powerunit de remenergie en de warme-energie van de motor terugwon. Het betekende dat de McLarens aan het eind van de (lange) rechte stukken door hun “groene energie” waren en alleen nog door de verbrandingsmotor werden aangedreven. Het gevolg was dan ook dat de zwarte bolides in de races op de rechte stukken voorbij werden geblazen alsof ze stilstonden.
In tegenstelling tot de voorgaande jaren was het
chassis wel redelijk goed, wat bleek uit de redelijke prestaties op trage circuits als Monaco en Hongarije, en dat maakte de zwakte van de Honda-motor er alleen maar schrijnender op. Maar het is te makkelijk om Honda de schuld van de wanprestaties te leveren. McLaren is er net zo goed verantwoordelijk voor.
McLaren wilde zo graag onder het contract met Mercedes uitkomen, dat Honda een jaar eerder dan gepland moest terugkeren. Daarnaast moest de nieuwe Honda-motor bijzonder compact ontworpen worden om de aerodynamica te verbeteren. Om de een of andere reden ging Honda hiermee akkoord. De Japanners leverden op tijd een bijzonder compacte powerunit. In theorie zou de powerunit net zoveel vermogen moeten genereren als de grotere powerunits van de concurrenten en dat zou dan moeten gebeuren
door de turbo gewoon wat meer toeren te laten draaien.
Het was een interessant idee, maar het bleek niet te werken: wanneer de Honda-motor te zwaar belast werd, raakte hij oververhit of klapte hij uit elkaar. Het gevolg was dat de McLarens op sterk gereduceerd vermogen moesten rijden. Wel werden de bolides gedurende het seizoen langzaam wat beter en zo nu en dan wisten de zwarte bolides zich zelfs in de punten te rijden. De meeste punten werden echter gepakt wanneer de concurrenten elkaar in de wielen reden. Ondanks de stuurmanskunsten van Alonso en Button (McLaren heeft waarschijnlijk
het beste rijdersduo van alle teams) kwam het team niet verder dan een negende plaats bij de constructeurs.
Tijdlijn
Al met al is er de afgelopen jaren een hoop misgegaan bij McLaren. Een tijdlijn:
November 2008: Hamilton stelt zijn kampioenschap pas in de laatste bocht veilig. Het is het eerste rijderskampioenschap voor McLaren sinds 1999.
December 2008: Honda vertrekt na twee barslechte seizoenen uit de Formule 1.
Januari 2009: Martin Whitmarsh treedt aan als teambaas bij McLaren. Hij volgt de geplaagde Ron Dennis op.
Maart 2009: Ross Brawn neemt het Honda-team over en krijgt de beschikking over Mercedes-motoren.
Maart 2009: Button wint meteen de eerste race voor het team van Brawn. Hamilton raakt verzeild in de lie-gate en wordt gediskwalificeerd.
Oktober/november 2009: Button wordt wereldkampioen en vertrekt naar McLaren, dat na een mager seizoen slechts op grote achterstand als derde finisht.
November 2009: Brawn GP wordt overgenomen door Mercedes.
November 2010: Na een tumultueus seizoen heeft Hamilton bij het ingaan van de laatste race nog een minieme kans op de titel. Vettel wordt uiteindelijk kampioen.
April 2012: Mercedes wint na drie jaar eindelijk een race.
September 2012: Hamilton kondigt zijn vertrek naar Mercedes aan. Voor hem in de plaats komt Sergio Pérez.
November 2012: Button wint de voorlopig laatste race voor McLaren. Na twee tweede plaatsen eindigt McLaren in 2012 weer als derde bij de constructeurs. Hamilton en Button eindigen het jaar slechts als vierde en vijfde, achter Vettel, Alonso en zelfs herintreden Räikkönen.
Mei 2013: McLaren kondigt aan om vanaf 2015 met Honda-motoren te rijden.
November 2013: McLaren sluit een teleurstellend seizoen zonder podiumplaatsen af. Pérez krijgt de zak en wordt vervangen door Kevin Magnussen.
Januari 2014: Whitmarsh wordt op non-actief gesteld en vervangen door Éric Boullier.
Maart 2014: Magnussen bezorgt McLaren het eerste podium in ruim een jaar tijd.
December 2014: Na weer een teleurstellend seizoen voor McLaren moet Magnussen plaatsmaken voor Fernando Alonso.
Februari 2015: Alonso heeft een vreemde crash in de wintertest. Coureur en team spreken elkaar tegen over wat er gebeurd is.
Maart 2015: Alonso moet de eerste race missen. Zijn plaats wordt ingenomen door Magnussen, maar die valt al voor de start van de race uit. Button eindigt op twee ronden achterstand als laatste.
November 2015: McLaren beleeft met een negende plek bij de constructeurs zijn slechtste seizoen in 35 jaar tijd.
Terugblik
Al met al was de terugval van McLaren een sluimerend proces, waarvan de resultaten pas in 2013 duidelijk aan de oppervlakte kwamen. Het kernprobleem lijkt te zijn dat McLaren moeite heeft het potentieel in klinkende resultaten om te zetten. In 1998 pakte het team voor het laatst de constructeurstitel en dat is natuurlijk veel te lang geleden. Door allerlei slordigheden, verkeerde prioriteiten en slecht risicomanagement liep het team toch weer steeds achter de feiten aan. Operationeel had het team op een veel hoger niveau moeten presteren op het moment dat ze de overwinningen voor het oprapen hadden, zoals in 2005 en 2012. Dat probleem werd echter amper of veel te laat onderkend, terwijl het zo makkelijk is op te lossen. Kijk bijvoorbeeld maar naar de sprong die Red Bull in dat opzicht tussen 2010 en 2011 heeft gemaakt. Waar Vettel in 2010 om de haverklap dure punten verspeelde door merkwaardige problemen, had hij daar in 2011 nauwelijks last van, zodat hij zonder problemen de titel pakte.
|
Tijdens de Grand Prix van Monaco in 2010 viel Button al heel gauw uit omdat het team vergeten was een koeldeksel weg te halen, waardoor de motortemperaturen enorm opliepen. Afbeelding: Daily Mail. |
In plaats van de zwakke punten te verbeteren en de goede punten te behouden, probeerde McLaren de goede punten te verbeteren. In het turbotijdperk was de Mercedes-motor zonder twijfel het sterkste punt van de wagen, maar toch zette McLaren blind in op Honda. Het was een riskante overstap die ze misschien een voordeeltje had kunnen opleveren, maar ook net zo goed faliekant verkeerd had kunnen uitpakken. Dat laatste is dus ook gebeurd, niet in de laatste plaats doordat McLaren Honda wel erg weinig speelruimte gaf. De minimotor was goed voor de aerodynamica, maar het was ook duidelijk een brug te ver voor Honda. Een chassis kan nog zo goed zijn, maar zonder goede motor ben je alsnog nergens, zo moest McLaren in 2015 aan den lijve ondervinden. McLaren was natuurlijk veel beter af geweest als klantenteam van Mercedes, al was het maar voor een jaartje extra. Dan had Honda nog een jaar langer de tijd gehad om de motor te optimaliseren en dan had McLaren waarschijnlijk nog een redelijk succesvol overgangsjaar gehad.
De terugval van McLaren in 2013 werd natuurlijk ingezet door het zwakke chassis, nadat het ontwerpteam een doodlopende weg in was gewandeld. Vreemd genoeg kon het ontwerpteam een jaar later precies dezelfde fouten maken. Pas dit jaar veranderde het team van filosofie, maar helaas werden de verbeteringen op aerodynamisch vlak weer volledig tenietgedaan door de afgrijselijke motor. Wat had het team met een fatsoenlijke motor kunnen presteren?
Hopelijk krijgt Honda deze winter het lek boven, zodat Alonso en Button volgend jaar wat meer in de buurt van de plaatsen rijden waar ze horen te rijden. Wie weet is de Honda-motor over een aantal jaar wel een jaloersmakende krachtpatser en is de terugval niet meer dan een dipje geweest.